Ton van 't Hof's Blog: Ton van ’t Hof, page 17

March 31, 2025

Totale leegte

Gedicht van Engelsman Tom Raworth (1938-2017), vertaald door Peter Nijmeijer, uit de bundel Live uit Athene (1978, De Bezige Bij). (Toen het uitgeven van buitenlandse experimentele poëzie kennelijk nog lonend was.)

Geen coherent verhaal, maar een tekstmontage, waarin naar hartelust verbanden mogen worden gelegd. Er is geen sluitende interpretatie. Raworth zei ooit in een interview: ‘Ik streef naar de totale leegte en kijk dan wat er binnen die leegte nog klinkt.’ De nutteloosheid spat van dit gedicht af. Kunst pur sang.

 •  0 comments  •  flag
Share on Twitter
Published on March 31, 2025 06:08

March 28, 2025

In voorbereiding

 •  0 comments  •  flag
Share on Twitter
Published on March 28, 2025 09:44

March 23, 2025

Vierde akte

Knotek, A. (2013). 2 4get her: A Drama in Four Acts. www.anatolknotek.com
1 like ·   •  0 comments  •  flag
Share on Twitter
Published on March 23, 2025 08:11

March 20, 2025

Elektriek

Saroyan, A. (1972). Electric Poems. In All Stars. Goliard/Grossman.
 •  0 comments  •  flag
Share on Twitter
Published on March 20, 2025 11:02

March 15, 2025

de verwerping van het stilzitten | Lidy van Marissing

Een recensie

“Wát had hij ons willen zeggen?” zijn niet alleen de laatste woorden van het laatste gedicht van Lidy van Marissings de verwerping van het stilzitten, maar ook van haar hele oeuvre. Ze is in de tachtig en vindt het welletjes geweest. De “hij” verwijst niet alleen naar de “verteller” in de gedichten, maar ook naar Van Marissing zelf. Wie vat dat Van Marissing in deze bundel ook terugblikt op haar verleden, kan de mistroostigheid van de slotwoorden niet ontgaan. De lezers van de verwerping van het stilzitten worden dan ook niet door een vrolijk gemoed onthaalt, maar door iemand die teleurstellingen heeft moeten verwerken. Wat de verteller ons had willen zeggen, kunnen we niet achterhalen. Dat hoeft ook niet, aan het doorgronden van wat hij (zij) dan wél zegt, hebben we al een hele kluif.

47 vrije verzen, maximaal een paginaatje lang, verdeeld over vijf afdelingen. In de eerste nemen we een oude vrouw waar, een schrijfster, die een teruggetrokken leven leidt. Ze heeft gebreken en het schrijven gaat haar moeizaam af. Afdeling twee, “vlagen van taal” geheten, is een mijmering over taal en betekenis, over begrijpen en begrepen worden en de rol die je wereldbeeld daarbij speelt. De laatste twee gedichten van deze afdeling verhalen van hoe de oude vrouw als jong meisje een wereldbeeld kreeg opgedrongen en hoe ze zich daartegen verzette: “vertrekt weer niet door deur maar klautert / door kelderraam naar buiten”. Dan afdeling drie, over “iemand die hapert”, een vrouw met een depressie vermoedelijk. Gelukkig weet ze zich toch “uit put” te trekken, waarna ze “sterk vermagerd maar intens tevreden / op haar handen danst”. In afdeling vier lezen we in heftige bewoordingen hoe een relatie tussen een hij en een zij mislukt. In het gedicht waaraan de titel van de bundel is ontleend, besluit ze de verhouding, die ze niet meer kan overzien, te beëindigen. Dit gedicht is exemplarisch voor Van Marissings stijl, waar opaciteit een wezenskenmerk van is.

de verwerping van het stilzitten

enkele lichamen zijn het gevecht
tegen hun moeheid al begonnen, schots
en scheef in iedere stoel zich hangend, hevig
puffend, schoenen uitgeschopt

‘dankzij de knopen kun je achterhalen waar
en wanneer je verward bent geraakt’, korrels zwart
zand nog tussen vingers, gescheurde huid aan hiel

zegt meisje even niets dan is haar blik meteen
onzeker, wiebelend op stoel nachtblinde
vogel tussen de takken, altijd al bang te

gaan verdwijnen in een gevoel, kopje onder?
hoort ze de zangers: ‘als er geen wind is
zien wij de bomen niet bewegen, zien
wij de bomen niet’

Afdeling vijf vind ik de meest pijnlijke afdeling, niet in de laatste plaats omdat ik zelf zo langzamerhand aan het begin van mijn laatste levensfase sta en de vragen begrijp die er, al dan niet expliciet, in worden gesteld: Hoe kijk je terug op je leven? Wat zie je? Ben je tevreden? Van Marissings antwoorden zijn hard: “wie terugblikt voelt zich meteen / verwaaien”. In het op één na laatste gedicht manifesteert de actualiteit – immigratie, klimaatverandering – zich en worden we de desillusie van een oude vrouw, ooit hemelbestormer, gewaar:

7.

‘wat doe je hier?’
‘wat doe je hier als je hier niet
bent geboren, getogen?’
‘wat doe je hier als je hier blijft maar
niet wilt zijn?’

‘zo mag je de vraag niet stellen’ – ‘o, néé?’
goedmoedige hondenkop van vrouw die tegelijk
geamuseerd en droef gestemd
wereld om haar heen voorziet

van commentaar (versiert met praatjes), toe-
nadering die toch afstand niet verkleint
‘elke straat te lang voor blote voeten’ – ‘elke
stad te hard voor bloeiende struik’

in haar dooie eentje valt zij
op ongelegen momenten doodleuk
in slaap, geeft een dráái
aan de boel, neemt gewoon de benen om zich
uit de voeten te
maken, ‘wat doe ik hier?’

Wat doe ik hier, wat heb ik willen zeggen? En je dan omdraaien. Godsamme. Het slotstuk van de verwerping van het stilzitten dreunde nog lang in mijn hoofd na. En dat maakte de worsteling die het was om deze tragedie bloot te leggen – wat is een verhaal zonder drama! – meer dan waard. Met deze lastige parel, fraai uitgegeven door het balanseer, heeft Lidy van Marissing met klem haar kandidatuur gesteld voor De Grote Poëzieprijs 2025.

 •  0 comments  •  flag
Share on Twitter
Published on March 15, 2025 02:56

March 12, 2025

Het ongerepte heeft geen woorden

Over een gedicht van Tomas Tranströmer

In 2011 ontving de Zweedse dichter Tomas Tranströmer (1931-2015) de Nobelprijs voor Literatuur. Een deel van zijn werk is door J. Bernlef (1937-2012) naar het Nederlands vertaald en in 2002 uitgebracht onder de titel De herinneringen zien mij. Verzamelde gedichten / Memoires. Ik lees Tranströmers gedichten nog altijd graag. Een proeve:

IN MAART ’79

Moe van iedereen die met woorden komt, met woorden maar niet met taal
ging ik naar het sneeuwbedekte eiland.
Het ongerepte heeft geen woorden.
De ongeschreven bladzijden breiden zich naar alle kanten uit!
In de sneeuw stuit ik op hoefsporen van een ree.
Taal maar geen woorden.

Andermans gezeur zat, piept de ik-figuur er even tussenuit, naar een eiland, dat nog bedekt is met sneeuw. Het is maart 1979. Aangekomen trekt hij of zij eropuit, de maagdelijk witte natuur in. Daar stuit de ik, een kenner klaarblijkelijk, op sporen van een ree. Maar het dier is in geen velden of wegen te zien. Toch vindt er middels het spoor communicatie plaats: het dier vertelt de ik dat het nog niet zo lang geleden op deze plek aanwezig wás. In klare dierentaal, geen geleuter. Precies waar de ik-figuur op dat moment behoefte aan heeft.

Een vakkundig geconstrueerde gedicht, dat je de gelegenheid biedt om even aan de heisa te ontsnappen, die er momenteel niet om liegt.

 •  0 comments  •  flag
Share on Twitter
Published on March 12, 2025 08:00

March 10, 2025

CORPS, poreus | Nele Buyst

Een recensie

Wie een wereld wil laten zien, die we met het blote oog niet kunnen waarnemen, zal met pakkende beschrijvingen de verbeelding moeten prikkelen. Daar slaagt Nele Buyst in CORPS, poreus niet in.

CORPS, poreus, Buysts tweede bundel, verscheen in 2024 bij het balanseer en werd onlangs geselecteerd voor de longlist van De Grote Poëzieprijs 2025. De bundel bestaat uit twee afdelingen, “CORPS” en “poreus”, die worden omsloten door een openings- en een slotgedicht. In “CORPS” komt de vorming van de aarde aan bod, worden geologische processen beschreven en enige tekenen van leven gegeven: “een emotie”, “een gil”. In “poreus”, de grootste afdeling, wordt na een ode aan zoet water ingezoomd op bacteriën, schimmeldraden, korstmossen en orchideeën. De hoofdrolspeler van het openingsgedicht en die van het slotgedicht lijken metafysisch van aard te zijn, goden wellicht, of krachten, vitaliteiten. Maar dat het om hallucinaties gaat kan ook niet worden uitgesloten.

De mens is in deze bundel slechts terloops aanwezig, en dan nog alleen in wat hij achterlaat: “verlichtingspalen, / gladde tegels, wegrottende schutting”. In CORPS, poreus komen betrekkingen aan bod tussen organismen (anders dan de mens) en hun omgeving. De bundel mag dan ook worden geclassificeerd als ecopoëzie.

Buyst heeft zich hoofdzakelijk geconcentreerd op zaken die voor ons niet met het blote oog waarneembaar zijn of zijn geweest, omdat ze microscopisch klein zijn of zich onder de grond afspelen of in een tijd waarin de mens er nog niet was of niet meer zal zijn. De gedichten zijn derhalve representaties of reconstructies van feiten of gebeurtenissen, de facto giswerk. We kunnen ons de feiten of gebeurtenissen alleen maar verbeelden. De dichter ziet zich voor de taak gesteld om de verbeelding van de lezer zodanig te prikkelen, dat hij, om betrokken te raken, ook gelooft wat hij leest. De representaties en reconstructies dienen aannemelijk te zijn. Maar dat zijn ze in CORPS, poreus niet.

Buyst maakt te vaak gebruik van abstracte begrippen, waardoor de verbeeldingskracht wordt aangetast. Probeer je je hier maar eens een voorstelling van te maken:

Chemische gradiënten
en elektronenstromen duwen
matten in beweging,

Of van deze regels:

Onder de klonterige spiegel
kneden actieve krachten
en componenten
een grove structuur.

De metafoor had Buyst uitkomst kunnen bieden, maar ze heeft hem helaas meesttijds links laten liggen. En áls Buyst deze stijlfiguur eens aanwendt, dan doet ze dat op een klunzige manier:

Als aderen rond
een kloppend orgaan
krioelen schimmeldraden,

Aderen krioelen niet. Nog eentje:

Kennis gonst
als elektrische stroom
in componenten.

Hoe klinkt elektrische stroom in componenten? Zeg het maar. Bovendien is ze onzorgvuldig:

Transparante wanden
lekken ideeën heen en weer:
hoe stand houden
in een wereld
vol mogelijkheden?

De “hoe” is geen idee, maar een vraag, en “stand houden” is één woord.

Het resultaat van alle weinigzeggende beschrijvingen, onhandige metaforen en slordigheden is dat ik me rot erger én geen goed beeld heb kunnen vormen van wat Buyst denkt dat er in het verleden is geschied of ondergronds plaatsvindt. Zodra het onderwerp zich overigens wél in ons blikveld bevindt, orchideeën, gaat het dichtwerk haar beter af. De holle klanken van het openings- en het slotgedicht zijn daarentegen weer – ik kan er geen touw aan vastknopen – van een bedenkelijk niveau.

Niet tevreden, nee. Vanwege de selectie voor de longlist van De Grote Poëzieprijs 2025 had ik me van CORPS, poreus meer voorgesteld.

 •  0 comments  •  flag
Share on Twitter
Published on March 10, 2025 11:00

March 9, 2025

Supergeheimzinnig selectieproces

Hoe word je boekenweekgeschenkauteur? Niet door wat je schrijft, maar wie je bent. “Er zijn geen harde criteria waaraan de auteur van het boekenweekgeschenk moet voldoen,” zegt CPNB-directeur Eveline Aendekerk in de Volkskrant van jongstleden zaterdag, “het [kiezen] gaat vrij intuïtief, het hele plaatje moet kloppen.” Met andere woorden, de selectiecommissie moet een goed gevoel bij je hebben. “Maar,” vervolgt ze, “er is geen vastomlijnd proces, het is totaal niet transparant, eerder supergeheimzinnig – en dat houden we lekker zo.”

Klinkt raar: geen meetbare en controleerbare selectiecriteria, geen transparant selectieproces, wel onderbuikgevoel. En dat voor een boek met een oplage van meer dan 600.000 exemplaren. De schrijver ervan wordt op slag een bekende Nederlander, met gunstige gevolgen voor zijn of haar verkoopcijfers. Het gaat hier niet over niks.

Maar even later blijken er tóch normen te zijn waar de boekenweekgeschenkauteur, niet het boek, aan moet voldoen:

“We kijken wel of we niet te vaak een typische Libris-auteur hebben – iemand die het in de winkels van Libris goed doet – of juist een Audax-auteur, iemand die vooral via de Brunawinkels wordt verkocht. We kijken ook wel of iemand in de Bestseller 60 heeft gestaan, al is dat niet doorslaggevend. We checken of iemand niet te politiek gekleurd is, waardoor je mensen van je zou vervreemden. En we letten er vooral op of de persoon in kwestie zo’n Boekenweek kan dragen, want het is loodzwaar, met allerlei optredens en interviews.”

Vertaling: er wordt gezocht naar een sportieve, liefst verdienstelijke, apolitieke compromisauteur, zonder uitgesproken meningen, voor iedereen aanvaardbaar.

En wie zoekt er dan? Wel, de “harde kern” van de selectiecommissie bestaat uit de directeur, een woordvoerder en een persvoorlichter van het CPNB, allen ongetwijfeld onderwezen in bedrijfsleer, communicatie en voorlichting.

U begrijpt het al: het boekenweekgeschenk heeft niets met een goed boek te maken, maar alles met beeldvorming. Én het menselijke trekje om massaal af te komen op iets wat gratis is. Én geld: de Boekenweek doet de omzet van boekhandels flink stijgen.

Als literatuurliefhebber voel ik me echter genaaid.

 •  0 comments  •  flag
Share on Twitter
Published on March 09, 2025 00:21

March 6, 2025

Twee kussen op de mond

Over Als de winter voorbij is van Thomas Verbogt

Hoe veelbewogen kan het leven verlopen? Of hoe slaapverwekkend? Dat van de ik-figuur in Thomas Verbogts roman Als de winter voorbij is is slaapverwekkend. Toch heb ik geen saai boek gelezen, mede dankzij Verbogts stijl. In 2016 won Als de winter voorbij is de Libris Literatuur Prijs. Op het voorplat wordt het juryrapport aangehaald: “Elegant, haarscherp en betoverend.” Wat een tikkeltje overdreven is, maar Verborgt formuleert zonder meer duidelijk en nauwkeurig.

Het verhaal is ongecompliceerd: oudere man, ik-figuur, overdenkt zijn leven, in het bijzonder verscheidene liefdesrelaties die hij heeft gehad. De kernvraag die wordt opgeworpen is: welke momenten doen er, terugkijkend op het verleden, echt toe? De opa van de ik-figuur had ooit gezegd “dat het kleine momenten konden zijn, fracties van seconden”. Eén zo’n klein moment – twee kussen op de mond – vormt de spil waar deze roman om draait, is de tel waarin twee personen samenvallen. De broze relatie die hieruit voortkomt is platonisch van aard en eindigt droevig. 

Omdat deze relatie afsteekt tegen het verder suffige leventje van de nogal introverte ik-figuur, is het niet vreemd dat zij als belangrijke, zo niet belangrijkste levensgebeurtenis wordt aangewezen. Ik vind het overigens niet erg dat mijn eigen leven wat spannender is geweest.

Dat het geen saai boek is geworden ligt aan Verbogts laidback stijl en aan de bezonken gedachten over het vlieden van de tijd, over herinneren en vergeten, over stilstaan bij wat je hebt meegemaakt. Als de winter voorbij is is een poging om meer te weten te komen van het leven dat geleid is, van de mensen die er een rol in speelden. Tot slot een citaat waarin het grondidee van deze roman kernachtig is verwoord:

Het grootste deel van mijn leven dacht ik dat je een leven moest leiden om dat leven te veránderen, beter te maken, voller, avontuurlijker, misschien gaat het daar ook wel om, dat je dat doet dus, maar misschien moet er op een gegeven moment, op een moment dat je jezélf geeft, wel een ándere beweging komen, dat je zegt: dit is het en hiermee wil ik het doen. Dat is geen stilstand of berusting, je hebt je tijdens je leven van alles eigen gemaakt, je hebt ervaringen opgedaan, in je hoofd een hutkoffer vol herinneringen, kan dat niet allemaal je leven worden? Een voorwaarde lijkt me wel dat het overzichtelijk is, dat je min of meer weet wat Het Materiaal is. (Verbogt, 2015)

 •  0 comments  •  flag
Share on Twitter
Published on March 06, 2025 23:58

March 3, 2025

Nagels in behang

Mist, wijl zon voorspeld was. Voorgenomen buitenwerk werd binnenwerk. Voltooide een gedicht:

Een wolkeloze hemel.
Rook in een wolkeloze hemel.
Een blauwe hemel met strepen van witte wolken.

Een stormachtige avondhemel
waarin donkerrode wolken drijven.
Het bont waaruit elk moment een stortbui vallen kan.

Een zwaar bewolkte hemel met onweerseffecten.
De dood in de wolken, schitterend gewolkt.
Een bleekblauwe, met witte wolkjes bezaaide hemel.

Een stuk hemel met schaapjeswolken.
Een wolk, een silhouet, een gekleurd vlekje.

Een verre wolk boven een heuvel
licht als een vogel.

Na de lunch toch nog een raamkozijn in de lak kunnen zetten.

Vermoordde vervolgens de kat die met de nagels in het nieuwe behang had gezeten.

Zowat. Nou ja, in het geheel niet. Ik kan nog vlieg kwaad doen.

Bloeddruk wél tot aan het plafond.

Sloeg vervolgens aan het tekenen, een zelfportret.

 •  0 comments  •  flag
Share on Twitter
Published on March 03, 2025 06:44

Ton van ’t Hof

Ton van 't Hof
Aantekeningen
Follow Ton van 't Hof's blog with rss.