Renske Jonkman's Blog, page 6
November 12, 2020
Hallo wereld.
Welkom bij WordPress. Dit is je eerste bericht. Bewerk of verwijder het, start dan met schrijven!
April 24, 2018
Hello world!
Welcome to WordPress. This is your first post. Edit or delete it, then start blogging!
October 22, 2015
Giveaway Gibraltar
https://www.goodreads.com/giveaway/en...
June 24, 2015
Hello world!
Welcome to WordPress. This is your first post. Edit or delete it, then start blogging!
November 28, 2014
Goed.
Nog de hele maand december heb ik om aan de eerste versie van mijn manuscript te schrijven. De afgelopen maanden zijn zo ongeveer alle dagen volgens hetzelfde patroon verlopen. Elke ochtend vertrek ik naar de Openbare Bibliotheek van Amsterdam, aangezien thuis geen ruimte is om rustig te werken, en daar in die grote witte zaal met zijn hoge ramen schrijf ik zo’n duizend woorden per dag, het helpt om dit vaste patroon aan te houden, deze zelfopgelegde routine met zo min mogelijk afleiding, om de twijfel over mijn werk op afstand te houden. Tegelijkertijd hebben we ons huis te koop gezet, dus het zou zomaar kunnen dat ik in het nieuwe jaar moet verhuizen, tijdens het schrijven van een tweede of derde versie van mijn manuscript. Aan een goede planning geen gebrek. Om geld uit te sparen schreef ik zelf de verkooptekst voor Funda maar het viel me zwaar om de unique selling points van een huis te bedenken waar ik nu al meer dan zeven jaar woon, en dat zoveel herinneringen in me oproept, maar niet zozeer het soort herinneringen die ik aan een website als Funda toevertrouw. In de afgelopen tijd heb ik ontelbaar veel keren luiers verschoond, telkens opnieuw de vaat gewassen, gekookt, de vloer geboend, slaapliedjes gezongen en spuug uit rompertjes en slaapzakken en lakens gewassen in een wasmachine die onafgebroken blijft voortgaan. Tussendoor lees ik. Natuurlijk de prachtige autobiografische romancyclus Min Kamp van Knausgård, die ik afgelopen zomer tijdens Lowlands interviewde en een zeer vriendelijke man bleek te zijn, maar tegelijkertijd had ik met hem te doen, de hectiek om hem heen, al die mensen die zijn aandacht opeisten. Ik herinner me hoe hij vlak voor het optreden een sigaret rookte, voor de ingang van die rood-blauw gekleurde circustent, hoe hij daar stond in zijn versleten blauwe spijkerjack, geconcentreerd in de verte starend. Het was vreemd hem te ontmoeten, de man van wie ik het werk heb verslonden, zijn werk dat zo mooi en levendig is van taal, een volstrekt verslavende werking heeft, al was het alleen al vanuit de noodzaak waarmee Knausgård dit schreef. De andere boeken die ik las leken in vergelijking bij zijn werk soms op een zekere afstand te blijven staan. De Vlammenwerpers van Rachel Kushner, een gehypet en zwaar overgewaardeerd boek. De kunst van het reizen van Alain de Botton vond ik wel goed, terwijl Gillian Flynn’s Gone Girl, een slim geconstrueerd verhaal me niet écht raakte. In tegenstelling tot Toergenjevs Vaders en Zonen, dat ik afgelopen zaterdagavond met de tranen in mijn ogen uitlas terwijl mijn vriend naar New Kids Nitro op de televisie keek, en daarna begon ik in Sheila Heti’s, How should a person be?, dat tot nu toe behoorlijk op mijn zenuwen werkt omdat het veel te pretentieus en gekunsteld is, terwijl Milan Kundera’s De kunst van de roman óók pretentieus en gekunsteld is, maar juist andersom werkt, zo knap en doordacht geformuleerd dat het me laat duizelen. Als iemand vraagt hoe het mijn boek gaat dan zeg ik ‘Goed’, veel meer kan ik er niet over zeggen, er zijn maar een paar mensen die op dit moment meelezen en het is prettig om die wereld voor mezelf te houden, erin onder te duiken tot aan het einde, en al het overige buiten te sluiten.
June 24, 2014
No post code envy.
Nadat ik een tijd geconcentreerd aan mijn boek had geschreven in het kantoor van de boerderij, liep ik naar buiten. De zon moest nu op het hoogste punt staan, en de hemel had de heldere kleur van een schoonmaakmiddel, bijna chemisch blauw, en het groen van de bomen stak daar overdreven bij af. Ik kneep met mijn ogen tegen het licht. Alles stond in bloei in de smalle dorpsstraat. Ik liep aan de zijkant van de weg, in een smalle strook van gras, en de buurman van bijna negentig jaar stond te schoffelen in zijn moestuin vol groenten en fruit terwijl zijn vrouw de was van de lijn probeerde te halen, wat haar maar met moeite lukte – de sterke zomerwind tilde telkens de waslijn hoog de lucht in en ze was te oud en gebocheld om er grip op te krijgen. Bij het erf een paar huizen verderop liepen een paar kippen me aarzelend tegemoet, ze zagen er heel idioot uit, met lange donkere veren en enorm grote poten. Een paar scholieren fietsen met z’n drieën naast elkaar door de dorpsstraat naar huis. Dat had ik wel vaker gezien, ze fietsten altijd rond dit tijdstip hier doorheen, slingerend en schreeuwend naar elkaar, met hun hoodies en gympen aan. Het is bijna zomervakantie, zei mijn schoonmoeder tijdens de koffie. Waarop ik had geknikt. Ik vind het altijd wel gezellig als die scholieren langsfietsen, zei ze. Straks zie je ze wekenlang niet meer. Dan is het gelijk zo stil. Eén van die jongens die voorop fietste bij het groepje van drie had een soort van versterker voorop zijn fiets gezet en de muziek knalde door de stille dorpsstraat. Royals van Lorde, hoorde ik. Ik herinnerde me hoe ik vroeger zelf die lange afstanden fietste en vooral de verveling; de kilometerslange polderwegen die voor je lagen, stil en eindeloos, waar je alleen jezelf als afleiding had. Terug op kantoor zocht ik de tekst op van dat nummer van Lorde en las: And I’m not proud of my adress / In the torn up town, no post code envy / We don’t care, we’re driving Cadillacs in our dreams.
June 18, 2014
Draagmoeder.
Aan het einde van het feest vroeg de vriend of ik de draagmoeder van zijn kind wilde worden. Hij bood me twee ton. Daar doe ik het niet voor, zei ik. Hij deed er nog eens vijftigduizend bovenop. Hij was bloedfanatiek. Zijn partner zei niks maar dronk kalm van zijn sangria, uit een rietje van een halve meter lang – eerder op de avond had hij die dingen cadeau gegeven, in alle kleuren van de regenboog. Ik zette mijn kroon af. De avond stond in het teken van de wedstrijd Nederland – Spanje en de hele huiskamer was een troep van Spaanse feestartikelen. Geschreeuw van de Gypsy Kings uit de speakers. Ik was gekleed als de koningin van Spanje, mijn vriend als een tros druiven, met bordeauxkleurige ballonnen die hij aan zijn jasje had vastgeniet. Hij paste bijna niet door de deur. Hé, zei ik tegen de partner. Wat? antwoordde hij. Hij was heel afwezig. Wil jij dat ook? Dat van die draagmoeder enzo? vroeg ik. Voor mij hoeft het niet zo, antwoordde hij alleen maar. En ik herinnerde me een gesprek van een tijd geleden dat ik met hem had gevoerd. Over de documentaires die hij over dit onderwerp gemaakt, of in ieder geval gefílmd – hij is cameraman van beroep – en het gedoe dat eruit voortkwam wanneer twee mannen zoals zij kozen voor het draagmoederschap: gezeur met moeders die hun kind terug wilden, of er helemaal vanaf zagen. Onbetrouwbare vrouwen. Het zaad moet van mij zijn, ging de vriend onverstoorbaar verder. En ik wil een omgangsregeling. Je mag het kind eens in de twee weken zien, zei hij. Lijkt je dat genoeg? vroeg ik.
June 13, 2014
Nacht.
Terwijl ik daar op bed lag voelde ik dat de lakens nog nat waren van de wasmachine. Ik was doodmoe en probeerde niet na te denken, maar er zat een mug in de klamboe en ik hoorde de kat onder de gordijnen onze slaapkamer binnenkomen. Hij had een smerig stuk vlees van de barbecue in zijn bek. Mijn vriend gooide het vlees weg in de prullenbak onder het bureau, maar dat stomme beest kwam telkens terug om er van te vreten. Het blijven carnivoren natuurlijk, ook al eten ze elke dag van die rare ondefinieerbare brokjes van Felix, Senior Sensations. Ik hoorde het geschreeuw van de studenten een paar panden verderop. Als ik op het geluid moest afgaan schreeuwen ze volgens mij vierentwintig uur aan één stuk door. Overdag was het bijna zesentwintig graden in huis geweest, het was te warm om de balkondeuren te sluiten, maar nu was het alsof ik buiten lag. Het verkeer klonk vanuit de verte. Mijn vriend lag ondertussen alweer lekker te snurken en tussen ons in lag Tessel te draaien en te piepen en uiteindelijk ging ze gewoon rechtop in haar gebloemde slaapzak op bed zitten en zei met de helderste ogen die je je maar kunt voorstellen Bappa. Dat was ik. Daar zaten we in het donker tussen die natte lakens terwijl de kat opnieuw terugkwam om van het vlees uit de prullenbak te vreten en ik kreeg zin om mijn vriend wakker te maken.
June 11, 2014
Easy.
Ik stond op mijn paard te wachten voor de westernles. Dus dit is Step? vroeg ik toen het paard werd voorgereden, een zwaar ademend beest met een donkere vacht die zweetplekken vertoonde bij zijn flanken. Een vrouw die het uur daarvoor vrij intensief met hem had gereden, wisselde zijn singel en hoofdstel en zei: Ja, hij is prima te rijden maar wel wat schrikkerig op links. Al tijdens deze eerste les bleek dat alles wat ik tijdens die jaren van Engelse dressuur had geleerd zo snel mogelijk moest afleren. Ik moest de teugel zo lang mogelijk houden zodat het paard zijn hals horizontaal kon strekken, en zodra ik contact maakte met zijn mond moest ik meegeven. Ik mocht mijn benen zo ongeveer niet bewegen, in plaats van bij elke stap met mijn kuiten het paard aan te drijven. Ik moest diep in het zadel zitten terwijl ik Whoo zei om hem te laten stoppen. Bij Easy vertraagde hij. Een kusgeluid was galop. Alle beweging kwam voort uit hoe ik mijn gewicht op het zadel verplaatste. Welk woord ik tegen hem zei. Heel simpel eigenlijk, maar ik was veel te veel aan het nadenken terwijl ik gewoon wilde rijden, dat het vanzelf ging. Ik had het bloedheet. Het was een benauwde zomerdag, en er vielen een paar druppels regen. Lekker fris wel. Er reed nog een andere vrouw in de bak, en aan het einde van de les vroeg ik hoe haar paard heette. Johnny zei ze terwijl ze zich in haar zadel naar me omdraaide. Van Johnny Cash. Dat begrijp ik, zei ik. Toen mijn les voorbij was deed ze nog allerlei trucs met Johnny, ze liet hem oneindig rondjes draaien om zijn as, het zag er verdomde makkelijk uit. Toen ik langs Johnny reed legde Step zijn oren in zijn nek. Ik voelde mijn huid aan het zadel plakken. Toen ik aan het begin van de les op het zadel klom was ik uit mijn broek gescheurd. Ook daar was ik nog niet mee bekend.
May 21, 2014
Waar we over spraken toen we op het balkon zaten.
Ons balkon was te klein om met zijn vieren op te zitten, het is nog geen anderhalve meter breed, maar toch zaten we daar al zeker drie uur lang. Op van die kleine gammele Franse tuinstoeltjes. Je moest gewoon zo min mogelijk bewegen, dan was er niks aan de hand. Ik zat daar met mijn vriend en nog twee vrienden die alleen maar over andere mannen zaten te kletsen, wie ze volgden op Tinder enzo, maar de baby lag gelukkig al op bed. Die had even daarvoor ook nog op het balkon gezeten, in een klein plastic badje met eendjes, en dat vond ze geweldig want ze houdt erg van water, misschien omdat haar sterrenbeeld vissen is. Maar uiteindelijk zat ze te rillen tot haar lippen blauw kleurden en we trokken haar een roze badjas met witte stippen aan, waarna ze uitgeteld onder haar klamboe in slaap viel. Het was een van die eerste mooie zomerdagen van het jaar, het was echt goed warm. Mijn vriend zat naast de barbecue die enorm stond te roken, en vanuit de verte klonk de karaoke installatie van een paar huizen verderop, die hoor je elke zomer zodra de ramen opengaan. Blijven jullie hier voor altijd wonen? vroeg één van de vrienden. Hoezo? zei ik. Dat past toch niet. Ik zei: Misschien nog één jaar, daarna groeit Tessel uit haar bed. Hij zei: Maar blijven jullie dan in Amsterdam wonen of gaan jullie weg? Hij wilde er ineens echt alles van weten. Misschien. Misschien ook niet, antwoordde ik. En hij vroeg: Wat misschien niet? Ik zuchtte. Ik weet niet óf we een huis in de stad kunnen betalen. Hij zei: Verhuizen jullie dan naar het platteland? Het leek me beter nu even niks te zeggen. Maar dan verpieteren jullie helemaal, zei hij. Dat denken we zelf ook, beaamde ik. De vriend keek vermoeid naar de andere vriend die ontspannen zijn sigaret rookte, en zei: Dan blijven wij dus met zijn tweeën over. Gelukkig hield hij al snel op over dit onderwerp en zo nu en dan stond er iemand op om het vlees aan te geven, of de wijn bij te schenken, met ijsblokjes. Aan het einde van de avond liep ik nog even de straat op om wat boodschappen te halen bij de avondwinkel en mijn rok wapperde om mijn benen en mijn huid was warm van de zon en ik hield ervan om door de stad te lopen zoals hij nu was, wanneer alles zoemde en gonsde en op het punt stond open te knappen.