Ton van 't Hof's Blog: Ton van ’t Hof, page 45
September 24, 2022
24.09.2022
Na een genoeglijke avond bij P. en H. aangekomen in La Buzatière, een gehucht in Midden-Frankrijk, waar het landschap glooit en rijkelijk voorzien is van bos.
Tien uur aan één stuk door geslapen, ontbeten met een Franse stok.
’s Ochtends, bij drukkend weer, in Château de Rochechouart kleurrijke middeleeuwse muurschilderingen bekeken, over de lange jacht van Franse adel, dat steevast werd afgesloten met een overdadig maal. Ook toen was het leven goed, mits je geld had.
Nog voor de regens geluncht bij L’oree des vallées, aan de rand van een vallei, waar we ons te goed deden aan een Napolitaanse pizza, begeleid door een pichet energieke Franse rosé.
De rest van de dag is geen geschiedenis; er werd gerelaxt, gechild. Na de nattigheid was er nog anderhalf uur zonneschijn, een boek, wijn, verse groente.

September 21, 2022
21.09.2022
Vanochtend koffie gedronken bij J.W. in Leeuwarden, die er beter uitzag dan enkele weken geleden en zich na de zenuwslopende periode – ‘u heeft geen kanker, meneer’ – herpakt heeft.
Daarna naar Boekhandel Van der Velde gewandeld en Spring Cannot Be Cancelled: David Hockney in Normandy gekocht, een fraaie paperback boordevol kleurenreproducties van de knuffelkunstenaar van Engeland. Zijn populariteit dankt Hockney niet alleen aan zijn toegankelijke figuratieve werk maar ook, en misschien wel vooral, aan zijn beminnelijke voorkomen. De 85-jarige heeft gevoel voor humor, rookt als een stoomboot en drinkt als een tempelier. Daarnaast heeft hij kundige marketing- en salesmanagers in dienst.
Vervolgens met de bus weer naar Brantgum teruggekeerd. Las onderweg in Koen Peeters roman Kamer in Oostende, dat ik gisteren op de valreep nog uit de bieb meenam en dat me tot nu toe boeit:
‘James Joyce logeerde met zijn gezin in hotel L’Océan; Joyce hoorde de portier de telefoon opnemen: “Allô! Ici le portier de l’océan,” en daar moest Joyce zijn leven lang om grinniken.’
Hoorde thuis dat Poetin een gedeeltelijke mobilisatie heeft afgekondigd en voelde me onbehaaglijk bij deze stap op de escalatieladder. Nog een of twee tredes en we donderen met z’n allen de afgrond in.
Ging, om de zinnen te verzetten, uit tekenen.

September 20, 2022
20.09.2022
In een recensie wordt Andreas Burnier – van wie ik lang geleden toch minstens één boek las, iets met een trein – als ‘een eenzame denker’ omschreven. Zocht online Burniers bibliografie op: De trein naar Tarascon, roman, 1986. Meende dat ik het toen wel een aardig boek had gevonden.
Denken is een particuliere handeling die je allenig of in gezelschap kunt doen. Als gedachten gevormd zijn kun je ze uitwisselen met anderen. Dacht Burnier graag allenig of wisselde ze haar gedachten zelden met anderen uit? Of beide? Of voelde ze zich eenzaam en peinsde veel? Uit de recensie blijkt het niet.
Theo Sontrop bestierde ooit De Arbeiderspers, bracht zijn oude dag op Vlieland door en overleed in 2017. Onno Blom zocht hem regelmatig op dat eiland op en legde hun gesprekken vast in het vermakelijke boekje De conversationalist. Insulaire gesprekken met gentleman en ex-uitgever Theo Sontrop. Op de vraag naar het hoe van het uitgeven antwoordde Sontrop: ‘Voorzichtig goede debutanten brengen. Het oude fonds, de backlist, oppoetsen en je klassiekers een herkenbaar literair gezicht geven … Dat is, dames en heren, de kern van de zaak.’
Vandaag verschenen bij Gaia Chapbooks: een herdruk van Herman Gorters In memoriam, met een uitgebreide inleiding door Gert de Jager.
Lees alsof het tijd is.
September 19, 2022
19.09.2022
Behangen. Wat vroeger geklooi met druipende behangtafels en scheurend behang betekende, maar tegenwoordig een eenvoudiger klusje is.
Wandelde, tekende, wandelde, was níet voor de onvermoede bui binnen.
At een sappige lichtzure James Grieve uit eigen tuin.
Luisterde naar een politieke podcast waarin het huidige kabinet een gebrek aan lef onder de neus werd gewreven. Uit angst voor lage populariteitscijfers durven kabinetsleden niet meer te zeggen waar het op staat. En journalisten, voegde ik er hardop aan toe, beperken zich tegenwoordig niet langer tot de feiten, maar geven zich tot vervelens toe over aan speculatie, giswerk. Want dat scoort zo lekker, raadde ik.
Wat wijst, moet wijzen op een tendens, ordening, structuur.

September 18, 2022
18.09.2022
Gister in het aangename gezelschap van F. & A. uitgebreid gedineerd in Ludiek te Havelte. Raakte van het glas grappa na, een moscato van Poli, in een staat van gelukzaligheid.
Vandaag vooral gezeten met een tijdschrift, boek of tablet in de hand. Toen het opklaarde nog gauw een wandeling gemaakt: de spruiten stonden er goed bij!
Dag 206 van de invasie: ‘En als je nou een beetje vooruitdenkt, gewoon een beetje gezond denken: dit gaat natuurlijk niet goed, er is een machtsvacuüm, we zien ook dat het in Amerika gewoon niet goed gaat, dus dan moet je toch gaan nadenken over een Europees kernwapen, hè.’
Knikte instemmend bij de conclusie van Boekestijn en De Wijk dat Europese politici geen kaas meer hebben gegeten van politiek die berust op het gebruik van machtsmiddelen. Waar best iets aan te doen is, natuurlijk.
Het ruiende heden.

August 20, 2022
Bovenmeer (12)
Na eenmaal eerder een glimp van haar te hebben opgevangen verschijnt Niedecker in de twee afsluitende afdelingen, die ik beide in dit laatste bericht over Bovenmeer behandel, ten volle op het toneel.
///
De gladde zwarte steendie ik raapte in het park van de ware oorsprong het blad ernaastwas ooit steenWaarom zouden we ons haasten naar Huis *Jammer dat ik het Zandmeer niet heb gezienMaar mijn liefste vertelt me dat dat niet zo is We zagen er een wangzakrat///
In de eerste strofe van de een-na-laatste afdeling herhaalt Niedecker, zij het in andere bewoordingen, haar openingszet in de eerste afdeling: al wat leeft heeft zijn oorsprong uit aardse materie, oftewel Genesis 3:19: ‘want gij zijt stof en gij zult tot stof wederkeren’. Maak je dus niet druk, concludeert Niedecker in de tweede strofe, dood gaan we allemaal, leef nu.
In het slotakkoord lijkt Niedecker, thuis of bijna thuis, te ontwaken uit een langdurige mijmering, alsof ze gedurende de reis in gepeins verzonken is geweest, alleen met haar gedachten, gezeten naast haar echtgenoot in een Buick om het Bovenmeer.
Hieronder, tot besluit, het volledige, door mij vertaalde gedicht. De oorspronkelijke Engelse versie is online te vinden.
///
BOVENMEERIn elk deel van elk levend wezenzit spul dat ooit steen was. In bloed de mineralenvan gesteente. *IJzer, veel voorkomend element van de aardein rotsen en vrachtschepen Sault Sainte Marie – grote botengitzwart en ijzerertsroodmet wat wit kasteelwerk erbovenopDe wateren werken samen internationaalMeeuwen dollen aan beide zijden *Radisson:‘een labyrint van plezier’deze wereld van het meerLang haar, lang geweerVingernagels uitgetrokkendoor Mohawks * (De lange kano’s)‘Berckenschors en witte Ceder voor de ribben’ *Overal in dit land van granietkruisjesSchoonheid: onzuiverheden in de rots *En op de plek superieur aan het blauwe ijszocht in habijt gehulde Marquetteazoïsch gesteente af, hoornblende granietbasalt het standaard donkerin de hele aardeEn zijn beenderen als van koraalverrezen uit zijn grafwerden gedroogd en in berkenschors vervoerdnaar de straat * JollietBevoer de MississippiTrof er een lepelsteur in aanuit het tijdperk van de vissenAan de Hudsonbaai sprak hij Latijnsmet een EngelsmanNaar Labrador en terug om te verdwijnenZijn begrafenis gratis – hij had zó veel wintersop het orgel van de kathedraal van Quebecgespeeld *Robijn van korundlapis lazulivan kalksteen dat verandertabrikooskleurige roodbruinecarneool sarderAan het Grieks ontleendklassieke exodusdook op in het noordwestenvan Amerikaje was in mijn gedachtentussen mijn tenenagaat * TrekduifHeeft niet de mens niet verminkt door stenenregenhet kobalt en carneool van die vogel vermorzeld *Schoolcraft vertrok van Soo – kano’sAmerikaanse wimpels, masten, zeilenzingende peddelaars, praamsoldaten – naar MinnesotaHun tocht langs de zuidoever net een levensreis –de Chocolade Rivier de Lachende Visen de Rivier van de DoodWare pieken van vulkanische stuwingHoornblende in massief granietAfgesleten gesteente uit het cambriumbeschilderd met oplosbare minerale oxidendoor golven gewassen en de regensdeden hun werk en een vloeiendgroen als van koperBulderende zeegrotten –Chippewa’s wierpen hertenvleesnaar de wilde muilen‘Voyageurs sloegen een kruisjegooiden er een plukje tabak in’ * Landinwaarts danlangs het grote granietgneis en de schistennaar de geurige lelies, lissenen het bloemriet van de ondiepe meren‘die we succesvol overstaken’ *De gladde zwarte steendie ik raapte in het park van de ware oorsprong het blad ernaastwas ooit steenWaarom zouden we ons haasten naar Huis *Jammer dat ik het Zandmeer niet heb gezienMaar mijn liefste vertelt me dat dat niet zo is We zagen er een wangzakrat///
Lorine Niedecker ligt samen met haar ouders in één graf. In de grafsteen is, naar ik vermoed, de oorspronkelijke Duitse familienaam gebeiteld.

August 4, 2022
Bovenmeer (11)
Twaalf jaar later, in 1832, keerde Schoolcraft terug naar de bovenloop van de Mississippi en wist toen wel de bron van de grote rivier te bereiken, het Itascameer. Het citaat in afdeling elf hieronder is afkomstig uit Schoolcrafts verslag van deze reis. Gneis en schist zijn metamorfe gesteenten, die zijn opgebouwd uit mineralen waartussen chemische reacties hebben plaatsgevonden.
///
Landinwaarts danlangs het grote granietgneis en de schistennaar de geurige lelies, lissenen het bloemriet van de ondiepe meren‘die we succesvol overstaken’///
Wie een plek beschrijft kan dat op uiteenlopende manieren doen. Zo kun je je bijvoorbeeld focussen op wat je ziet of je verdiepen in geschiedkundige of sociaal-maatschappelijke details. In Bovenmeer vertelt Lorine Niedecker ons wat het enorme water en de omliggende gebieden voor háár zo bijzonder maakt: de vele geologische verschijnselen die direct aan de oppervlakte zichtbaar zijn en de wijze waarop het gebied in de 18e en 19e eeuw werd ontdekt, ontsloten, gekolonialiseerd. Wat de lezer krijgt voorgeschoteld is een particuliere interpretatie van een plekje op de wereld.
Niedeckers dichtregels zijn kort en bevatten veel feiten. Ze put uit allerlei bronnen, die regelmatig worden geciteerd. Montage en multiperspectiviteit zijn haar belangrijkste technieken. Omdat passages door een gebrek aan context soms moeilijk te vatten zijn daagt Niedecker de lezer uit om ook zelf op ontdekking uit te gaan.
Het eenzijdige, witte beeld dat Niedecker geeft van de inlijving van dit Noord-Amerikaanse gebied is, ook als je de tijd in aanmerking neemt waarin het gedicht is geschreven, afkeurenswaardig: met geen woord rept ze over de misdaden jegens de indianen. Dat deel van het verleden hoorde kennelijk niet tot haar realiteit.
In de laatste twee afdelingen, die nog besproken moeten worden, verplaatst Niedecker het gedicht naar haar eigen tijd, midden jaren 60, toen ze met haar echtgenoot in de Buick rond het Bovenmeer reisde. Toen ik die afdelingen las werd ik mij bewust van het grondritme van dit lange seriële gedicht: het ritme van de verandering, dat afsteekt tegen het haast onveranderlijke massief, het gestolde gesteente, dat de aarde ook is.

August 1, 2022
Bovenmeer (10)
Henry Rowe Schoolcraft maakte in 1820 als geoloog deel uit van een expeditie die het gebied ten westen van het Bovenmeer verkende. Een jaar later verscheen zijn reisverslag onder de titel Narrative Journal of Travels Through the Northwestern Regions of the United States: Extending from Detroit Through the Great Chain of American Lakes to the Sources of the Mississippi River, Performed as a Member of the Expedition Under Governor Cass, in the Year 1820. Jawel. Van een deel van deze tocht geeft afdeling tien van Lorine Niedeckers Bovenmeer een impressie:
///
Schoolcraft vertrok van Soo – kano’sAmerikaanse wimpels, masten, zeilenzingende peddelaars, praamsoldaten – naar MinnesotaHun tocht langs de zuidoever net een levensreis –de Chocolade Rivier de Lachende Visen de Rivier van de DoodWare pieken van vulkanische stuwingHoornblende in massief granietAfgesleten gesteente uit het cambriumbeschilderd met oplosbare minerale oxidendoor golven gewassen en de regensdeden hun werk en een vloeiendgroen als van koperBulderende zeegrotten –Chippewa’s wierpen hertenvleesnaar de wilde muilen‘Voyageurs sloegen een kruisjegooiden er een plukje tabak in’///
Niedeckers oriëntatie op haar omgeving is allereerst historiserend. Haar verwantschap met dichter en tijdgenoot Charles Olson, die zichzelf ‘an archeologist of morning’ noemde, is dan ook groter dan met hedendaagse milieuactivisten, die Niedecker graag als een voorlopster zien.
In bovenstaande afdeling volgen we Schoolcraft op dat deel van zijn tocht dat hem langs de zuidoever van het Bovenmeer voerde. De expeditie bewoog zich voort in kano’s en bestond uit 42 man, onder wie wetenschappers, roeiers (‘voyageurs’), soldaten en Indiaanse jagers. Na het vertrek uit Sault Sainte Marie, dat Amerikanen verbasteren tot Soo, beschrijft Niedecker de voortgang aan de hand van een aantal markante punten die ook vandaag de dag nog te bewonderen zijn: Chocolay River, Laughing Fish Point en Dead River (tweede strofe), Pictured Rocks (derde strofe) en Grand Portal Point (vierde strofe).
De tweede strofe deed me weer eens realiseren dat gekoloniseerde gebieden ook van nieuwe geografische namen worden voorzien, en van de bontgekleurde kliffen van Pictured Rocks heeft het kapitalisme inmiddels een heuse attractie gemaakt (zie foto hieronder). Dat Indianen geloofden dat er geesten in de zeegrotten van Grand Portal Point huisden wordt in de laatste strofe verbeeld, de reactie van enkele christelijke expeditieleden hierop, die kennelijk geen raad met hun gedrag wisten, werkt keer op keer op mijn lachspieren.
Maar welk verhaal vertelt Niedecker in Bovenmeer nu precies? Waarom wordt gesteente telkens tegenover ontdekkingstochten geplaatst? Wat is het effect hiervan? Deze kwesties verdienen in de laatste afleveringen aandacht

July 26, 2022
Bovenmeer (9)
Al eerder sprak ik mijn verbazing uit over Lorine Niedeckers wegkijken van de exploitatie en uitroeiing van indianen. Maar niet alle meedogenloosheid van settlers blijft onbesproken. In afdeling negen uit ze zich over het verdwijnen van een diersoort:
///
TrekduifHeeft niet de mens niet verminkt door stenenregenhet kobalt en carneool van die vogel vermorzeld///
In 1948 werd in Wyalusing State Park in Wisconsin een plaquette onthuld voor de passenger pigeon, ook wel wild pigeon genoemd, in het Nederlands ‘trekduif’. Op die plaat staat naast een reliëf van de duif de volgende tekst:
‘Dedicated to the last passenger pigeon. Shot at Babcock, Sept. 1899. This species became extinct through the avarice and thoughtlessness of man.’
De trekduif werd niet bejaagd om zijn prachtige kobaltblauwe en carneooloranje veren (zie afbeelding onderaan), maar vanwege zijn vlees. Toen zijn leefgebieden ook nog eens op grote schaal werden ontbost was het gauw gedaan met deze duif. Voor de uitroeiing zijn enkel en alleen kolonisten verantwoordelijk. De veralgemening naar ‘mens’, zowel in gedicht als op plaquette, is niet op zijn plaats.
In de raadselachtige regels ‘niet verminkt door / stenenregen’ (‘maimed by no / stone-fall’), genegeerd in andere besprekingen, klinken ook Bijbelteksten door, waaronder Mattheüs 21. Ze zouden dan kunnen verwijzen naar ongelovigen die, in Niedeckers gedicht, de trekduif naar de verdommenis hielpen. Maar ook deze uitleg blijft een gissing.

July 23, 2022
Bovenmeer (8)
Rondom het Bovenmeer wordt edelgesteente gewonnen, het roodbruine Bovenmeeragaat komt zelfs alleen maar daar voor. In haar dagboek vermeldt Lorine Niedecker een bezoek aan een Agate Shop, waar ze verscheidene edelstenen kocht.
///
Robijn van korundlapis lazulivan kalksteen dat verandertabrikooskleurige roodbruinecarneool sarderAan het Grieks ontleendklassieke exodusdook op in het noordwestenvan Amerikaje was in mijn gedachtentussen mijn tenenagaat///
Een line-up van edelstenen: robijn, lapis lazuli, carneool, sarder en agaat. En, voor het eerst, een glimp van een verteller in Bovenmeer – ‘je was in mijn gedachten / tussen mijn tenen / agaat’ – die de lezer al gauw zal identificeren met Niedecker zelf.
Hoewel ze zichzelf onderweg een ring met een Bovenmeeragaat cadeau deed, las ik in haar dagboek ook dat ze niet veel om sieraden gaf: ‘Jewelry? I seldom wear it.’ Niedecker was bovenal gefascineerd door het verschijnsel edelsteen zelf, dat ze er überhaupt zijn, gevormd door aardse processen. Zo benadrukt ze in de eerste strofe de stoffen waaruit robijn en lapis lazuli voortkomen, respectievelijk korund en kalksteen. Door twee variëteiten te noemen – de abrikooskleurige carneool en roodbruine sarder – onderstreept ze de verscheidenheid van het kwarts chalcedon. Dat dit allemaal bestaat! lijkt ze in de eerste strofe verwonderd uit te roepen.
In de tweede strofe neemt Niedecker ons mee in een poëtische mijmering, waaruit ze in de laatste twee regels weer ontwaakt. Ze mijmert over de herkomst van het woord ‘agaat’, dat via het Grieks en Latijns in talen als het Frans, Engels en Nederlands terechtkwam, als in een uittocht. En toen aan de oevers van het Bovenmeer agaat werd gevonden, dook het woord ook daar op. Als ze zich vervolgens realiseert dat ze bovenop het echte agaat staat, ontsluimert ze, en wij uiteraard met haar.
