Ton van 't Hof's Blog: Ton van ’t Hof, page 43
January 15, 2023
Interessant als esthetische categorie
Het komt nogal eens voor dat lezers mijn conceptuele werk, al dan niet met enige aarzeling, als ‘interessant’ kwalificeren. Ik voel me daar, ook als er wordt geaarzeld, nooit ongemakkelijk onder, integendeel; ik vind het prettig als mijn werk serieus genomen wordt.
In ‘Charmless and Interesting: The Conceptual Moment in Poetry’, opgenomen in zijn essaybundel Inventions of a Barbarous Age: Poetry from Conceptualism to Rhyme (MadHat Press, 2016), verheft Robert Archambeau het begrip ‘interessant’ tot een esthetische categorie en brengt het in verband met conceptuele poëzie. Als onderdeel van een grotere kwestie – wat mist conceptuele poëzie in vergelijking met andere soorten poëzie en wat heeft het te bieden? – belicht Archambeau in dit essay de relatie tussen pure conceptuele poëzie en de esthetische categorieën het aangename en het interessante:
‘Wat het conceptualisme ook mee heeft, het mist – althans, in zijn pure vorm – het [aangename]. En of je nu veel of weinig met het conceptualisme op hebt, iedereen die zich ermee heeft beziggehouden heeft ondervonden dat het, leuk of niet, zat van het [interessante] heeft.’
Pure conceptuele poëzie, dat nog een jonge soort poëzie is, wijst lezen in ‘traditionele tekstuele zin’ van de hand: het concept of idee is het meest belangrijke aspect van een conceptueel gedicht, hoe het ‘eruitziet’ is van ondergeschikt belang; er is geen noodzaak tot een directe ondervinding van de woorden. Een radicaal standpunt voor iets wat zich poëzie noemt. In een interview verwoordde de conceptuele dichter Kenneth Goldsmith, die een zaterdageditie van The New York Times overschreef en in een boek van achthonderd pagina’s – Day – bundelde, het als volgt:
‘So, in a weird way, if you get the concept – which should be put out in front of the book – then you get the book, and you don’t even have to read it. They’re better to talk about than they are to read.’
Als een puur conceptueel gedicht ook nog aangenaam is om te lezen, dan is dat toeval. Aangenaamheid is geen essentieel aspect van een conceptueel gedicht. Het richt zich eerder op een denkers- dan lezerspubliek.
Het interessante ís de esthetische categorie die het minst gebonden is aan de specifieke kwaliteiten van een tekst of kunstwerk en het meest afhankelijk is van de context waarin tekst of kunstwerk zich ophoudt. We vinden een tekst of kunstwerk vaak interessant als we onvoldoende grip hebben op wat we lezen of zien en tegelijkertijd iets van instemming of afkeuring voelen. Van het interessante worden we ‘wat ongemakkelijk’, zegt Sianne Ngai in haar essay ‘Merely Interesting’ (2008), omdat het verbonden is met de waarneming van iets nieuws, vreemds. Bovendien hebben we de neiging om naar een interessant werk terug te keren om te verifiëren of het nog steeds interessant is. ’Het interessante zou,’ volgens Ngai, ’kunnen worden beschreven als een esthetiek zonder inhoud en, als zodanig, eentje die goed past bij de historische verschijning van het moderne subject als een reflectief, radicaal afstandelijk of ironisch ego.’
Met haar bagatellisering van de leeservaring laat conceptuele poëzie zich gemakkelijk koppelen aan het afstandelijke, los van de inhoud opererende interessante. Volgens Ralph Barton Perry (in zijn General Theory of Value, 1926) is nog een andere karakteristiek van het interessant-zijn dat het controverse oproept, uitdaagt tot stellingname: ben je voor of tegen? Niet zozeer vanwege zijn inhoud of een polemische opstelling, maar vanwege de botsing met de verwachtingen van het moment, de opschudding die het nieuwe of vreemde teweegbrengt.
De opvallende afwezigheid van conceptuele gedichten in recent verschenen bloemlezingen van Vlaamse en Nederlandse poëzie (Gert de Jager wees er al eerder op), samengesteld door dichters en literatuurwetenschappers, beschouw ik dan ook als een stellingname tégen het conceptuele en daarmee een ondersteping van zijn succes. Robert Archambeau eindigt zijn essay als volgt:
‘You may not be reading much conceptualism, and you may well be very much against it, but you’re thinking about it right now, as am I. And whatever else we may think about it, however else we may judge it, we most defenitely find it … interesting.’
(15-06-2017)
Stemgeluid
‘Esthetische consistentie = stemgeluid’ lees ik op Silliman’s Blog, wat gemunt zou zijn door musicoloog Peter Yates. ‘Toon’ is misschien beter, voegt Silliman er even later aan toe, ‘maar het verschil tussen deze twee termen is verwaarloosbaar.’
‘Each poet in his or her practice has characteristic moves as inescapable as the moon’s gravity on the tides.’
Stijl is weer iets anders dan stemgeluid of toon. Stijl als een manier van schrijven of spreken kan worden aangeleerd, of afgeleerd, terwijl je je stemgeluid van onze lieve Heer hebt gekregen. Je bént je eigen stemgeluid, je kunt er niet aan ontsnappen.
Het herkennen van iemands poëtische stemgeluid is gemakkelijker dan het omschrijven ervan. Wie herkent de Kouwenaar in Kouwenaars gedichten niet? Maar definieer dat stemgeluid maar eens.
Ik heb deze kwestie weleens vergeleken met het herkennen en omschrijven van een kleur, blauw bijvoorbeeld.
Omdat ik er niet een-twee-drie literatuur over kan vinden, houd ik het er voorlopig maar op dat het stemgeluid van een dichter persoonlijke combinaties zijn van ritme, klank, woorden, techniek en betekenissen, die een constante factor vormen binnen zijn of haar oeuvre. Silliman heeft het in dit verband over ‘the writer’s almost alchemical processing of phenomenological perception.’
Interessant is Sillimans constatering dat ook dichters die werken met onpersoonlijk, niet-eigen materiaal – poëten die collages maken bijvoorbeeld – over een eigen stemgeluid beschikken. Blijkbaar kunnen we poëten ook herkennen in hun keuzes en verwerkingen van andermans teksten:
‘Coolidge, Inman, Melnick, Mac Low – all of the most rigorous “anti-voice” poets in fact have totally identifiable voices in Yates’ sense of a recognizable aesthetic consistency.’
(12-06-2017)
November 24, 2022
24.11.2022
Pestvogel in onze tuin, invasievogel op zoek naar voedsel.
De wereld wankelt, dunkt me, maar ik krijg er wel bijna 12% pensioen bij.
Een soort Mussolinimelodietje, prevelde ik, toen ik het volkslied van Brazilië hoorde.
Verloren in gedachten, gedachten verloren in mij.
Besloot om eind december, of nu al, na vijf jaar intensief pennen, een punt te zetten achter dit journaal.
November 20, 2022
20.11.2022
Rijtje modeltanden in mijn mond geplaatst, wat best even wennen is.
Geloven in Van Gaal? I don’t know, man.
Keerde na een korte abstracte eruptie met hernieuwd enthousiasme naar het landschap terug; ik teken me momenteel het schompes.
Aan de verbouwing van onze voormalige slaapkamer begonnen, tot bibliotheek annex atelier.
Speculaasbrokken, kruidnootjes, marsepein: onweerstaanbaar, funest voor mijn lijn. Morgen weer calorietjes tellen.
November 16, 2022
16.11.2022
Ze had een staaldraden rolcontainer voor een lichtbron geplaatst en het op papier vallende schaduwbeeld met houtskool overgetekend. Over de houtskooltekening monteerde ze vervolgens weer staaldraad, waarna de boel van een houten lijst werd voorzien. Ze noemde het ding van ruim twee bij drie meter ‘Untitled: Shadow Painting 1’ en voegde het aan haar afstudeerwerk toe, waar ze een prijs voor zou krijgen.
Over de staaldraden rolcontainer had een docent gezegd dat die ‘de logistiek van het kapitalisme’ laat zien en dat haar werk dáár over gaat.
Grappig, dacht ik, grappig de mens.
Een nieuwtje dat ik nog vertellen kan: dat ik vanmiddag mijn zwager vergezelde op zijn speurtocht naar de pot vol dukaten, zij aan zij met een metaaldetector in een omgeploegd voederbietenveld. Wat best koddig is.
Corruptie & incompetentie is het oordeel van steeds meer analisten, zó groot dat de Russen de strijd weleens zouden kunnen gaan verliezen. Boven de markt zweeft dan het kernwapen, volgens De Wijk.
November 13, 2022
13.11.2022
Al vroeg naar Ternaard gefietst en langs het wad gewandeld, waar het wemelde van de vogels, foeragerende, krijsende. Pikte er veel goede zin op, ruim voldoende voor de rest van de dag.
‘Als er iets boreaals is, is het wel de wolf,’ hoorde ik in een politieke podcast, ‘en tóch is Forum tegen.’
Of ik voor of tegen de wolf ben? Ik ben vóór de wolf in Nederland, inclusief beheer van het wolvenbestand.
En ik ben tegen Baudet, die ik een gillende gek vind.
Kruidnootjes zijn daarentegen onweerstaanbaar.
November 11, 2022
11.11.2022
Wist door een harde schreeuw een botsing tussen een hoogbejaarde fietser en een bestelauto te voorkomen, waarna het zwabberende oudje me toebeet: ‘Relax, man.’
Poetin moet toch zo langzamerhand aan het infuus liggen, besloot ik na het beluisteren van Boekestijn en De Wijk.
Het circus VVD. Alles voor de bühne. Lachwekkend naïef. Een afkalvende partij in een afkalvende wereld.
‘We hebben nu, sinds de negentiende eeuw,’ analyseerde de minimalistische Amerikaanse beeldhouwer, ‘een kunst die geen ander doel dient dan het bevredigen van verlangen.’
Kunst dus, kraaide ik, die volledig past bij onze huidige Westerse samenleving.
November 10, 2022
10.11.2022
Vanochtend met matrassen gezeuld en ’s middags met accessoires. Tussendoor een portie kibbeling verorberd, met frites.
Kocht achthonderd pagina’s Rudi Fuchs. Fuchs is een dwarsdenker, met eigenzinnige opvattingen over kunst, vooral beeldende kunst. Ik mag hem wel.
‘Als je tegenwoordig naar een kunstacademie gaat, heeft iedereen een definitie. En niemand die zegt: “Dit is belachelijk.” Dat komt ook doordat er geen kritiek is. Je zou kunnen stellen dat die er niet meer is omdat het kunstsysteem, de kunstwereld, het niet toelaat, omdat het gevaarlijk is.’ – Rudi Fuchs
In alle artikelen over hedendaagse kunst die ik de afgelopen weken heb gelezen, en dat zijn er best veel, ben ik niet één kritische opmerking tegengekomen. Aanvoelen, vatten, uitleggen, ervaringen delen: dat lijken vandaag de dag de sleutelbegrippen van de kunstcriticus.
‘Een schilderij is een wapen,’ meende de kineast.
November 9, 2022
09.11.2022
Er is een boel gebeurd de afgelopen dagen, maar weinig om je over te verbazen, same old, same old, liberalen die femelden, potentaten die aspirines namen, regens die bij bakken uit de hemel kwamen, etc.
Russen die zich terugtrekken uit Kherson, dát is wel verrassend nieuws, of niet, het Russische leger is een amateuristische boevenbende; Poetin vreet aspirines.
En ik? Kluste wat, schilderde wat, same old, same old.
‘When you are painting there is no discours at all,’ verzekerde de lange Waal.
Maar sinds vanmiddag smaakt de wijn weer! Dus was ik er vroeg bij.
November 7, 2022
07.11.2022
Verdiepte me weer eens in werken van Belg Raoul de Keyser (1930-2012), die een fascinerend maar hermetisch oeuvre bijeen schilderde. Abstract, ongrijpbaar, onaangenaam en af en toe pure schoonheid.
‘Schilderen dat om zichzelf draait,’ las ik ergens. De Keyser wordt wel een schilders schilder genoemd. Ik hou van schilders schilders, zoals ik ook van dichters dichters hou.
De vraag naar het waarom van De Keysers oeuvre lijkt door het oeuvre zelf te worden beantwoord met de wedervraag ‘Waarom niet?’
Gehengeld naar zijn artistieke motieven zei de Belgische meester ooit: ‘In principe is het niet onmogelijk dat ik morgen een kanarie schilder.’
‘Kunst is in een heleboel opzichten zo eenvoudig, direct.’ – Rudi Fuchs
Raoul de Keyser, zonder titel, 1999, waterverf op papier


