Ton van 't Hof's Blog: Ton van ’t Hof, page 15

March 10, 2025

CORPS, poreus | Nele Buyst

Een recensie

Wie een wereld wil laten zien, die we met het blote oog niet kunnen waarnemen, zal met pakkende beschrijvingen de verbeelding moeten prikkelen. Daar slaagt Nele Buyst in CORPS, poreus niet in.

CORPS, poreus, Buysts tweede bundel, verscheen in 2024 bij het balanseer en werd onlangs geselecteerd voor de longlist van De Grote Poëzieprijs 2025. De bundel bestaat uit twee afdelingen, “CORPS” en “poreus”, die worden omsloten door een openings- en een slotgedicht. In “CORPS” komt de vorming van de aarde aan bod, worden geologische processen beschreven en enige tekenen van leven gegeven: “een emotie”, “een gil”. In “poreus”, de grootste afdeling, wordt na een ode aan zoet water ingezoomd op bacteriën, schimmeldraden, korstmossen en orchideeën. De hoofdrolspeler van het openingsgedicht en die van het slotgedicht lijken metafysisch van aard te zijn, goden wellicht, of krachten, vitaliteiten. Maar dat het om hallucinaties gaat kan ook niet worden uitgesloten.

De mens is in deze bundel slechts terloops aanwezig, en dan nog alleen in wat hij achterlaat: “verlichtingspalen, / gladde tegels, wegrottende schutting”. In CORPS, poreus komen betrekkingen aan bod tussen organismen (anders dan de mens) en hun omgeving. De bundel mag dan ook worden geclassificeerd als ecopoëzie.

Buyst heeft zich hoofdzakelijk geconcentreerd op zaken die voor ons niet met het blote oog waarneembaar zijn of zijn geweest, omdat ze microscopisch klein zijn of zich onder de grond afspelen of in een tijd waarin de mens er nog niet was of niet meer zal zijn. De gedichten zijn derhalve representaties of reconstructies van feiten of gebeurtenissen, de facto giswerk. We kunnen ons de feiten of gebeurtenissen alleen maar verbeelden. De dichter ziet zich voor de taak gesteld om de verbeelding van de lezer zodanig te prikkelen, dat hij, om betrokken te raken, ook gelooft wat hij leest. De representaties en reconstructies dienen aannemelijk te zijn. Maar dat zijn ze in CORPS, poreus niet.

Buyst maakt te vaak gebruik van abstracte begrippen, waardoor de verbeeldingskracht wordt aangetast. Probeer je je hier maar eens een voorstelling van te maken:

Chemische gradiënten
en elektronenstromen duwen
matten in beweging,

Of van deze regels:

Onder de klonterige spiegel
kneden actieve krachten
en componenten
een grove structuur.

De metafoor had Buyst uitkomst kunnen bieden, maar ze heeft hem helaas meesttijds links laten liggen. En áls Buyst deze stijlfiguur eens aanwendt, dan doet ze dat op een klunzige manier:

Als aderen rond
een kloppend orgaan
krioelen schimmeldraden,

Aderen krioelen niet. Nog eentje:

Kennis gonst
als elektrische stroom
in componenten.

Hoe klinkt elektrische stroom in componenten? Zeg het maar. Bovendien is ze onzorgvuldig:

Transparante wanden
lekken ideeën heen en weer:
hoe stand houden
in een wereld
vol mogelijkheden?

De “hoe” is geen idee, maar een vraag, en “stand houden” is één woord.

Het resultaat van alle weinigzeggende beschrijvingen, onhandige metaforen en slordigheden is dat ik me rot erger én geen goed beeld heb kunnen vormen van wat Buyst denkt dat er in het verleden is geschied of ondergronds plaatsvindt. Zodra het onderwerp zich overigens wél in ons blikveld bevindt, orchideeën, gaat het dichtwerk haar beter af. De holle klanken van het openings- en het slotgedicht zijn daarentegen weer – ik kan er geen touw aan vastknopen – van een bedenkelijk niveau.

Niet tevreden, nee. Vanwege de selectie voor de longlist van De Grote Poëzieprijs 2025 had ik me van CORPS, poreus meer voorgesteld.

 •  0 comments  •  flag
Share on Twitter
Published on March 10, 2025 11:00

March 9, 2025

Supergeheimzinnig selectieproces

Hoe word je boekenweekgeschenkauteur? Niet door wat je schrijft, maar wie je bent. “Er zijn geen harde criteria waaraan de auteur van het boekenweekgeschenk moet voldoen,” zegt CPNB-directeur Eveline Aendekerk in de Volkskrant van jongstleden zaterdag, “het [kiezen] gaat vrij intuïtief, het hele plaatje moet kloppen.” Met andere woorden, de selectiecommissie moet een goed gevoel bij je hebben. “Maar,” vervolgt ze, “er is geen vastomlijnd proces, het is totaal niet transparant, eerder supergeheimzinnig – en dat houden we lekker zo.”

Klinkt raar: geen meetbare en controleerbare selectiecriteria, geen transparant selectieproces, wel onderbuikgevoel. En dat voor een boek met een oplage van meer dan 600.000 exemplaren. De schrijver ervan wordt op slag een bekende Nederlander, met gunstige gevolgen voor zijn of haar verkoopcijfers. Het gaat hier niet over niks.

Maar even later blijken er tóch normen te zijn waar de boekenweekgeschenkauteur, niet het boek, aan moet voldoen:

“We kijken wel of we niet te vaak een typische Libris-auteur hebben – iemand die het in de winkels van Libris goed doet – of juist een Audax-auteur, iemand die vooral via de Brunawinkels wordt verkocht. We kijken ook wel of iemand in de Bestseller 60 heeft gestaan, al is dat niet doorslaggevend. We checken of iemand niet te politiek gekleurd is, waardoor je mensen van je zou vervreemden. En we letten er vooral op of de persoon in kwestie zo’n Boekenweek kan dragen, want het is loodzwaar, met allerlei optredens en interviews.”

Vertaling: er wordt gezocht naar een sportieve, liefst verdienstelijke, apolitieke compromisauteur, zonder uitgesproken meningen, voor iedereen aanvaardbaar.

En wie zoekt er dan? Wel, de “harde kern” van de selectiecommissie bestaat uit de directeur, een woordvoerder en een persvoorlichter van het CPNB, allen ongetwijfeld onderwezen in bedrijfsleer, communicatie en voorlichting.

U begrijpt het al: het boekenweekgeschenk heeft niets met een goed boek te maken, maar alles met beeldvorming. Én het menselijke trekje om massaal af te komen op iets wat gratis is. Én geld: de Boekenweek doet de omzet van boekhandels flink stijgen.

Als literatuurliefhebber voel ik me echter genaaid.

 •  0 comments  •  flag
Share on Twitter
Published on March 09, 2025 00:21

March 6, 2025

Twee kussen op de mond

Over Als de winter voorbij is van Thomas Verbogt

Hoe veelbewogen kan het leven verlopen? Of hoe slaapverwekkend? Dat van de ik-figuur in Thomas Verbogts roman Als de winter voorbij is is slaapverwekkend. Toch heb ik geen saai boek gelezen, mede dankzij Verbogts stijl. In 2016 won Als de winter voorbij is de Libris Literatuur Prijs. Op het voorplat wordt het juryrapport aangehaald: “Elegant, haarscherp en betoverend.” Wat een tikkeltje overdreven is, maar Verborgt formuleert zonder meer duidelijk en nauwkeurig.

Het verhaal is ongecompliceerd: oudere man, ik-figuur, overdenkt zijn leven, in het bijzonder verscheidene liefdesrelaties die hij heeft gehad. De kernvraag die wordt opgeworpen is: welke momenten doen er, terugkijkend op het verleden, echt toe? De opa van de ik-figuur had ooit gezegd “dat het kleine momenten konden zijn, fracties van seconden”. Eén zo’n klein moment – twee kussen op de mond – vormt de spil waar deze roman om draait, is de tel waarin twee personen samenvallen. De broze relatie die hieruit voortkomt is platonisch van aard en eindigt droevig. 

Omdat deze relatie afsteekt tegen het verder suffige leventje van de nogal introverte ik-figuur, is het niet vreemd dat zij als belangrijke, zo niet belangrijkste levensgebeurtenis wordt aangewezen. Ik vind het overigens niet erg dat mijn eigen leven wat spannender is geweest.

Dat het geen saai boek is geworden ligt aan Verbogts laidback stijl en aan de bezonken gedachten over het vlieden van de tijd, over herinneren en vergeten, over stilstaan bij wat je hebt meegemaakt. Als de winter voorbij is is een poging om meer te weten te komen van het leven dat geleid is, van de mensen die er een rol in speelden. Tot slot een citaat waarin het grondidee van deze roman kernachtig is verwoord:

Het grootste deel van mijn leven dacht ik dat je een leven moest leiden om dat leven te veránderen, beter te maken, voller, avontuurlijker, misschien gaat het daar ook wel om, dat je dat doet dus, maar misschien moet er op een gegeven moment, op een moment dat je jezélf geeft, wel een ándere beweging komen, dat je zegt: dit is het en hiermee wil ik het doen. Dat is geen stilstand of berusting, je hebt je tijdens je leven van alles eigen gemaakt, je hebt ervaringen opgedaan, in je hoofd een hutkoffer vol herinneringen, kan dat niet allemaal je leven worden? Een voorwaarde lijkt me wel dat het overzichtelijk is, dat je min of meer weet wat Het Materiaal is. (Verbogt, 2015)

 •  0 comments  •  flag
Share on Twitter
Published on March 06, 2025 23:58

March 3, 2025

Nagels in behang

Mist, wijl zon voorspeld was. Voorgenomen buitenwerk werd binnenwerk. Voltooide een gedicht:

Een wolkeloze hemel.
Rook in een wolkeloze hemel.
Een blauwe hemel met strepen van witte wolken.

Een stormachtige avondhemel
waarin donkerrode wolken drijven.
Het bont waaruit elk moment een stortbui vallen kan.

Een zwaar bewolkte hemel met onweerseffecten.
De dood in de wolken, schitterend gewolkt.
Een bleekblauwe, met witte wolkjes bezaaide hemel.

Een stuk hemel met schaapjeswolken.
Een wolk, een silhouet, een gekleurd vlekje.

Een verre wolk boven een heuvel
licht als een vogel.

Na de lunch toch nog een raamkozijn in de lak kunnen zetten.

Vermoordde vervolgens de kat die met de nagels in het nieuwe behang had gezeten.

Zowat. Nou ja, in het geheel niet. Ik kan nog vlieg kwaad doen.

Bloeddruk wél tot aan het plafond.

Sloeg vervolgens aan het tekenen, een zelfportret.

 •  0 comments  •  flag
Share on Twitter
Published on March 03, 2025 06:44

March 2, 2025

Rebelse literaire activiteiten

“Niets van wat er nu speelt, maken we voor het eerst mee” (Vallejo, 2021).

Mwah. Het hier en nu is telkens weer uniek, al zijn er altijd wel parallellen te trekken met werkelijkheden in het verleden. Wel zuiver blijven, graag.

Op zijn substack ziet Chrétien Breukers met een mengeling van woede en spijt de vercommercialisering en de verschraling van de literatuur aan:

De stroomlijning van auteur, uitgeverij en markt hebben tot gevolg dat de auteurs en hun uitgevers, de boekhandel en de literaire kritiek volledig inwisselbaar zijn. (…) In alle winkels ligt hetzelfde boek dat door dezelfde figuren geschreven is, en dat door een paar honkvaste, tot consumentenvoorlichters omgebouwde critici wordt besproken.

Zijn emoties laaien zo hoog op dat hij dit “systeem” zelfs wil attaqueren. De tactiek die hij voorstaat is echter niet nieuw en doet iedere Von Clausewitz nee schudden: met louter stoutmoedige uitgaves van “tegendraadse en verontrustende teksten” doorbreek je de vijandelijke linies niet. De kleinschalige rebelse operaties die nu al aan de literaire periferie plaatsvinden verontrusten het bewind geenszins, integendeel, ze worden zelfs omarmd als behorende tot het systeem.

De strategische sleutel hier is aandacht. Wie de inwisselbaarheid van literaire teksten wil terugdringen, dient de aandacht van het publiek te vestigen op weerspannige literatuur. Met veel tamtam. Propageer eigenheid, geef meer ruimte aan onafhankelijke kritiek. Ik ben overigens minder pessimistisch dan Breukers. Aan de literaire randen bruist het van opstandige activiteit. Wat ontbreekt is overzicht en bundeling van krachten. Begin met het verhelpen hiervan en breidt vervolgens activiteiten uit. Zonder enige vorm van georganiseerd verzet zullen markt en systeem zichzelf blijven ontwikkelen. Maar wie neemt de handschoen op, wie gaat de strijd financieren?

 •  0 comments  •  flag
Share on Twitter
Published on March 02, 2025 02:23

February 28, 2025

De Europese rijen

Opbeurend scenario van Rob de Wijk: de idiotie van Trump doet de Europese rijen sluiten en drijft Oekraïne en Europa verder in elkaars armen. Het machtsblok dat zo ontstaat, inclusief afspraken met Engeland en Frankrijk over nucleaire afschrikking, zal de Europese veiligheid kunnen garanderen en een bepalende factor in de nieuwe wereldorde zijn. Blij van zin werd ik ervan. (Onderschreef het zelfs, maar wat weet ik – amateure – er nou van?)

Nu nog – en ik heb er geen enkele invloed op – tot werkelijkheid laten worden. In afwachting waarvan ik rusteloos op en neer begon te lopen, minstens een kwartier lang.

Ben halverwege een nieuwe poëziebundel, numero veertien, en heb een begin gemaakt met een roman, de eerste.

Wandelde. Uiteraard wandelde ik. Wie wandelt die blijft. Zag dat er vier scholeksters waren neergestreken in het weidevogelgebied achter huis.

Scoorde opnieuw twee Krolletjes, voor een euro per stuk: De rokken van Joy Scheepmaker, zijn debuut, en Maurits en de feiten, uit 1986. Zijn roman Een Fries huilt niet, die ik nu lees, vind ik, jawel, magistraal.

 •  0 comments  •  flag
Share on Twitter
Published on February 28, 2025 07:00

February 26, 2025

Vaas / Een vaas

Zag dat de sprong reeën tussen Brantgum en Hantum zich heeft vermeerderd tot negen exemplaren!

Nam, goedgemutst, mede dankzij het voorjaarszonnetje, een bos tulpen mee naar huis, rode tulpen, zo rood als rode bordeauxwijn.

Tijdens het intikken van het vers “Vaas” van Peter Verhelst (zie vorig bericht) viel me in dat ook ik ooit een gedicht heb geschreven, waarin een vaas, een hand en rozen voorkomen. Na wat zoekwerk vond ik het gedicht terug in de bundel Aan een ster/ she argued, die in 2009 verscheen. Het heet “Een vaas” en vertoont onmiskenbaar overeenkomsten met de “Vaas” van Verhelst. Nu is mijn vaasgedicht een flarfgedicht, maar ik kan me niet herinneren dat Verhelsts vaasgedicht een rol bij de totstandkoming ervan heeft gespeeld. Het is best mogelijk. O geheugen!

EEN VAAS

The good wasn’t built into/ the house but earned
– Rod Smith, Deer, “The Good House”

Een vaas krijgt pas betekenis in relatie tot, zeg
de hand (evenals, onder andere
de rozen die, met wortel en al, steken
(warempel ook nog een golfbal) in de vaas)

Op gepaste afstand kijken
nonchalant de hand over haar mond
ze krijgt bijna geen adem, met een gezicht alsof
rood natuurlijk – dit huis maakt me gek!

Een emotionele gebeurtenis
(het liefste had de hand, nauwelijks te genezen
ook nog even met de vaas geramd)

Bedenk een motief voor de archeoloog, bijvoorbeeld
stilleven met hamer en vaas, bewoners verhuisd

Ze wilden vrijheid, zei het millennial-stel, en een plek creëren om te chillen, relaxen en connecten.

 •  0 comments  •  flag
Share on Twitter
Published on February 26, 2025 08:38

February 24, 2025

Verschrikkelijk slechte dichter

Mistig buiten. Dacht zwaar na over het schrijven van een roman, waarin de hoofdpersoon ongebreideld zijn gang mag gaan. Als grondidee. Vertrekpunt. Naar bestemming onbekend.

Regenachtig buiten. Dacht zwaar na over een blog waarin ik poëzie bespreek, waar nauwelijks aandacht voor is. Die vrijwel niemand leest. In de marge leeft.

Liep het lijstje genomineerde bundels voor de Herman de Coninckprijs 2025 langs: zes bundels, van vijf witte vrouwen en één witte man. De man is met zijn 44 jaar de benjamin van het stel. Ook bijzonder: dat de jury toch amper als ter zake kundig kan worden beschouwd. Poëzielezers op zijn best, niet of nauwelijks doorgewinterd.

Luisterde naar Breukers & Van Willigenburg en vond dat ze het oeuvre van dichter Peter Verhelst te gemakkelijk neersabelden. Van Willigenburg had zijn kritiek van horen zeggen – “dat is zo’n verschrikkelijk slechte dichter” – en Breukers huldigde de mening dat Verhelst aanvankelijk “nog wel aardig” was geweest om te lezen, maar tegenwoordig op “semi-experimentele toon” rubberachtige poëzie fabriekt. Ik ben het met Breukers eens dat Verhelst zichzelf vandaag de dag vaak lijkt te herhalen. Maar om hem, zoals Van Willigenburg doet, bedroevend slecht te noemen, nee. Daar doe je Verhelst toch te kort mee. Uit Nieuwe sterrenbeelden (2008):

VAAS

Kun je een vaas haar breekbaarheid verwijten
of een hand het breken van de vaas?
Misschien is het zo bedoeld
dat de vaas de hand op zich af zingt
zodat de hand niet kan weerstaan,
hoewel de hand weet dat hij slaat
en in de vaas al scherven zingen
voor ze zijn ontstaan.

Waarom zou de hand verlangen naar een vaas
die, als een hals, zich uitstrekt naar de hand
die haar wil slaan? En waarom wil de vaas
haar scherven naar de oppervlakte zingen
zodat de hand haar niet langer kan weerstaan?

Misschien droomt de vaas wel van de hand
een roos te maken, wil de hand op zoek gaan naar de vaas
om eindelijk de scherf te vinden
waarmee hij rozen uit zijn eigen pols kan slaan.
 •  0 comments  •  flag
Share on Twitter
Published on February 24, 2025 07:55

February 22, 2025

Cakewalk

De wereld een verwaarloosde kermisattractie, waar de ene na de andere bout van afbreekt, en jij zit er evenals alle anderen in. Wat doe je? Sla je je handen voor de ogen? Zoek je naar een punt waar je er met gevaar voor eigen leven vanaf kunt springen? Probeer je noodreparaties uit te voeren? Ben je op zoek naar de machinekamer? Of werk je in een rammelend hoekje een hele nieuwe attractie uit? Zeg het maar.

Politici tuigen elkaar af. Anarchisten knutselen op driehoog-achter aan houtje-touwtje bommen. Graaiers, machtswellustelingen en halfgaren trachten toe te slaan. Ongeduldige duiders staan links en rechts in de rij voor zeepkisten. En jij?

Zet je het op een zuipen? Bied je anderen vertroosting? Word je lid van een burgerwacht? Ga je in de wildernis off-grid? Leun je achterover en poog je helder te zien? Of raak je in paniek? Kies maar.

Ben je introvert of extravert? Een pessimist of een optimist? Een warm of een koud mens? Op dit vlak heb je het niet voor het uitkiezen, niet echt. Ondanks al die zelfhulpboeken.

Ik zocht op “verwaarloosde kermisattractie” en “zelfhulpboek” maar kreeg geen resultaten.

 •  0 comments  •  flag
Share on Twitter
Published on February 22, 2025 08:07

February 21, 2025

En geen rijm a.u.b.

Dichters: je houdt maar van een paar echt. Van de anderen niet, of van een enkel gedicht uit hun oeuvre. Staring, Komrij, Wigman, ik vind er niets aan. Het lezen van hun verzamelde werk zou een straf voor me zijn. Oosterhoff daarentegen, of Benders of K. Schippers, een waar feest! En waar hem dat nou in zit? Het moet iets met toon en nonchalance te maken hebben, en exploratie, geloof ik. Daarom past Ashbery ook in het tweede rijtje. De poëzie waar ik naar taal, moet op een serieuze wijze niet al te serieus zijn, losjes horizonten verkennend, maar immer met een scherp oog. George Oppen had een scherpziend oog, en was om die reden belangrijk voor me in een bepaalde periode. Aan gedichten waar lang aan geslepen is, heb ik een hekel. Ze zijn kunstig misschien, maar vaak ook bloedeloos, doods. Geef mij maar poëzie met een rafelrandje. Net niet perfect ís perfect. En geen rijm a.u.b. Laat uw gedichten niet sturen door rijm!

Het was warm in de natuur. Ik had een dunnere jas overwogen, maar toch een dikkere aangetrokken. Het is per slot van rekening pas derde week februari. Maar waar bij ons op de kale vlakte nog een windje waaide, schitterde datzelfde windje in het zuidelijker gelegen wandelgebied door afwezigheid. Ik had het kunnen weten, moeten weten als ervaren wandelaar.

Nu ik het zo overlees: spreken we op plekken die pak hem beet dertig kilometer uit elkaar liggen nog over dezelfde of over een andere wind?

Enfin, de zon scheen fel en ik kreeg het na een eindje wandelen nogal warm, smoorheet eerlijk gezegd, maar weigerde domweg om mijn met bont gevoerde jas uit te trekken, tot vrolijkheid van mijn echtgenote. Typisch iets voor mij. In zulke situaties ben ik meestal tegendraads. Uit pure stijfkoppigheid, denk ik, want met ratio heeft het beslist niets te maken.

Snorde tweedehands nog twee Krolletjes op: Over het huiselijk geluk en andere gedachten (1978) en Een Fries huilt niet (1980).

 •  0 comments  •  flag
Share on Twitter
Published on February 21, 2025 08:13

Ton van ’t Hof

Ton van 't Hof
Aantekeningen
Follow Ton van 't Hof's blog with rss.