Renske Jonkman's Blog, page 6
March 6, 2021
March 3, 2021
De Nieuwe Romantiek
We bekijken de moderne wereld door een Instagram-filter. Want hoewel de techniek verder is dan ooit, verlangen we – vervuld van nostalgische gevoelens – terug naar vervlogen tijden. Naar een authentiek en écht leven. Met biologisch eten, vintagekleding en de leefstijl van een bohemien. Schuilt er een romanticus in ons allemaal?
TEKST – RENSKE JONKMAN
Verlangen we er niet allemaal naar op een dag terug te keren in de tijd? Om de 21e eeuw van smartphones, globalisering, nucleaire wapens en virtuele werkelijkheden achter ons te laten? Om te verdwijnen in een ver verleden, toen het leven nog eenvoudig en authentiek was? Het lukt Gil (Owen Wilson) uit Woody Allens Midnight in Paris. Rond middernacht stapt hij in een oldtimer-taxi en een paar huizenblokken verder, en een eeuw teruggeworpen in de tijd, stapt hij weer uit. In een café voert hij gesprekken met schrijvers als Scott en Zelda Fitzgerald en Hemingway, en de kunstenaars Pablo Picasso en Salvador Dalí – omringd door vrouwen in roaring twenties-jurken – met in de verte de klanken van Josephine Baker, Cole Porter en Glenn Miller.
‘You live in a fantasy,’ zegt zijn vriendin Inez (Rachel McAdams) als Gil na die bewuste nacht terugkeert naar zijn moderne leven en hij gewoon weer is wie hij is: een scenarioschrijver uit Californië met een huis in Beverly Hills en twee Mercedessen voor de deur. ‘A romantic’, noemt Inez hem, ‘living in a perceptual state of denial.’ Dat zal best zo zijn, denkt Gil, maar toch kan hij zijn tijdreis niet vergeten – het idee dat hij in de verkeerde tijd is geboren, een échte schrijver kan zijn! Niet de verloochenbare persoon die door rede en logica wordt gedreven, of door de zoveelste lucratieve filmdeal in Hollywood. Liever leeft hij het bohemianleven van zijn kunstzinnige voorgangers, het leven waarin individuele ontwikkeling vooropstaat en hij eindelijk weer aanspraak mag doen op zijn gevóel.
Vervreemd van de natuur
Noem Gil een hipster: type moderne hippie die continu in de weer is met een Instagram-filter op zijn telefoon, vintagekleding mixt en matcht, folkmuziek luistert – liever via een elpee dan op een mp3 – en zijn dagen vult met een persoonlijke zoektocht naar een authentiek leven. Maar wanneer we verder inzoomen op de geschiedenis – zo rond de eeuwwisseling van de achttiende en negentiende eeuw – zien we daar exact dezelfde types als Gil rondlopen: foeterend op de industriële modernisering en hevig terugverlangend naar een écht en waarachtig bestaan. Waarom deze vergelijking met de Romantiek? Omdat het precies de hipster van nu is die ons herinnert aan de romanticus van toen. Het was de periode van de Romantiek, een stroming die ontstond als reactie op de Verlichting, toen het(geïnstitutionaliseerde) geloof werd ingewisseld voor de rede. Terwijl hun voorgangers, de verlichte denkers, benadrukten dat je slechts door middel van de rede en gezond verstand tot dé waarheid kon komen (wat die ook mocht zijn) en de wetenschap kon bevorderen, riepen de romantici juist om tegengestelde waarden als intuïtie, introspectie, emotie, spontaniteit en verbeelding. Romantici keerden zich tegen de koele objectiviteit, en moesten niks weten van de overheersing van de technologie. Zij konden zich niet vinden in de vooruitgangsgedachte van hun voorgangers, maar waren juist bezorgd om diezelfde toekomst en verlangden hevig naar het verleden. De beschaving had er alleen maar voor gezorgd dat we waren vervreemd van de natuur, het authentieke en simpele leven. Kortom: we moesten op zoek gaan naar ons oorspronkelijke zélf.
De vraag is wat de oorzaak is van onze moderne hang naar authenticiteit. Waarom keren we een paar eeuwen later terug naar de Romantiek? Is hier sprake van een zogenaamde níeuwe Romantiek? We kunnen ons afvragen wat een opleving van een dergelijke stroming eigenlijk zegt over onze huidige tijd. Hoe verschijnen die romantische idealen pur sang opnieuw in de 21ste-eeuwse literatuur, beeldende kunst, film en mode: waar liggen de verschillen met die van twee eeuwen geleden en waar de overeenkomsten? En bovenal, wat kan de Romantiek ons bieden voor de toekomst?
Andere idealen
Het hele idee van ‘authenticiteit’ werd geïntroduceerd door schrijver en filosoof Jean-Jacques Rousseau in het boek Bekentenissen (1782). Rousseau beschouwde de natuur als het oorspronkelijke en goede dat de mens door de Verlichte beschaving was kwijtgeraakt. Het geluk was alleen te vinden als we de moderne maatschappij de rug toekeerden en een eenvoudig leven op het platteland begonnen. Ruim twee eeuwen later lijkt diezelfde obsessie voor het waarachtige leven van Rousseau bezig te zijn aan een stevige opmars: we eten massaal ‘puur en eerlijk’ biologisch eten volgens ‘ambachtelijk recept’. We smullen van het ‘natuurlijke’ plattelandsleven in populaire tv-programma’s zoals Boer zoekt vrouw, die elke aflevering miljoenen kijkers trekken. Politici moeten tijdens debatten authentiek overkomen, niet als ‘draaikonten’ (Wouter Bos) die ‘niet de waarheid spreken’ (Mark Rutte). En tijdens onze reizen streven we ernaar de échte cultuur van verre streken te leren kennen.
‘Tegenwoordig jagen we andere idealen na,’ zegt filosoof Maarten Doorman – gespecialiseerd in de Romantiek en auteur van boeken als De Romantische orde en Rousseau en ik. Dat we langzaam maar zeker in een financiële crisis zijn beland, speelt daarin zeker een rol. Terwijl er vanaf de jaren zestig en zeventig sprake was van een economische groei en onze welvaart oneindig leek, liep dat met de crisis uit op een teleurstelling. ‘Dit roept allerlei romantische en nostalgische gevoelens op,’ zegt Doorman. ‘Neem de Occupy-beweging, typisch een romantische oprisping. Niet alleen omdat de tegenstelling tussen arm en rijk aan de orde wordt gesteld, maar ook een veel diepere afkeer blijkt van geld, het materiële en onze consumptiemaatschappij. Dat is een duidelijk romantisch thema.’
Inspiratie en authenticiteit
Wie een goed beeld wil krijgen van het verleden kan het beste oude modetijdschriften openslaan. Terug in de tijd en achterstevoren bladerend van seizoen naar seizoen, van wintercollectie naar zomercollectie, is precies te zien welke voorspelling ooit is uitgekomen en welke niet. Tegelijkertijd krijgen we via diezelfde collecties een drukproef van de toekomst. Opvallend is dat de laatste tijd steeds meer modehuizen terugbladeren door hun eigen collecties. Zoekend naar hun familiegeschiedenis, graven ze zich via de eigen roots een weg naar inspiratie en authenticiteit. Nieuwe designers van grote labels gaan back to the heri- tage. En als ze het niet doen, worden ze ontslagen. Zo werd ontwerper Alessandra Facchinetti – die Valentino Garavani opvolgde – na twee seizoenen alweer ontslagen omdat ze weigerde uit de Valentino-archieven te putten.
Het is tekenend voor de modehuizen die tegenwoordig liever het oude nieuw maken: via de schatten van het erfgoed worden oude klassiekers pasklaar gemaakt voor de toekomst. Maar het is bovenal nostalgie die doorklinkt in deze heritage-trend – een vlucht naar de veilige kindertijd van een volwassen label. Modehuizen koesteren de droom van de oprichter, het levend houden van de identiteit van het merk.
Ook trendvoorspeller Lidewij Edelkoort kondigde een zogenaamde ‘tweede Romantische golf’ aan. Respect voor de natuur, drang tot individuele ontwikkeling, hang naar poëzie, de invloed van Midden-Europa, aandacht voor het regionale en voor folklore en het koesteren van melancholische gevoelens: het is een trend die volgens haar zal terugkeren in de herfst- en wintercollecties voor 2013 en 2014. En als we de herfstcollectie (‘Barbarian romance,’ zoals Lagerfeld de collectie zelf noemde) voor 2013 van Chanel mogen geloven, gaat het inderdáád die kant uit – de catwalk was een eruptie van wollen mantels en capes, folkloristische prints, kilts, troubadourlaarzen, maar ook van kuis dichtgeknoopte blouses en victoriaanse kragen. Waarom voelen wij ons toch zo aangetrokken tot deze authenticiteit?
Moderne paradox
‘Voor zover je de Romantiek kunt zien als een reactie op de modernisering, zou je kunnen zeggen dat onze digitale wereld zo langzamerhand zo onontkoombaar is dat we op zoek zijn naar een soort puurheid, naar zúivere ervaringen,’ zegt Doorman. ‘We zitten meer achter de computer, zien steeds meer beeld en steeds meer films. We kunnen eigenlijk elk moment via onze telefoon overstappen naar een wereld die hetzij niet écht is, hetzij ver weg.’ Volgens hem ontstaat daardoor een zogenaamde hyperrealiteit, waarin verschillende werkelijkheden naast elkaar bestaan. Denk aan de wereld die we kennen via social media als Facebook of Twitter. Gevolg: we weten niet meer wie we zelf zijn, of wat écht is.
‘Er is een algemene obsessie in de wereld ontstaan over wat natuurlijk en authentiek is,’ zegt Doorman. ‘Ik voorzie een opmars, een nieuwe opleving van de Romantiek. Mensen zijn zich weer gaan afvragen: waar gíng het ook alweer om? Wat vind ík belangrijk in het leven? Zo worden we langzaam maar zeker de Romantiek ingetrokken.’
Vreemd is het dus niet dat een modelabel als Chanel de cape van het verleden omslaat: ook het oude Franse imperium wordt immers geconfronteerd met de hyperrealiteit van het internet. Blogs, sociale media, websites – de virtuele wereld heeft gezorgd voor een nieuwe indeling van de creatie, verspreiding en het gebruik van mode. Natuurlijk gaan modelabels weer op zoek naar hun roots, hun oorspronkelijke betekenis. Modehuizen streven romantische idealen na door nadruk te leggen op de kwaliteit en de geschiedenis van het zelfbewuste merk. Waar ligt hun originele kracht?Waar de Romantiek zich ruim twee eeuwen geleden alleen manifesteerde in muziek, boeken en geschriften, duikt die tegenwoordig op in álle media, dus ook in films en tv-series. Dat is tegelijkertijd de moderne paradox van de Romantiek. ‘Romantische beelden zijn veel meer onder de huid gekropen,’ zegt Doorman. Want waren het eerder alleen gedachten en gevoelens die in de kunst naar voren kwamen, nu zijn het ook de beelden zélf die tot diep in onszelf zijn doorgedrongen. Doorman: ‘Dankzij de nieuwe media hebben we onze verbeelding niet meer nodig om die beelden op te roepen. Op het moment dat je elkaar in de armen valt, zie je meteen een filmbeeld voor je van Bridget Jones, want dat heb je al zo vaak gezien. Hoe écht zijn onze romantische gevoelens nog?’
Originele vondsten en intuïtie
Originaliteit boven nabootsing. Voelen boven denken. Kunst boven wetenschap. Creativiteit boven nabootsing. Ironie boven helderheid. Verbeeldingskracht boven het objectieve. In de Romantiek draait het in de kunsten om onze hoogstpersoonlijke gevoelens. Om het overtreden van de regels die niet overeenkomen met deze puurste en zuiverste emoties. Langharige romantische dichters als William Wordsworth definieerden de Romantiek als een ‘Spontaneous overflow of powerful feelings’ of ‘Conquer all mysteries by rule and line’ (John Keats). De natuurlijke land- schapsschilderkunst bloeide op en de volstrekt originele muziek van Wagner riep zulke heftige emoties op dat literatoren waarschuwden dat de muziek ‘het gestoorde kon losmaken in de mens’. In de kunsten is deze vorm van Romantiek in de eeuwen daarna nooit helemaal weggeweest. Ja, in de twintigste eeuw was er wat postmodernistisch gemopper van figuren als Andy Warhol (‘I’d like to be a machine’) of van een dadaïstische kunstenaar als Marcel Duchamp, die met zijn conceptuele kunst romantische termen als waarheid en authenticiteit in twijfel trok. Maar dat kunst te maken had met de originele vondsten en intuïtie van de kunstenaar is eigenlijk nooit verdwenen.
‘In deze tijden speelt de aandacht voor het gevoel onder kunstenaars weer een grote rol,’ zegt Marita Mathijsen, hoogleraar Moderne Nederlandse Letterkunde en auteur van het boek Nederlandse literatuur in de Romantiek. ‘Je kunt het vergelijken met het gevoel van verwarring dat na de Franse Revolutie heerste. Alleen dit keer gaat het om de shock van de snelheid van de elektronische omkering – het feit dat tijd en plaats bijna geen rol meer spelen.’ Ook nu ziet zij schrijvers die bezorgd zijn om de toekomst en verlangen naar het verleden. Mathijsen: ‘De historische roman is in opmars, met bekende schrijvers als Thomas Rosenboom, Arthur Japin en Maarten ’t Hart voorop. Schrijvers maken gebruik van de geschiedenis om iets te zeggen over het heden. Ze keren zich naar het verleden om de moderne wereld te begrijpen en te analyseren.’
Moeten we vrezen dat we teruggaan naar de kunst van een paar eeuwen geleden, zonder uitzicht op vernieuwing? ‘Welnee, de kunstvormen van nu zijn compleet anders,’ zegt Mathijsen. ‘Schilderijen uit de achttiende eeuw kun je niet opnieuw gaan schilderen, en een schrijver uit diezelfde eeuw lezen we nu ook vrijwel niet meer – alleen nog als zijn werk in een ander medium wordt omgezet.’ Dat laatste zou de hausse aan boekverfilmingen voor het komende jaar kunnen verklaren: historische meesterwerken als The Great Gatsby van F. Scott Fitzgerald, Les Misérables van Victor Hugo en Great Expectations van Charles Dickens worden uit het stof gehaald en in een moderne jas gestoken. Dit stopt niet bij literatuur: we luisteren naar Glenn Miller via onze iPhone en bekijken oude films van Charlie Chaplin via YouTube op de laptop.
High en low culture gecombineerd
De grootste vernieuwing in de kunsten die ons meteen doet denken aan de Romantiek is de cross-over. Opnieuw zien we hier het bewust overtreden van de regels die niet stroken met de pure emoties van de kunstenaar. ‘Grensoverschrijding zie je vooral bij de jonge generatie auteurs,’ zegt Mathijsen. ‘Zinnen worden korter, er wordt veel beeldender geschreven en er wordt aansluiting gezocht bij filmtaal.’ De laatste jaren is er een toename ontstaan van cross-overkunst. Games, muziek, fotografie, literatuur, film: de traditionele grenzen worden opgerekt, waardoor nieuwe mengvormen ontstaan. ‘High en low culture worden gecombineerd,’ aldus Mathijsen. ‘Kunst laat zich niet meer in hokjes stoppen.’ Want het is de manipuleerbaarheid van beeld, de technische ontwikkeling, die het hedendaagse schrijvers als Dave Eggers, Jonathan Safran Foer en kunstenaars als Jeff Koons mogelijk maakt uiteenlopende genres, technieken en tradities te combineren.
Goed, als we de filmmakers, kunstenaars, filosofen, schrijvers en mode-ontwerpers van onze tijd mogen geloven, staan we dus aan de vooravond van een tweede romantische golf. Dan rest ons nog de vraag: hoe kunnen we de Romantiek – the wisdom of ages – integreren in onze huidige tijd? Oftewel, kunnen we die romantische waarden niet een beetje slim inzetten in de toekomst? ‘De Romantiek opent deuren die anders gesloten zouden blijven,’ zegt filosoof en romanticus Rüdiger Safranski. ‘De romantische aandacht voor het niet- verklaarbare, het geheimzinnige, kan de ratio overstijgen en het individu verrijken.’ De Romantiek zou antwoorden kunnen geven op de problemen van onze tijd. Doorman is het met hem eens, hoewel hij het idee van authenticiteit tegelijkertijd beschouwt als een moderne paradox.
‘Als we naar de natuur verlangen gaan we tegenwoordig naar de camping. Maar wat is er kunstmatiger dan op een camping te gaan zitten?’ Moeten we het romantische ideaal dan maar helemaal opgeven? ‘Dat lijkt me geen goed idee,’ zegt Doorman, ‘want ónder die idealen zitten juist heel goede ideeën verborgen. Dat we tegenwoordig liever biologisch eten en rekening houden met dierenleed is een puur romantische houding. Tegelijkertijd is het onzin te denken dat we allemaal ons eten kunnen betrekken van de boerderij vijf kilometer verderop, waar de koeien nog vrolijk in de wei staan. Dat is onmogelijk met al die miljoenen mensen in ons land. Het verlangen naar authentiek voedsel is naïef, maar tegelijkertijd ook heel vruchtbaar – je koopt eerder voedsel dat rekening houdt met dierenrechten en het milieu.’ In de toekomst kunnen we bijvoorbeeld hightechtechnieken van voedselproductie combineren met aandacht voor datzelfde dierenleed. Op die manier kan de Romantiek ons de juiste richting op sturen. ‘Het zou heel mooi zijn als zo’n tweede Romantische golf bestaat uit concrete oplossingen. Als je als kunstenaar of modeontwerper de romantische idealen kunt omzetten in concrete ontwerpen, zoals aandacht voor lokale technieken en handwerk.’
Dat brengt ons terug bij Gil, uit Midnight in Paris. Het ziet ernaar uit dat we de komende tijd nog geregeld samen met hem die oldtimer-taxi instappen en vluchten in de fantasie van het verleden – dansend te midden van roaring twenties jurken, op de klanken van Josephine Baker. Maar bij terugkomst in de moderne wereld staat zijn vriendin Inez ons op te wachten, met de vraag diezelfde fantasie en ‘perceptual state of denial’ los te laten. Wie weet doen we dat wel, voor haar. Misschien zorgt die tweede Romantische golf ervoor dat we de liefde tussen Gil en Inez kunnen laten opbloeien. Door de Romantiek weer een beetje praktisch te maken, hoe vreselijk onromantisch dat ook klinkt. —
Dit artikel is gepubliceerd in VOGUE Nederland.
Wegwerpwol
De schapenscheerder – meneer Ros – kwam langs om de vijf bonte Texelaars te scheren. Met een aanhoudend, klaaglijk gemekker stonden de schapen in de trailer te wachten, die wisten natuurlijk dondersgoed wat ze boven het hoofd hing. Dik in de zeventig is-ie, meneer Ros, maar als een jonge god tilde hij het eerste schaap naar buiten, dwong hem op z’n achterste en terwijl hij het dier in de houdgreep nam, begon hij met strakke hand en in rechte banen van de hals tot aan de buik te scheren. Naast hem stond zijn maat, meneer Fluit, die net als hij ruim de zeventig was gepasseerd en geroutineerd het scherpe, elektrische mes door de wollige vacht liet glijden. Twee grote mannen in zwarte overalls, met kolenschoppen van handen, grijze haren en een heldere blik in hun ogen. Allebei in de leeftijdsgroep waarvoor het hele land is platgelegd, waar boodschappenwagentjes voor worden gedesinfecteerd en in allerijl mondkapjes besteld, maar die nu met zo veel kracht de schapen tot genade wisten te brengen dat ik begon te twijfelen of niet ík maar zíj tot de sterkste kudde behoorden. De ooien liepen nu nog bij mijn schoonouders. Over een paar weken mogen ze bij ons op het landje grazen.
Als een jonge god tilde hij het eerste schaap naar buiten
Meneer Ros gooide na het scheren de wol in de groene container. Mijn zwager, die ernaast stond, stampte de zwart-witte wol aan. “Moet je dat niet bewaren?” vroeg ik. “Die wol levert niks meer op”, zei meneer Ros. Hij leunde even voorover, het schaap nog klem tussen zijn benen en veegde het zweet van z’n voorhoofd. “Misschien drie dubbeltjes voor een kilo.”
Vanwege de coronacrisis is de export van wol tijdelijk stopgezet, zo vertelde hij, maar daarvoor leverde het ook al bar weinig op, misschien tachtig cent per kilo en dus nauwelijks de moeite waard om te verkopen. Het scheren zélf is nog duurder: drie euro per schaap. “In mijn tijd verdiende je nog vijf gulden voor één kilo wol”, zei mijn schoonvader en joeg het geschoren schaap weer over de houten loopplank terug de trailer in. Nu de ooi eenmaal was verlost van z’n pluizige coronakapsel leek hij meer op zo’n doorgefokte naaktkat, een sphynx. Mekkerend deed hij z’n beklag bij de rest. Volgens meneer Ros gebruiken ze Hollandse wol nog weleens voor dekbedden of door creatieve dames die van ‘vilten’ houden – de zonderling daargelaten die achter het spinnewiel kruipt – maar veel levert het allemaal niet op. De schapen worden nog amper voor de wol gehouden, hooguit voor vlees of melk. “Ze gebruiken nu liever van die synthetische wol”, zei meneer Ros. “Van aardolie, weet je wel?” Toen ze klaar waren met scheren zat de groene bak tot de nok toe vol met wol. “Morgen moet de container toch langs de kant van de weg”, zei mijn schoonmoeder praktisch. “Kan-ie meteen mooi mee.”
Deze column is gepubliceerd in de Trouw.
November 12, 2020
Hallo wereld.
Welkom bij WordPress. Dit is je eerste bericht. Bewerk of verwijder het, start dan met schrijven!
April 24, 2018
Hello world!
Welcome to WordPress. This is your first post. Edit or delete it, then start blogging!
October 22, 2015
Giveaway Gibraltar
https://www.goodreads.com/giveaway/en...
June 24, 2015
Hello world!
Welcome to WordPress. This is your first post. Edit or delete it, then start blogging!
November 28, 2014
Goed.
Nog de hele maand december heb ik om aan de eerste versie van mijn manuscript te schrijven. De afgelopen maanden zijn zo ongeveer alle dagen volgens hetzelfde patroon verlopen. Elke ochtend vertrek ik naar de Openbare Bibliotheek van Amsterdam, aangezien thuis geen ruimte is om rustig te werken, en daar in die grote witte zaal met zijn hoge ramen schrijf ik zo’n duizend woorden per dag, het helpt om dit vaste patroon aan te houden, deze zelfopgelegde routine met zo min mogelijk afleiding, om de twijfel over mijn werk op afstand te houden. Tegelijkertijd hebben we ons huis te koop gezet, dus het zou zomaar kunnen dat ik in het nieuwe jaar moet verhuizen, tijdens het schrijven van een tweede of derde versie van mijn manuscript. Aan een goede planning geen gebrek. Om geld uit te sparen schreef ik zelf de verkooptekst voor Funda maar het viel me zwaar om de unique selling points van een huis te bedenken waar ik nu al meer dan zeven jaar woon, en dat zoveel herinneringen in me oproept, maar niet zozeer het soort herinneringen die ik aan een website als Funda toevertrouw. In de afgelopen tijd heb ik ontelbaar veel keren luiers verschoond, telkens opnieuw de vaat gewassen, gekookt, de vloer geboend, slaapliedjes gezongen en spuug uit rompertjes en slaapzakken en lakens gewassen in een wasmachine die onafgebroken blijft voortgaan. Tussendoor lees ik. Natuurlijk de prachtige autobiografische romancyclus Min Kamp van Knausgård, die ik afgelopen zomer tijdens Lowlands interviewde en een zeer vriendelijke man bleek te zijn, maar tegelijkertijd had ik met hem te doen, de hectiek om hem heen, al die mensen die zijn aandacht opeisten. Ik herinner me hoe hij vlak voor het optreden een sigaret rookte, voor de ingang van die rood-blauw gekleurde circustent, hoe hij daar stond in zijn versleten blauwe spijkerjack, geconcentreerd in de verte starend. Het was vreemd hem te ontmoeten, de man van wie ik het werk heb verslonden, zijn werk dat zo mooi en levendig is van taal, een volstrekt verslavende werking heeft, al was het alleen al vanuit de noodzaak waarmee Knausgård dit schreef. De andere boeken die ik las leken in vergelijking bij zijn werk soms op een zekere afstand te blijven staan. De Vlammenwerpers van Rachel Kushner, een gehypet en zwaar overgewaardeerd boek. De kunst van het reizen van Alain de Botton vond ik wel goed, terwijl Gillian Flynn’s Gone Girl, een slim geconstrueerd verhaal me niet écht raakte. In tegenstelling tot Toergenjevs Vaders en Zonen, dat ik afgelopen zaterdagavond met de tranen in mijn ogen uitlas terwijl mijn vriend naar New Kids Nitro op de televisie keek, en daarna begon ik in Sheila Heti’s, How should a person be?, dat tot nu toe behoorlijk op mijn zenuwen werkt omdat het veel te pretentieus en gekunsteld is, terwijl Milan Kundera’s De kunst van de roman óók pretentieus en gekunsteld is, maar juist andersom werkt, zo knap en doordacht geformuleerd dat het me laat duizelen. Als iemand vraagt hoe het mijn boek gaat dan zeg ik ‘Goed’, veel meer kan ik er niet over zeggen, er zijn maar een paar mensen die op dit moment meelezen en het is prettig om die wereld voor mezelf te houden, erin onder te duiken tot aan het einde, en al het overige buiten te sluiten.
June 24, 2014
No post code envy.
Nadat ik een tijd geconcentreerd aan mijn boek had geschreven in het kantoor van de boerderij, liep ik naar buiten. De zon moest nu op het hoogste punt staan, en de hemel had de heldere kleur van een schoonmaakmiddel, bijna chemisch blauw, en het groen van de bomen stak daar overdreven bij af. Ik kneep met mijn ogen tegen het licht. Alles stond in bloei in de smalle dorpsstraat. Ik liep aan de zijkant van de weg, in een smalle strook van gras, en de buurman van bijna negentig jaar stond te schoffelen in zijn moestuin vol groenten en fruit terwijl zijn vrouw de was van de lijn probeerde te halen, wat haar maar met moeite lukte – de sterke zomerwind tilde telkens de waslijn hoog de lucht in en ze was te oud en gebocheld om er grip op te krijgen. Bij het erf een paar huizen verderop liepen een paar kippen me aarzelend tegemoet, ze zagen er heel idioot uit, met lange donkere veren en enorm grote poten. Een paar scholieren fietsen met z’n drieën naast elkaar door de dorpsstraat naar huis. Dat had ik wel vaker gezien, ze fietsten altijd rond dit tijdstip hier doorheen, slingerend en schreeuwend naar elkaar, met hun hoodies en gympen aan. Het is bijna zomervakantie, zei mijn schoonmoeder tijdens de koffie. Waarop ik had geknikt. Ik vind het altijd wel gezellig als die scholieren langsfietsen, zei ze. Straks zie je ze wekenlang niet meer. Dan is het gelijk zo stil. Eén van die jongens die voorop fietste bij het groepje van drie had een soort van versterker voorop zijn fiets gezet en de muziek knalde door de stille dorpsstraat. Royals van Lorde, hoorde ik. Ik herinnerde me hoe ik vroeger zelf die lange afstanden fietste en vooral de verveling; de kilometerslange polderwegen die voor je lagen, stil en eindeloos, waar je alleen jezelf als afleiding had. Terug op kantoor zocht ik de tekst op van dat nummer van Lorde en las: And I’m not proud of my adress / In the torn up town, no post code envy / We don’t care, we’re driving Cadillacs in our dreams.
June 18, 2014
Draagmoeder.
Aan het einde van het feest vroeg de vriend of ik de draagmoeder van zijn kind wilde worden. Hij bood me twee ton. Daar doe ik het niet voor, zei ik. Hij deed er nog eens vijftigduizend bovenop. Hij was bloedfanatiek. Zijn partner zei niks maar dronk kalm van zijn sangria, uit een rietje van een halve meter lang – eerder op de avond had hij die dingen cadeau gegeven, in alle kleuren van de regenboog. Ik zette mijn kroon af. De avond stond in het teken van de wedstrijd Nederland – Spanje en de hele huiskamer was een troep van Spaanse feestartikelen. Geschreeuw van de Gypsy Kings uit de speakers. Ik was gekleed als de koningin van Spanje, mijn vriend als een tros druiven, met bordeauxkleurige ballonnen die hij aan zijn jasje had vastgeniet. Hij paste bijna niet door de deur. Hé, zei ik tegen de partner. Wat? antwoordde hij. Hij was heel afwezig. Wil jij dat ook? Dat van die draagmoeder enzo? vroeg ik. Voor mij hoeft het niet zo, antwoordde hij alleen maar. En ik herinnerde me een gesprek van een tijd geleden dat ik met hem had gevoerd. Over de documentaires die hij over dit onderwerp gemaakt, of in ieder geval gefílmd – hij is cameraman van beroep – en het gedoe dat eruit voortkwam wanneer twee mannen zoals zij kozen voor het draagmoederschap: gezeur met moeders die hun kind terug wilden, of er helemaal vanaf zagen. Onbetrouwbare vrouwen. Het zaad moet van mij zijn, ging de vriend onverstoorbaar verder. En ik wil een omgangsregeling. Je mag het kind eens in de twee weken zien, zei hij. Lijkt je dat genoeg? vroeg ik.


