Ton van 't Hof's Blog: Ton van ’t Hof, page 13

May 27, 2025

Perfect gepolijst

‘Awkward grammar appals a craftsman.’ (‘Lomp taalgebruik schokt de vakman.’) Zo opent de Canadees Christian Bök (1966) zijn monumentale gedicht ‘Eunoia’, dat in 2001 in de gelijknamige bundel bij Coach House Books verscheen. Vandaag de dag, vierentwintig jaar later, is Eunoia nog altijd verkrijgbaar. Volgens Ron Silliman werden er alleen al in het eerste jaar achtduizend stuks van verkocht. Ik bezit een 19e druk uit 2006.

Een uiterst succesvolle dichtbundel dus, die in 2002 de prestigieuze Griffin Poetry Prize won. Bök wordt vooral geprezen om zijn vakmanschap en strikte toepassing van het achterliggende concept. Het seriële ‘Eunoia’ bestaat uit zeventig gedichten, verdeeld over vijf afdelingen. In elke afdeling wordt maar één klinker gebruikt. De gedichten in een afdeling zijn even lang en beslaan elf, twaalf of dertien regels. Voorts heeft Bök getracht om alle Engelse univocalics (woorden waarin maar één klinker voorkomt) te gebruiken en is daar volgens de bloemlezing van conceptuele schriftuur Against Expression voor 98 % in geslaagd. Het openingsgedicht van de afdeling I luidt als volgt:

Writing is inhibiting. Sighing, I sit, scribbling in ink
this pidgin script. I sing with nihilistic witticism,
disciplining signs with trifling gimmicks – impish
hijinks which highlight stick sigils. Isn’t it glib?
Isn’t it chic? I fit childish insights within rigid limits,
writing shtick which might instill priggish misgiv-
ings in critics blind with hindsight. I dismiss nit-
picking criticism which flirts with philistinism. I
bitch; I kibitz – griping whilst criticizing dimwits,
sniping whilst indicting nitwits, dismissing simplis-
tic thinking, in which philippic wit is still illicit.

Overigens legde Bök niet als eerste een gedicht de beperking van één klinker op, dichters als C.C. Bombaugh (al in 1890!), Georges Perec (Oulipo) en Ernst Jandl gingen hem voor. Daarnaast zijn één-klinker-gedichten onvertaalbaar. Als ze letterlijk worden vertaald gaat het concept eraan, en als je het concept in stand houdt gaat de inhoud naar de haaien.

Eigenlijk beweegt ‘Eunioa’ – wat ‘fraai denken’ betekent en het kortste Engels woord is waarin álle klinkers voorkomen – zich op het snijvlak van beeldende kunst en dichtkunst. Telkens verbaas ik me weer over de fysieke schoonheid die het uitstraalt, de indrukken van eenheid en harmonie die de zeventig gedichten op me maken. En ik geloof dat ik die sensaties ook zou ervaren als ik het Engels niet of nauwelijks beheersen zou. ‘Eunoia’ heeft iets weg van een perfect gepolijst beeldhouwwerk of een serie monochromen van Yves Klein.

Alle afdelingen zijn aan experimentele kunstenaars opgedragen, in wier namen maar één klinker voorkomt:

Hans Arp, dadaïstisch beeldhouwer, schilder en dichter.René Crevel, surrealistisch schrijver.Dick Higgins, veelzijdig kunstenaar en medeoprichter van Fluxus.Yoko Ono, beeldend kunstenaar, performancekunstenaar en muzikant.Zhu Yu, controversiële Chinese performancekunstenaar.

Inhoudelijk is het werk doortrokken van vaak vermakelijk (meta)commentaar op de artistieke praktijk. Neem alleen al de vijf openingszinnen:

‘Awkward grammar appals a craftsman.’ (‘Lomp taalgebruik schokt de vakman.’)‘Enfettered, these sentences repress free speech.’ (‘Geketend, deze zinnen onderdrukken het vrije woord.’)‘Writing is inhibiting.’ (‘Schrijven is ontzeggen.’)‘Loops on bold fonts now form lots of words for books.’ (‘De ogen van vette lettersoorten vormen nu veel woorden voor boeken.’)‘Kultur spurns Ubu – Ubu pulls stunts.’ (‘Kultur veracht Ubu – Ubu haalt stunten uit.’)

Ubu is een simpel, horkerig en egoïstisch personage in enkele toneelstukken van de Franse poète maudit en toneelschrijver Alfred Jarry (1873-1907), in wie de burgerlijke theaterbezoeker zichzelf kan herkennen en die de verheven status van het theater in die dagen belachelijk maakt. Deze Ubu speelt nu de hoofdrol in Böks gedichten die de afsluitende, vulgaire afdeling U vormen:

[...] Ubu
sucks Ruth’s cunt; Ubu cuffs Ruth’s butt. Ubu stuffs
Ruth’s bum (such fun). Ubu pumps Lulu’s plush, sun-
burnt tush. Ubu humps Lulu’s plump, upthrust rump.
Ubu ruts. Ubu huffs; Ubu puffs. Ubu blurts: push,
push. Ubu thrusts. Ubu bucks. Cum spurts. Ubu cums.’

De u als obscene letter. ‘Eunoia’ is ook satire.

 •  0 comments  •  flag
Share on Twitter
Published on May 27, 2025 00:07

May 26, 2025

Ongekunsteldheid

Vlaming Koenraad Goudeseune (1965-2020) schreef vele fascinerende gedichten, waaronder deze:

MAAR DE KUNST VAN DE EROTIEK

Maar de kunst van de erotiek
is geen kunst.

Of niet volledig kunst, niet alleen
maar kunst. Het is ook politiek.

De politiek van het vel van een
mooi lichaam is geen mooie politiek.

Rozen hadden verdwenen moeten zijn
aan het eind van de negentiende eeuw.

Op de velden alleen nog tarwe,
en aardappelen.

Maria Callas had het met tulpen moeten stellen,
boterbloemen.

Eenvoud.

Rozen hadden verdwenen moeten zijn aan het einde
van de negentiende eeuw.

Uitgestorven.

In 1969, Maria Callas is dan 46 jaar oud, en een beroemde operazangeres, wordt een grote, sterk geurende, donkerroze roos naar haar vernoemd. Callas is een verbastering van Kalos, haar achternaam, wat in het Grieks mooi of schoon betekent. Ze had een controversiële stem, even geliefd als verguisd, een complex geluid, waar veel over gezegd en geschreven is. Ik behoor tot haar bewonderaars, Goudeseune verkiest de eenvoud.

En mooi was ze, Callas, een klassieke schoonheid, erotisch, zinnenprikkelend. Maar niet zonder schandalen. Een temperamentvolle prima donna, die de bijnaam ‘tijgerin’ werd gegeven. Ze verkeerde bijna tien jaar met Aristotle Onassis, voordat hij haar verliet voor Jacqueline Kennedy. Goudeseune oppert dat Callas ook geslepen was, politiek handelde. Ik durf dat niet te onderschrijven, maar wil geloven dat ze een ingewikkelde persoonlijkheid had. Op 53-jarige leeftijd overleed ze aan een hartaanval, mogelijk veroorzaakt door een overdosis slaapmiddelen.

Het gedicht is in enkele grove streken neergezet. Elke zin kort en duidelijk. Vol geuren en kleuren ook: rozen, tarwe- en aardappelvelden, tulpen, boterbloemen; een aantrekkelijk geheel. Maar niet een-twee-drie volledig te begrijpen. Want waarom hadden rozen nu verdwenen moeten zijn, uitgestorven, aan het eind van de negentiende eeuw?

Sinds het begin van de twintigste eeuw klinkt in elke roos die in een vers opdraaft Gertrude Steins ‘een roos is een roos is een roos’ mee. Zo ook hier. Steins uitlating wordt vaak geïnterpreteerd als ‘de dingen zijn zoals ze zijn’. Zijzelf zei ooit dat ze er de ommezwaai mee op het oog had, die zich in de moderne tijd voltrok en taal definitief scheidde van ‘de zelfstandigheid buiten de taal waarnaar taalkundige elementen’ nog slechts kunnen verwijzen. Zo bezien drukt ‘een roos is een roos is een roos’ ook een romantisch verlangen uit naar de tijd waarin er nog sprake was van een vaste, innige relatie tussen woord en werkelijkheid, naar toen kennis en ervaring nog tegen elkaar aanschurkten.

Naar die eenvoud zou Goudeseune willen terugkeren. Daarom had de roos als zondebok verdwenen moeten zijn, uitgestorven, aan het eind van de negentiende eeuw. In het gebruik van het bittere woord ‘uitgestorven’ maakt zich ook een besef waarneembaar dat een terugkeer zonder meer niet tot de mogelijkheden behoort. In ‘Maar de kunst van de erotiek’ voert Goudeseunes voorliefde voor ongekunsteldheid op ingenieuze wijze de boventoon.

Koenraad Goudeseune
 •  0 comments  •  flag
Share on Twitter
Published on May 26, 2025 06:00

May 23, 2025

Dronkemansvrolijkheid

Een huwelijk dat op zijn laatste benen loopt, chronisch geldgebrek, de drank niet kunnen laten staan. Voldoende ingrediënten voor zelfmedelijden. En die dan weer bestrijden met een zweempje ironie. Dronkenmansvrolijkheid. Hoeveel Blackburn zit er in onderstaand gedicht?

TWEE LIEDJES VOOR DE GELEGENHEID

1. Blijf dronken!
dat is mijn motto .
Dan hoef je nooit te weten
of het meisje je liefheeft of niet
(ei ei ei
nu zal zij
2. Speel klari-
net, ga naar het buffet
hoop dat er een hand is die streelt
je ontkleedt
Maar nog vele pintjes te gaan
voor je slapen gaat
(ui ui ui
wat maakt het uit
Paul Blackburn
 •  0 comments  •  flag
Share on Twitter
Published on May 23, 2025 23:38

May 22, 2025

Teloorgang

AT&T is een Amerikaans telecommunicatiebedrijf dat ooit ook verantwoordelijk was voor plaatsing en onderhoud van openbare telefooncellen. In onderstaand gedicht belt Paul Blackburn vanuit zo’n cel (een relikwie tegenwoordig) zijn toenmalige echtgenote, Sarah Golden, van wie hij kort voor het verschijnen van In . On . Or About the Premises zou scheiden. Dat de verhouding tussen hen op moment van bellen al zeer gespannen is, weet Blackburn treffend weer te geven. Met minimale middelen. Dit vers roept een beklemmend gevoel bij me op.

AT&T HEEFT MIJN DUBBELTJE

Na de ijzige woede van je stem
die ons naar lucht had doen happen, de
stilte van elektrische verbindingen
de bleke lege etalage, de
verbroken verbinding ::
breekt nu in
holle bravoure van barpraat, een
enkele vrachtwagen die schakelt

ergens op straat . Winter

is een stuk dichterbij gekomen
Bestel een biertje
Slaag erin het naar binnen te werken
op een of andere manier .
 •  0 comments  •  flag
Share on Twitter
Published on May 22, 2025 01:41

May 20, 2025

Helden

Dat Paul Blackburn ook liefhebber van honkbal was, wist ik niet. Maar na het lezen van het elfde gedicht uit In . On . Or About the Premises wel. Dat hij ook schrok van het overlijden van een grootheid uit de Amerikaanse poëzie, verbaasde me dan weer niet. Ik herinnerde mijn eigen verslagenheid bij het overlijden van Johan Cruijff en van John Ashbery. In 2016 en in 2017 respectievelijk.

OVERLIJDENSBERICHTEN

Oh god.
Eerst de beste rechtshandige slagman in de geschiedenis
Rogers Hornsby
(sloeg in 1924 .424)
met een levenslang gemiddelde van .358
en nu William Carlos Williams

5 jan
4 mrt
1963Rogers Hornsby
 •  0 comments  •  flag
Share on Twitter
Published on May 20, 2025 22:34

Revolutie

Daar was dat gevoel weer: verdorie, ze hebben me beduveld, ze doen heel anders dan ze hadden beloofd!

Zo zot.

Alles wat mij voor ogen staat: de wereld vereenvoudigen.

We hebben een nieuwe Franse Revolutie nodig.

Woede die we omvormen tot iets wat vruchtbaar en levenslustig is.

 •  0 comments  •  flag
Share on Twitter
Published on May 20, 2025 06:27

May 19, 2025

Waar je een goede jury aan herkent

Las het voorwoord van De 44 beste gedichten van de Herman de Coninckprijs 2025. Alle 44 werden geselecteerd uit bundels die in 2024 verschenen. Ongetwijfeld zijn de meeste gedichten niet in 2024 maar in 2023 of nog eerder geschreven. Om ‘iets te tonen van het poëtisch panorama van het afgelopen jaar’ is er voor gekozen om niet meer dan één gedicht per dichter te selecteren, wat ertoe heeft geleid dat de lezer van deze bloemlezing uit bijna de helft van het totale aantal ingezonden bundels voor de HdC-prijs 2025 een gedicht kan lezen. Wat prima is. Zijn het de 44 ‘beste’ gedichten? Nee. De keuze weerspiegelt de smaak van juryleden, selectiecriteria, tijdgebonden ethische en esthetische waarden, vriendschapsbanden, netwerkstructuren, politieke overwegingen etc. Niks nieuws onder de zon. Dat men de uitgekozen gedichten desondanks toch als ‘de 44 beste’ heeft bestempeld, getuigt van een gemakzuchtig vertrouwen in een sleets verkoopargument.

Des te amusanter is het geloof van de jury in het eigen vermogen om goede gedichten van slechte te kúnnen onderscheiden. Ik citeer uit het voorwoord: ‘Waaraan je een “goed” gedicht herkent? Geen gemakkelijke vraag om te beantwoorden. Een poging: een eigen en eigenzinnige blik, een gevoel van noodzaak, een gedurfde en onverwachte verwoording, een vervreemding van het bekende, een vormvaste emotie.’

Een jury met wollig taalgebruik, precieze betekenissen blijven in nevelen gehuld. Ik ga ervan uit dat met een ‘blik’ een ‘kijk’ (mening, inzicht) wordt bedoeld, heb geen idee wat een gedicht met ‘een gevoel van noodzaak’ is, overweeg of ‘gedurfde en onverwachte verwoording’ het predicaat ‘truïsme’ verdient, vraag me af of een gedicht (zich) ook zou kunnen vervreemden van het onbekende, en tja, ‘vormvaste emotie’, daar schoot ik toch van in de lach. Dit zijn geen selectiecriteria, maar loze kreten. Poging mislukt. Goede gedichten láten zich niet als ongelijksoortig van slechte scheiden, omdat er simpelweg geen universele sleutel toe is. Definieer als jury eerst de eigen smaak maar eens, zo precies mogelijk, en neem die definitie als uitgangspunt voor beoordelingen. Dat is al moeilijk genoeg. En laat vervolgens zien hoe en waarom je tot je keuzes bent gekomen. Dan ben je geloofwaardig.

 •  0 comments  •  flag
Share on Twitter
Published on May 19, 2025 00:34

May 17, 2025

Beweging

Het onderwerp dat Paul Blackburn in het tiende gedicht uit In . On . Or About the Premises behandelt is beweging. Ook in het hoofd. De stroom van gedachten. What’s on a man’s mind. ‘Tail’ betekent niet alleen staart, maar ook kont, en ‘salope’, dat ik vertaalde naar banga, is Frans voor slet.

MATIGE WIND UIT HET ZUIDEN

Hoge staart
heen en weer in de wind

banga de zacht
glooiende wandeling

als het meisje in de lee
vies .Paul Blackburn
 •  0 comments  •  flag
Share on Twitter
Published on May 17, 2025 06:59

May 16, 2025

Poëzierecensies ≠ poëziekritiek

Schilderde een gepleisterde buitenmuur, gebroken wit, en wandelde een uurtje in de Zwagermieden, waar boterbloem en zuring momenteel de velden geel een rood kleuren. Ook vloog er vlak voor mijn snufferd nog een roerdomp voorbij, die enkele honderden meters verderop tussen het riet neerstreek. Niet eerder had ik deze soort in dit gebied gezien.

Las een ouder, maar nog steeds relevant stuk van Kristin Prevallet, waarin ze over poëziekritiek onder meer het volgende zegt:

‘(1) Poëzierecensies kunnen zelden doorgaan voor poëziekritiek. Het zijn meestal zachtmoedige, sympathie tonende erkenningen, die uitermate belangrijk zijn voor ons geestelijk welzijn. Ik schrijf ze, en zal dat met plezier blijven doen.

(2) Beoordelaar en beoordeelde dienen elkaar, als regel, niet persoonlijk te kennen. Critici zouden niet om moeten gaan met degenen die ze bekritiseren. Feit is dat er nauwelijks poëziecritici zijn die geen dichter zijn of niet optrekken met dichters. Dit is uiteraard ongewenst en betekent in wezen dat poëziekritiek dient te worden onderscheiden van de gebruikelijke kritiek, daar het een heel andere functie vervult.

(3) Je badinerend uitlaten over poëzie, met het onvermijdelijke terugslaan tot gevolg, heeft niets met poëziekritiek te maken. De gedachtewisseling over poëzie is kritisch, maar niet per se kritiek. Poëziekritiek is een kritiek die rekening houdt met de bredere contexten – theoretische, sociale, culturele – die tot de vervaardiging van poëzie hebben geleid. De kwestie of poëzie of een bepaalde dichter wel of niet binnen een bepaalde scène functioneert, is niet meer dan amusant. De prangende vraag is waar poëzie de bredere context raakt. Zijn dichters bereid om die brug te slaan?

(4) Het is erg moeilijk om poëziekritiek te schrijven zonder dat dichters zich persoonlijk aangevallen voelen. Om de een of andere reden bevordert poëziekritiek de formele, intellectuele of contextuele variabelen van poëzie niet. Poëziekritiek wordt altijd persoonlijk opgevat. Vraag het maar aan iedereen die onder vuur is genomen. Zelfs de grootste woelgeesten, waaronder ikzelf, die een uitgesproken mening hebben als ze over poëzie schrijven, kunnen getuigen van de pijn van kritiek. Uiteindelijk is het algemeen gevoelen onder dichters, dat ik steeds weer verneem, dat dichters die opschudding veroorzaken, irritant zijn.’

Voilà. Hoe herkenbaar. Vragen die deze tekst bij me opriepen: Waarom wordt poëzie door de meeste mensen als niet relevant gezien? En ís poëzie ook inderdaad niet relevant? En waarom besteedt de poëziekritiek aan deze kwestie van relevantie niet of nauwelijks aandacht?

Brian Griffin
 •  0 comments  •  flag
Share on Twitter
Published on May 16, 2025 08:41

May 15, 2025

Poëziekritiek gedefinieerd

Zaaide voor het eerst groenten. Voorgaande jaren was Hennie hoofd moestuin geweest, maar het kweken van groenten bleek toch niet echt haar ding. Nu ons huis grotendeels verbouwd is, en ik meer tijd overhoud, heb ik me als hoofd moestuin opgeworpen. Nadat ik het tuintje eerst had gewied en vervolgens goed nat gemaakt, bracht ik het zaad in de grond aan: van aubergines, courgettes en wortelen. Kuiltjes weer dicht en nu de aarde vochtig houden. Resultaat gegarandeerd, belooft het moestuinenboekje me. Daarna poëzie.

‘Poëziekritiek kan worden gedefinieerd als allerhande geschriften die mensen bijstaan bij het lezen van gedichten – gedichten die ons, zoals Samuel Johnson het verwoordde, helpen “meer plezier te beleven aan het leven of het beter te verdragen”. Ofschoon óók gedichten bij het leven gaan behoren – “deel uitmaken van het leven zelf en niet andersom ” (Stevens). Valide taken voor poëziekritiek zijn o.a. het verklaren van gedichten, regel voor regel; het behandelen van stijlfiguren; het uitleggen hoe gedichten in wisselwerking staan met andere cultuurverschijnselen; het weerleggen van drogredenen of ondeugdelijke argumenten; en zelfs het maken van een grapje over poëzie. Of zoals Randall Jarrell het verwoordde: “De beste criticus die ooit heeft geleefd, kon niet bewijzen dat de Ilias beter is dan Bomen: de criticus kan zijn overtuiging alleen zo overtuigend mogelijk verwoorden, in de hoop dat de lezer van het gedicht het met hem eens is – maar ‘zo overtuigend mogelijk’ omvat alles van een sneer tot statistische gegevens.”’ – Stephen Burt

Een poëzierecensie geeft de mening van de criticus weer, zeggen Burt en Jarrell hier, geen kwaliteitsoordeel. Kwaliteitsoordelen zijn in het geval van poëzie nonsens. Ik ben het hartgrondig met ze eens. Wat ik jonge poëziecritici zou willen meegeven: gééf dan ook je mening, ongezouten, maar wel beargumenteerd. In het belang van de discussie en ontwikkeling van poëzie.

‘In onze cultuur worden we vaak laat volwassen, als mens en als dichter.’ – Mark Weiss

En als criticus.

 •  0 comments  •  flag
Share on Twitter
Published on May 15, 2025 09:50

Ton van ’t Hof

Ton van 't Hof
Aantekeningen
Follow Ton van 't Hof's blog with rss.