Bovenmeer (11)
Twaalf jaar later, in 1832, keerde Schoolcraft terug naar de bovenloop van de Mississippi en wist toen wel de bron van de grote rivier te bereiken, het Itascameer. Het citaat in afdeling elf hieronder is afkomstig uit Schoolcrafts verslag van deze reis. Gneis en schist zijn metamorfe gesteenten, die zijn opgebouwd uit mineralen waartussen chemische reacties hebben plaatsgevonden.
///
Landinwaarts danlangs het grote granietgneis en de schistennaar de geurige lelies, lissenen het bloemriet van de ondiepe meren‘die we succesvol overstaken’///
Wie een plek beschrijft kan dat op uiteenlopende manieren doen. Zo kun je je bijvoorbeeld focussen op wat je ziet of je verdiepen in geschiedkundige of sociaal-maatschappelijke details. In Bovenmeer vertelt Lorine Niedecker ons wat het enorme water en de omliggende gebieden voor háár zo bijzonder maakt: de vele geologische verschijnselen die direct aan de oppervlakte zichtbaar zijn en de wijze waarop het gebied in de 18e en 19e eeuw werd ontdekt, ontsloten, gekolonialiseerd. Wat de lezer krijgt voorgeschoteld is een particuliere interpretatie van een plekje op de wereld.
Niedeckers dichtregels zijn kort en bevatten veel feiten. Ze put uit allerlei bronnen, die regelmatig worden geciteerd. Montage en multiperspectiviteit zijn haar belangrijkste technieken. Omdat passages door een gebrek aan context soms moeilijk te vatten zijn daagt Niedecker de lezer uit om ook zelf op ontdekking uit te gaan.
Het eenzijdige, witte beeld dat Niedecker geeft van de inlijving van dit Noord-Amerikaanse gebied is, ook als je de tijd in aanmerking neemt waarin het gedicht is geschreven, afkeurenswaardig: met geen woord rept ze over de misdaden jegens de indianen. Dat deel van het verleden hoorde kennelijk niet tot haar realiteit.
In de laatste twee afdelingen, die nog besproken moeten worden, verplaatst Niedecker het gedicht naar haar eigen tijd, midden jaren 60, toen ze met haar echtgenoot in de Buick rond het Bovenmeer reisde. Toen ik die afdelingen las werd ik mij bewust van het grondritme van dit lange seriële gedicht: het ritme van de verandering, dat afsteekt tegen het haast onveranderlijke massief, het gestolde gesteente, dat de aarde ook is.
