Ton van 't Hof's Blog: Ton van ’t Hof, page 11

May 20, 2025

Revolutie

Daar was dat gevoel weer: verdorie, ze hebben me beduveld, ze doen heel anders dan ze hadden beloofd!

Zo zot.

Alles wat mij voor ogen staat: de wereld vereenvoudigen.

We hebben een nieuwe Franse Revolutie nodig.

Woede die we omvormen tot iets wat vruchtbaar en levenslustig is.

 •  0 comments  •  flag
Share on Twitter
Published on May 20, 2025 06:27

May 19, 2025

Waar je een goede jury aan herkent

Las het voorwoord van De 44 beste gedichten van de Herman de Coninckprijs 2025. Alle 44 werden geselecteerd uit bundels die in 2024 verschenen. Ongetwijfeld zijn de meeste gedichten niet in 2024 maar in 2023 of nog eerder geschreven. Om ‘iets te tonen van het poëtisch panorama van het afgelopen jaar’ is er voor gekozen om niet meer dan één gedicht per dichter te selecteren, wat ertoe heeft geleid dat de lezer van deze bloemlezing uit bijna de helft van het totale aantal ingezonden bundels voor de HdC-prijs 2025 een gedicht kan lezen. Wat prima is. Zijn het de 44 ‘beste’ gedichten? Nee. De keuze weerspiegelt de smaak van juryleden, selectiecriteria, tijdgebonden ethische en esthetische waarden, vriendschapsbanden, netwerkstructuren, politieke overwegingen etc. Niks nieuws onder de zon. Dat men de uitgekozen gedichten desondanks toch als ‘de 44 beste’ heeft bestempeld, getuigt van een gemakzuchtig vertrouwen in een sleets verkoopargument.

Des te amusanter is het geloof van de jury in het eigen vermogen om goede gedichten van slechte te kúnnen onderscheiden. Ik citeer uit het voorwoord: ‘Waaraan je een “goed” gedicht herkent? Geen gemakkelijke vraag om te beantwoorden. Een poging: een eigen en eigenzinnige blik, een gevoel van noodzaak, een gedurfde en onverwachte verwoording, een vervreemding van het bekende, een vormvaste emotie.’

Een jury met wollig taalgebruik, precieze betekenissen blijven in nevelen gehuld. Ik ga ervan uit dat met een ‘blik’ een ‘kijk’ (mening, inzicht) wordt bedoeld, heb geen idee wat een gedicht met ‘een gevoel van noodzaak’ is, overweeg of ‘gedurfde en onverwachte verwoording’ het predicaat ‘truïsme’ verdient, vraag me af of een gedicht (zich) ook zou kunnen vervreemden van het onbekende, en tja, ‘vormvaste emotie’, daar schoot ik toch van in de lach. Dit zijn geen selectiecriteria, maar loze kreten. Poging mislukt. Goede gedichten láten zich niet als ongelijksoortig van slechte scheiden, omdat er simpelweg geen universele sleutel toe is. Definieer als jury eerst de eigen smaak maar eens, zo precies mogelijk, en neem die definitie als uitgangspunt voor beoordelingen. Dat is al moeilijk genoeg. En laat vervolgens zien hoe en waarom je tot je keuzes bent gekomen. Dan ben je geloofwaardig.

 •  0 comments  •  flag
Share on Twitter
Published on May 19, 2025 00:34

May 17, 2025

Beweging

Het onderwerp dat Paul Blackburn in het tiende gedicht uit In . On . Or About the Premises behandelt is beweging. Ook in het hoofd. De stroom van gedachten. What’s on a man’s mind. ‘Tail’ betekent niet alleen staart, maar ook kont, en ‘salope’, dat ik vertaalde naar banga, is Frans voor slet.

MATIGE WIND UIT HET ZUIDEN

Hoge staart
heen en weer in de wind

banga de zacht
glooiende wandeling

als het meisje in de lee
vies .Paul Blackburn
 •  0 comments  •  flag
Share on Twitter
Published on May 17, 2025 06:59

May 16, 2025

Poëzierecensies ≠ poëziekritiek

Schilderde een gepleisterde buitenmuur, gebroken wit, en wandelde een uurtje in de Zwagermieden, waar boterbloem en zuring momenteel de velden geel een rood kleuren. Ook vloog er vlak voor mijn snufferd nog een roerdomp voorbij, die enkele honderden meters verderop tussen het riet neerstreek. Niet eerder had ik deze soort in dit gebied gezien.

Las een ouder, maar nog steeds relevant stuk van Kristin Prevallet, waarin ze over poëziekritiek onder meer het volgende zegt:

‘(1) Poëzierecensies kunnen zelden doorgaan voor poëziekritiek. Het zijn meestal zachtmoedige, sympathie tonende erkenningen, die uitermate belangrijk zijn voor ons geestelijk welzijn. Ik schrijf ze, en zal dat met plezier blijven doen.

(2) Beoordelaar en beoordeelde dienen elkaar, als regel, niet persoonlijk te kennen. Critici zouden niet om moeten gaan met degenen die ze bekritiseren. Feit is dat er nauwelijks poëziecritici zijn die geen dichter zijn of niet optrekken met dichters. Dit is uiteraard ongewenst en betekent in wezen dat poëziekritiek dient te worden onderscheiden van de gebruikelijke kritiek, daar het een heel andere functie vervult.

(3) Je badinerend uitlaten over poëzie, met het onvermijdelijke terugslaan tot gevolg, heeft niets met poëziekritiek te maken. De gedachtewisseling over poëzie is kritisch, maar niet per se kritiek. Poëziekritiek is een kritiek die rekening houdt met de bredere contexten – theoretische, sociale, culturele – die tot de vervaardiging van poëzie hebben geleid. De kwestie of poëzie of een bepaalde dichter wel of niet binnen een bepaalde scène functioneert, is niet meer dan amusant. De prangende vraag is waar poëzie de bredere context raakt. Zijn dichters bereid om die brug te slaan?

(4) Het is erg moeilijk om poëziekritiek te schrijven zonder dat dichters zich persoonlijk aangevallen voelen. Om de een of andere reden bevordert poëziekritiek de formele, intellectuele of contextuele variabelen van poëzie niet. Poëziekritiek wordt altijd persoonlijk opgevat. Vraag het maar aan iedereen die onder vuur is genomen. Zelfs de grootste woelgeesten, waaronder ikzelf, die een uitgesproken mening hebben als ze over poëzie schrijven, kunnen getuigen van de pijn van kritiek. Uiteindelijk is het algemeen gevoelen onder dichters, dat ik steeds weer verneem, dat dichters die opschudding veroorzaken, irritant zijn.’

Voilà. Hoe herkenbaar. Vragen die deze tekst bij me opriepen: Waarom wordt poëzie door de meeste mensen als niet relevant gezien? En ís poëzie ook inderdaad niet relevant? En waarom besteedt de poëziekritiek aan deze kwestie van relevantie niet of nauwelijks aandacht?

Brian Griffin
 •  0 comments  •  flag
Share on Twitter
Published on May 16, 2025 08:41

May 15, 2025

Poëziekritiek gedefinieerd

Zaaide voor het eerst groenten. Voorgaande jaren was Hennie hoofd moestuin geweest, maar het kweken van groenten bleek toch niet echt haar ding. Nu ons huis grotendeels verbouwd is, en ik meer tijd overhoud, heb ik me als hoofd moestuin opgeworpen. Nadat ik het tuintje eerst had gewied en vervolgens goed nat gemaakt, bracht ik het zaad in de grond aan: van aubergines, courgettes en wortelen. Kuiltjes weer dicht en nu de aarde vochtig houden. Resultaat gegarandeerd, belooft het moestuinenboekje me. Daarna poëzie.

‘Poëziekritiek kan worden gedefinieerd als allerhande geschriften die mensen bijstaan bij het lezen van gedichten – gedichten die ons, zoals Samuel Johnson het verwoordde, helpen “meer plezier te beleven aan het leven of het beter te verdragen”. Ofschoon óók gedichten bij het leven gaan behoren – “deel uitmaken van het leven zelf en niet andersom ” (Stevens). Valide taken voor poëziekritiek zijn o.a. het verklaren van gedichten, regel voor regel; het behandelen van stijlfiguren; het uitleggen hoe gedichten in wisselwerking staan met andere cultuurverschijnselen; het weerleggen van drogredenen of ondeugdelijke argumenten; en zelfs het maken van een grapje over poëzie. Of zoals Randall Jarrell het verwoordde: “De beste criticus die ooit heeft geleefd, kon niet bewijzen dat de Ilias beter is dan Bomen: de criticus kan zijn overtuiging alleen zo overtuigend mogelijk verwoorden, in de hoop dat de lezer van het gedicht het met hem eens is – maar ‘zo overtuigend mogelijk’ omvat alles van een sneer tot statistische gegevens.”’ – Stephen Burt

Een poëzierecensie geeft de mening van de criticus weer, zeggen Burt en Jarrell hier, geen kwaliteitsoordeel. Kwaliteitsoordelen zijn in het geval van poëzie nonsens. Ik ben het hartgrondig met ze eens. Wat ik jonge poëziecritici zou willen meegeven: gééf dan ook je mening, ongezouten, maar wel beargumenteerd. In het belang van de discussie en ontwikkeling van poëzie.

‘In onze cultuur worden we vaak laat volwassen, als mens en als dichter.’ – Mark Weiss

En als criticus.

 •  0 comments  •  flag
Share on Twitter
Published on May 15, 2025 09:50

May 14, 2025

Sneaky

Negende gedicht. Waarin wordt geobserveerd. En in weinig woorden veel gezegd. Messcherp. Alles.

ACTIE

In McSorley’s
eet de oude man
chips

uit een bruine zak
die hij sneaky
heeft meegenomen

hij eet met een lege blik terwijl
hij nipt aan zijn biertje

zijn hoed vol-
komen recht op zijn hoofd

zijn witte haar grotendeels verbergend
Zijn ogen zijn blauw

en waterhard .Paul Blackburn (l.) met Lee Byrd, die, samen met haar echtgenoot Bobby, Cinco Puntos Press oprichtte, 1967.
 •  0 comments  •  flag
Share on Twitter
Published on May 14, 2025 07:58

Hervelinghen

Hervelinghen, Côte d’Opale, Frankrijk, Ton van ’t Hof, 2025, digital art
 •  0 comments  •  flag
Share on Twitter
Published on May 14, 2025 03:56

May 13, 2025

Godsgruwelijke hekel

Zijn grote interesse in de troubadourslyriek vormde voor Paul Blackburn de aanleiding tot het volgen van een studie Occitaans aan de universiteit van Wisconsin. Een bloemlezing van door hem vertaalde troubadourslyriek zou na zijn dood verschijnen. Ook Dante Alighieri schreef werken in het Occitaans, die Blackburn ongetwijfeld heeft gekend. Wat we verder nog dienen te weten om Blackburns achtste gedicht uit In . On . Or About the Premises beter te kunnen begrijpen, is dat hij altijd op zwart zaad zat en altijd maar weer op zoek was naar nieuw werk. Maar o wat had-ie een godsgruwelijke hekel aan kantoorbaantjes.

OP ZOEK NAAR EEN BAANTJE

Hoe kunnen we de soep verdragen ?
Hoe kunnen we van de paus houden ?
Hoe kunnen we de politie gedogen ?
en dat doen we . . .

Maar een teveel
aan Dante
vernietigt ons,
dat grote licht dat schijnt over ons

En het licht stroomt de klootzak binnen
en de klootzak gaat het kantoor binnen
en het kantoor registreert het .
 •  0 comments  •  flag
Share on Twitter
Published on May 13, 2025 07:22

May 12, 2025

Menselijk, menselijker, menselijkst

Hoe word er in het leven gestaan? Wat een aardige kernvraag is voor een dagboekschrijver als ik, die ook alles buiten zichzelf als potentieel onderwerp voor zijn dagboekaantekeningen ziet.

Arie Elshout, columnist bij de Volkskrant, staat zó in het leven: ‘Wat in Gaza gebeurt is inderdaad erg, heel erg, toch was de Holocaust erger. […] De Holocaust was in methode, intentie, uitvoering, schaal en reikwijdte anders dan wat in Gaza gebeurt. Israël wil Hamas vernietigen, niet de bevolking. De tienduizenden burgerdoden zijn een uitvloeisel van het strijdverloop, niet van een uitroeiingsplan.’ Erg, erger, ergst. Elshout maakt zich druk over een etiket. Hamas beging op 7 oktober 2023 een misdaad tegen de menselijkheid, Israel beging er sindsdien vele. Dáár zou Elshout stelling tegen moeten nemen. Een straftribunaal mag dan een straf stellen op deze misdaden. Zo sta ík erin.

Las wéér een pleidooi voor fictie en werd wéér niet overtuigd. En wéér was het hoofdargument dat fictie ons menselijker zou maken. Romans, betoogt schrijfster Elif Şafak in de Guardian, bevatten ‘inzicht, empathie, emotionele intelligentie en compassie. Dit is wat Milan Kundera bedoelde toen hij zei: “De wijsheid van de roman verschilt sterk van die van de filosofie.” […] De roman ontmantelt tegenstrijdigheden. […] Na zijn reizen en mislukkingen vindt Koning Gilgamesj zijn eigen kwetsbaarheid en veerkracht terug. Hij leert mens te worden. Net zoals wij dat doen wanneer we romans over anderen lezen.’ Laat ik hier enkele stellingen tegenin brengen: (1) géén romans lezen is evenzeer menselijk als wél romans lezen; (2) non-fictie kan evenzeer ‘inzicht, empathie, emotionele intelligentie en compassie’ bevatten als fictie; (3) non-fictie kan evenzeer tegenstrijdigheden ontmantelen als fictie; (4) spreken uit ondervinding is overtuigender dan je fantasie de vrije loop te laten. Reis, misluk, word mens! zou ik zeggen.

En tuurlijk, schrijvers verwerken óók eigen ervaringen in romans, het zou zomaar kunnen dat de allerbeste romans er grotendeels uit bestaan.

Gilgamesj verslaat het monster Humbaba.
1 like ·   •  1 comment  •  flag
Share on Twitter
Published on May 12, 2025 09:08

May 10, 2025

Borrelpraat?

Ruim anderhalve week nadat William McKinley, 25e president van de VS, door anarchist Leon Czolgosz was neergeschoten, overleed hij aan zijn verwondingen. Op 19 september 1901 werd McKinley uitgedragen in zijn woonplaats Canton, Ohio, maar in het hele land vonden bijeenkomsten ter nagedachtenis plaats. Zo ook in New York, voor de Trinity Church, die ligt aan Broadway, Manhattan. Deze bijeenkomst vormt de achtergrond van Paul Blackburns curieuze zevende gedicht, ‘The Assassination of President McKinley’, uit In . On . Or About the Premises. Waarom dit gedicht is opgenomen in de reeks ‘The Ale House Poems’ is me een raadsel, wellicht hing er een foto van de bijeenkomst voor Trinity Church aan de muur van Blackburns stamkroeg of was het vluggertje (verkrachting?) gebaseerd op borrelpraat aan de stamtafel.

DE MOORD OP PRESIDENT MCKINLEY

Voor Trinity Church
aan Broadway
15:30 - 15:35 uur
terwijl ze de kist lieten zakken in
het graf in Canton, Ohio,

de portalen van grote gebouwen zwart bekleed,
vlaggen halfstok,
was de straat volgestroomd met mensen,
pakweg de helft met dophoeden en mutsen op
de rest blootshoofds . In de verte

enigszins vagelijk, stonden zo’n twintig
Lex & Columbus Ave. & Broadway trolleys stil,
bijna iedereen achter de ramen mompelend of zwijgend,
terwijl de klokken van Trinity luidden, vijf minuten lang .

Bij Jackson Bros., op 66,
de ramen beneden eveneens bekleed, met gordijnen,

zwart, maakt een van de broers
achter in de winkel gebruik
van de plotselinge leegte, van
de nieuwe tengere typiste op de boekhouding, laat
haar buigen over de grote rollen stof
in het magazijn, tilt de wijde rok op, trekt
het plakkerige witte slipje naar beneden,
maakt zijn gulp los,
spuugt op zijn eikel &
neukt haar, de laatste rite
voor de vermoorde meneer McKinley,
19 september 1901
Vijf minuten doodse stilte, de
klokken die dreunen en
schluk-schluk, de soppige schaamlippen, het gekreun &
Tyley Jacksons kreet, die wordt overstemd
door de laatste twee slagen van Trinity’s klok .Menigte in Buffalo, New York, die wacht op nieuws over de toestand van president William McKinley, vlak voor zijn dood in september 1901.
 •  0 comments  •  flag
Share on Twitter
Published on May 10, 2025 23:29

Ton van ’t Hof

Ton van 't Hof
Aantekeningen
Follow Ton van 't Hof's blog with rss.