09.09.2023
Bladeren verkleuren, eikels vallen van de boom. Het najaar is warm begonnen. Onze nieuwe badkamer nadert zijn voltooiing. Het plaatsen van kranen liep niet helemaal van een leien dakje. Mijn gevloek moet bij de buren te horen zijn geweest. Er huist niet meer dan een matige loodgieter in me.
Ben op tweederde van de biografie van Gerrit Kouwenaar, Men moet, en stel vast dat hij tot nu toe, inmiddels in de vijftig, een weinig bewogen leven heeft geleid. Wat me is bijgebleven: dat hij (1) een echte knieperd is en (2) vindt dat schrijvers ‘zonder economische dwang’ in staat moeten worden gesteld om de keuze te maken ‘tussen een fulltimeschrijverschap of de combinatie van het schrijven met ander werk’. Wat ik achtereenvolgens een nare eigenschap en lariekoek vind. Of het tweede ook uit het eerste voortkomt? Zou kunnen.
Las een samenvatting van het verkiezingsprogramma van BBB en vroeg me af in welke tijd die lui leven: de biodiversiteit kan de pot op, internationale afspraken zal ze aan hun reet roesten, het bijhouden van een kasboekje dient tot niets en de maximum snelheid moet weer omhoog naar 130. Lang leve de lol. BBB als zorgeloze partij. Haar voorvrouwe een vrolijk fransje. De debilisering van de politiek.
Schreef in de reeks pseudosonnetten pseudosonnet nummer tien, dat in tegenstelling tot de vorige negen in geen énkel opzicht aan een sonnet doet denken: ‘Je wordt onredelijk, pleegt / willekeur. Slacht / kippen af, kapt bossen / om. Probeer dat maar eens / te doorgronden.’
Ik twijfel, spreek mezelf tegen, heb ambivalente gevoelens, maar niet over het biertje dat ik zojuist dronk: een onvervalste trappist uit Zundert, numero 10.
