Ton van 't Hof's Blog: Ton van ’t Hof, page 32
September 18, 2023
tangohotel #60
September 17, 2023
tangohotel #59
September 15, 2023
tangohotel #58
September 14, 2023
tangohotel #57
September 13, 2023
tangohotel #56
September 12, 2023
tangohotel #55
September 10, 2023
Sikkel en steenhak
Vierde gedicht uit wat een reeks van veertien moet worden.
SIKKEL EN STEENHAKVooruitgang voelde geweldig, altijd lag er ietsbeters in het verschiet. Waardoor je jeeigen dichters steeds weer kon vergeten.Maar prille revoluties wierpen zichop de ironie. Aan mijn pijnhoeft dan ook niemand te twijfelen.Moraal kan behoorlijk onaangenaam zijn.Vooral van hooghartige opportunistenin wie men doorgewinterdezwammenplukkers herkent, wier dagensinds jaren geteld zijn. Totdat de tijdgeestweer eens een ommezwaai maakten geëngageerde partijpoëzieals een paddenstoelwolk uit de grond rijst. *September 9, 2023
09.09.2023
Bladeren verkleuren, eikels vallen van de boom. Het najaar is warm begonnen. Onze nieuwe badkamer nadert zijn voltooiing. Het plaatsen van kranen liep niet helemaal van een leien dakje. Mijn gevloek moet bij de buren te horen zijn geweest. Er huist niet meer dan een matige loodgieter in me.
Ben op tweederde van de biografie van Gerrit Kouwenaar, Men moet, en stel vast dat hij tot nu toe, inmiddels in de vijftig, een weinig bewogen leven heeft geleid. Wat me is bijgebleven: dat hij (1) een echte knieperd is en (2) vindt dat schrijvers ‘zonder economische dwang’ in staat moeten worden gesteld om de keuze te maken ‘tussen een fulltimeschrijverschap of de combinatie van het schrijven met ander werk’. Wat ik achtereenvolgens een nare eigenschap en lariekoek vind. Of het tweede ook uit het eerste voortkomt? Zou kunnen.
Las een samenvatting van het verkiezingsprogramma van BBB en vroeg me af in welke tijd die lui leven: de biodiversiteit kan de pot op, internationale afspraken zal ze aan hun reet roesten, het bijhouden van een kasboekje dient tot niets en de maximum snelheid moet weer omhoog naar 130. Lang leve de lol. BBB als zorgeloze partij. Haar voorvrouwe een vrolijk fransje. De debilisering van de politiek.
Schreef in de reeks pseudosonnetten pseudosonnet nummer tien, dat in tegenstelling tot de vorige negen in geen énkel opzicht aan een sonnet doet denken: ‘Je wordt onredelijk, pleegt / willekeur. Slacht / kippen af, kapt bossen / om. Probeer dat maar eens / te doorgronden.’
Ik twijfel, spreek mezelf tegen, heb ambivalente gevoelens, maar niet over het biertje dat ik zojuist dronk: een onvervalste trappist uit Zundert, numero 10.
September 8, 2023
tangohotel #54
September 6, 2023
Gerrit Kouwenaar | niet ver van de weg
Gerrit Kouwenaars bundel een geur van verbrande veren, die in 1992 verscheen, opent met de cyclus ‘niet ver van de weg’, dat op zijn beurt opent met het gelijknamige gedicht:
niet ver van de wegOntdek het moment, het is leeg, het ligtniet ver van de weg, de heg er omheenstaat voor niets, dus weiger zijn rijm, breek botweg de volgzame reis af, kraak leegstand, bezetleg steen in het uitzicht, maak kunstlicht, verteerhoe men vroeger zich uitvrat, besta het bederfonteigen het eten, bezit het vergeten, herinner geen uitweg, wees binnen, weeg nietsdan het lood dat men nabootst, terwijl menzijn vleugels openvouwt dichtvouwt terwijl men – *Gebiedende wijs. Dit gedicht gebiedt (de lezer/lezers/men) om tot handelen over te gaan: ontdek, weiger, breek af, kraak, bezet, leg, maak, verteer, besta, onteigen, bezit, her inner, wees, weeg.
‘terwijl men / zijn vleugels openvouwt dichtvouwt’ : waarin ik de uitdrukking ‘de vleugels uitslaan’ hoor doorklinken, ‘zichzelf ontplooien, ontwikkelen, nieuwe dingen ondernemen’.
Doe dit en dat, terwijl men zichzelf ontplooit, ontwikkelt.
Wat ligt niet ver van de weg en is leeg? Het moment? Een huis? Een denkbeeldig huis? Het gedicht?
‘uitvreten’ = ‘uitspoken, uithalen’, ‘op kosten leven van’, ‘uitbijten’ : zich uitbijten.
‘bestaan’ betekent ook ‘wagen te doen, de moed hebben om’.
Word de lezer geacht om een (denkbeeldig) leegstaand huis te betreden en zich een voorstelling te maken van zijn geschiedenis, de bewoners die het hebben bewoond, hun sores?
Draait dit gedicht om verbeelding, de? Ik zou het gvd niet weten.
En toch bevalt het ding me, zijn ritme, klankkleuren, de vloeiende wijze waarop hij mijn gedachten stuurt. Ik kan de neiging om er een woordenboek bij te pakken niet weerstaan, zoek na, probeer te verklaren.
Ik heb de rest van de cyclus nog niet gelezen, wellicht vind ik daar nog aanknopingspunten in. Maar of er een sluitende interpretatie mogelijk is, weet ik niet. Ik geloof niet dat Kouwenaar in zijn gedichten uit was op onverbiddelijk logische redeneringen.
(Wie dit hele bericht heeft gelezen is net zo gek als ik.)


