Bovenmeer (12)
Na eenmaal eerder een glimp van haar te hebben opgevangen verschijnt Niedecker in de twee afsluitende afdelingen, die ik beide in dit laatste bericht over Bovenmeer behandel, ten volle op het toneel.
///
De gladde zwarte steendie ik raapte in het park van de ware oorsprong het blad ernaastwas ooit steenWaarom zouden we ons haasten naar Huis *Jammer dat ik het Zandmeer niet heb gezienMaar mijn liefste vertelt me dat dat niet zo is We zagen er een wangzakrat///
In de eerste strofe van de een-na-laatste afdeling herhaalt Niedecker, zij het in andere bewoordingen, haar openingszet in de eerste afdeling: al wat leeft heeft zijn oorsprong uit aardse materie, oftewel Genesis 3:19: ‘want gij zijt stof en gij zult tot stof wederkeren’. Maak je dus niet druk, concludeert Niedecker in de tweede strofe, dood gaan we allemaal, leef nu.
In het slotakkoord lijkt Niedecker, thuis of bijna thuis, te ontwaken uit een langdurige mijmering, alsof ze gedurende de reis in gepeins verzonken is geweest, alleen met haar gedachten, gezeten naast haar echtgenoot in een Buick om het Bovenmeer.
Hieronder, tot besluit, het volledige, door mij vertaalde gedicht. De oorspronkelijke Engelse versie is online te vinden.
///
BOVENMEERIn elk deel van elk levend wezenzit spul dat ooit steen was. In bloed de mineralenvan gesteente. *IJzer, veel voorkomend element van de aardein rotsen en vrachtschepen Sault Sainte Marie – grote botengitzwart en ijzerertsroodmet wat wit kasteelwerk erbovenopDe wateren werken samen internationaalMeeuwen dollen aan beide zijden *Radisson:‘een labyrint van plezier’deze wereld van het meerLang haar, lang geweerVingernagels uitgetrokkendoor Mohawks * (De lange kano’s)‘Berckenschors en witte Ceder voor de ribben’ *Overal in dit land van granietkruisjesSchoonheid: onzuiverheden in de rots *En op de plek superieur aan het blauwe ijszocht in habijt gehulde Marquetteazoïsch gesteente af, hoornblende granietbasalt het standaard donkerin de hele aardeEn zijn beenderen als van koraalverrezen uit zijn grafwerden gedroogd en in berkenschors vervoerdnaar de straat * JollietBevoer de MississippiTrof er een lepelsteur in aanuit het tijdperk van de vissenAan de Hudsonbaai sprak hij Latijnsmet een EngelsmanNaar Labrador en terug om te verdwijnenZijn begrafenis gratis – hij had zó veel wintersop het orgel van de kathedraal van Quebecgespeeld *Robijn van korundlapis lazulivan kalksteen dat verandertabrikooskleurige roodbruinecarneool sarderAan het Grieks ontleendklassieke exodusdook op in het noordwestenvan Amerikaje was in mijn gedachtentussen mijn tenenagaat * TrekduifHeeft niet de mens niet verminkt door stenenregenhet kobalt en carneool van die vogel vermorzeld *Schoolcraft vertrok van Soo – kano’sAmerikaanse wimpels, masten, zeilenzingende peddelaars, praamsoldaten – naar MinnesotaHun tocht langs de zuidoever net een levensreis –de Chocolade Rivier de Lachende Visen de Rivier van de DoodWare pieken van vulkanische stuwingHoornblende in massief granietAfgesleten gesteente uit het cambriumbeschilderd met oplosbare minerale oxidendoor golven gewassen en de regensdeden hun werk en een vloeiendgroen als van koperBulderende zeegrotten –Chippewa’s wierpen hertenvleesnaar de wilde muilen‘Voyageurs sloegen een kruisjegooiden er een plukje tabak in’ * Landinwaarts danlangs het grote granietgneis en de schistennaar de geurige lelies, lissenen het bloemriet van de ondiepe meren‘die we succesvol overstaken’ *De gladde zwarte steendie ik raapte in het park van de ware oorsprong het blad ernaastwas ooit steenWaarom zouden we ons haasten naar Huis *Jammer dat ik het Zandmeer niet heb gezienMaar mijn liefste vertelt me dat dat niet zo is We zagen er een wangzakrat///
Lorine Niedecker ligt samen met haar ouders in één graf. In de grafsteen is, naar ik vermoed, de oorspronkelijke Duitse familienaam gebeiteld.
