Ton van 't Hof's Blog: Ton van ’t Hof, page 26
June 12, 2024
Wat de wind langsbrengt
Uit The Materials:
CALIFORNIËDe kaap torent boven de oceaan uit
Bij Palos Verdes. Wie zal het zeggen
Hoe de romanticus stond in de natuur.
Maar ik zit in een auto
Terwijl Mary, lieftallig in een huisjurk, tomaten koopt bij een kraampje langs de weg.
En ik kijk uit over de Stille Oceaan, blauwe golven die klein lijken en slaan tegen de voet van de punt,
Een stuk oceaan in de zon –
Ginds ligt China. Ergens in de lucht.
Boom bij het kraampje
Die beweegt in de wind die beweegt
Meebuigt met de voorbijrollende golven van de Stille Oceaan.
Het strand: een kind
Dat leunt op een elleboog. Ze heeft met een arm geveegd
Om in het zand een kom en een teken om haar heen te maken,
In de claimende veeg van één arm een plek naast de oceaan gladgemaakt,
Relaxed langs de kust kijkend,
Een westers kind.
En alle lucht voor haar – wat de wind langsbrengt
In de stralende eenvoud en wonderbaarlijkheid van het zandstrand.
PS Ik vertaalde ‘sands’ naar ‘zandstrand’, maar het betekent ook ‘tijd’.
June 11, 2024
Zwijgen is zilver
In een brief aan Denise Levertov reageert Oppen op een recensie van The Materials die Levertov heeft geschreven:
‘Wat de intentie van de gedichten betreft: ik weet niet goed hoe ik die kan verduidelijken, of hoe ik staande kan houden dat ik vrij eenvoudige taal spreek, hoewel ik geloof dat ik dat wel doe. Ik probeer niet ingewikkeld, vernuftig of zelfs geheimzinnig te doen. Soms vraag ik me af of het niet beter is om gewoon de mond te houden. Maar zwijgen betekent dat we elkaar in de steek laten. Uiteindelijk. En leugenachtigheid is niet het beste beleid. Door jovialiteit te omarmen, of romantisch of rationalistisch optimisme, creëren we, meen ik, de wreedste en meest verweesde beschaving die er ooit heeft bestaan. Ik geloof dat poëzie een test van de waarheid is. Een test, op zijn minst, van overtuigingen. Ik denk dat poëzie geen ander nut heeft dan dat.’
June 10, 2024
De onzichtbaren, Frank Nellen
Vloeiend geschreven B-verhaal. Krab me nog steeds achter de oren. Waarom dit, waarom zo? Dat Frank Nellen een vlotte babbel heeft is me wel duidelijk, maar de moraal, als die er al is, is me ontgaan. Toch is dit boek allerwegen geprezen. Verwacht ik soms iets anders van literatuur? De onzichtbaren heeft te weinig authenticiteit voor me, al vind ik authenticiteit niet per se een literaire kwaliteit. Maar Nellens beschrijving van bestrijding en nasleep van de kernramp van Tjernobyl komt me in vergelijking met Svetlana Aleksijevitsj’s Wij houden van Tjernobyl: Verhalen van getroffenen toch als quasi-authentiek over. Ook de weergave van het de Oekraïense samenleving en het communistische bestel in de jaren zeventig en tachtig doet een tikkeltje karikaturaal aan. Wat niet wil zeggen dat ik de grappen in De onzichtbaren niet weet te waarderen; dat doe ik bij herhaling wel. Dan toch: behendig geschreven, maar amper uit ondervinding.
De geur van springstoffen
Oppens oorlogservaringen vormen een terugkerend thema. De dood van kameraden en zijn eigen overleving hebben hem altijd en overal beklemd. Waarom bleven zij wel levenloos achter ‘in dezelfde modder in de gruwelijke grond’ en ik niet? Gedrukt door schuldgevoel moet ‘Survival: Infanterie’ zijn geschreven. De brieven? Van familie, het wervingsbureau, de militaire meerdere die het overlijden overbrengt.
OVERLEVING: INFANTERIEEn de wereld veranderde.
Er waren bomen geweest en mensen,
Stoepen en wegen
Er waren vissen in de zee.
Waar kwamen al die stenen vandaan?
En de geur van springstoffen
IJzer dat uit modder stak
Overal kropen we over de grond zonder de aarde weer te zien
We schaamden ons voor ons halve leven en onze ellende: we zagen dat alles dood was.
En de brieven kwamen. Mensen die tijdens ons leven tot ons spraken
Ze lieten ons naar adem happen. In tranen achter
In dezelfde modder in de gruwelijke grond
June 9, 2024
Oppen en de schok der herkenning
George Oppen geloofde in de mens, mits hij er in slaagt om te definiëren wat hij werkelijk wil, op basis van wat hij werkelijk ziet en werkelijk voelt. Als individu. Oppen was pessimistisch over de slagingskans.
In zijn essay The Mind’s Own Place (1963) citeert hij met betrekking tot de roeping van de dichter een regel van William Stafford: ‘Het is jouw taak om te ontdekken wat de wereld probeert te zijn.’
Oppen was niet geïnteresseerd in de kunst van het schone, die hij ‘een kunst van de masseur en de parfumeur’ noemde. Hij wilde doordringen tot de werkelijkheid en beschouwde het ‘willekeurige feit’ en niet wijsheid als bepalend voor de dichterlijke impact, die hij definieerde als ‘de schok der herkenning’.
Naar onvervalste en aanschouwelijke beschrijvingen van de wereld zocht Oppen, de werkelijkheid weergevend, zonder toeters en bellen, teneinde het inzicht te verkrijgen dat de inhoud van het gedicht is.
June 8, 2024
Verlangend uitkijken
In 1926 vielen Mary Colby en George Oppen voor elkaar en trouwden niet veel later. Hun hele leven bleven ze onafscheidelijk. Ergens las ik dat Mary blauwe ogen had. Ik veronderstel dan ook dat ‘O Western Wind’ over haar gaat. De titel zinspeelt op een middeleeuws liefdesvers, waarin verlangend wordt uitgekeken naar de ander. In Georges gedicht is de geliefde eveneens afwezig en tegelijk aanwezig. Voor mijn geestesoog doemt ook nog een gebogen dichter op, die eenzaam in zijn schrijversstudiootje zit te zweten op onderstaande regels.
O WESTENWINDEen wereld rondom haar als een schaduw
Verplaatst ze een stoel
Iets wordt gemaakt –
Bereid
Vlak voor haar als openlucht
De ruimte die een vrouw maakt en inneemt
Na al die jaren
Schrijf ik weer
Vanzelf, over jouw gezicht
Mooie en wijde
Blauwe ogen
In mijn blikveld en de glimp van vlees
Blauwe ogen
In de metrolijnen, in de regenbuitjes
De silhouetten.
June 6, 2024
Zelfdestructie
Begin jaren zestig was de nucleaire wapenwedloop in volle gang. De zelfdestructieve uitwerking van een kernoorlog hield Oppen bezig. Meer dan eens sneed hij deze kwestie aan:
TIJDPERK VAN DE RAKETIk herinner me een vierkant stukje van New Yorks Hudson dat glinsterde tussen pakhuizen in.
Moeilijk om dicht bij het wervelende water onder de aanlegsteiger
Te komen, bedekt met olie het schip aan de aanlegsteiger
Een stalen wand: tonnen in het water,
Wijdte.
De hand om vast te houden.
Benen om te lopen.
Het oog ziet! ’t Stroomt naar ons toe van hier tot Jersey verknoopt met de heldergrijze lucht!
Word het domein van de naties.
Mijn liefste, mijn liefste,
We zijn in gevaar
Het finale gevaar weet je. Kijk
Zover het oog reikt: ruimte
Die levendbarend is:
Plek van de geest
En het oog. Die ons kan vernietigen,
Zichzelf herschikken en zijn eigen
Oerkettingreactie in gang zetten kan.
///
Over bovenstaand gedicht, dat ook een metafysische dimensie heeft, merkte Oppen in een brief nog op: ‘Yes: the poem says that I don’t like to die.’
‘Het gezichtsvermogen,’ benadrukte hij in hetzelfde schrijven, ‘schept het menselijke universum.’ Hetgeen de sleutel van het raadselachtige gebod ‘Word het domein van naties’ is, dat ons opdraagt om wat we gewaarworden tot onze wereld te maken.
En zie dan ook het gevaar van kernraketten, vervolgt de dichter in de laatste twee strofes, die ons bestaan vernietigen kunnen.
June 3, 2024
Kind-zijn
Telkens als ik George Oppens gedicht ‘From a Photograph’ lees raak ik ontroerd, omdat ik ook een dochter heb. Knap is de wijze waarop in de tweede strofe het kind in ons weer even tot leven wordt gewekt, dat ooit op kon gaan in verwondering en vanzelfsprekendheid.
VAN EEN FOTOHaar armen om me heen – kind –
Om mijn hoofd, knuffelend met haar hele armen,
Hele armen alsof ik een geliefde en autochtone kei was,
De appel in haar hand – haar appel en haar vader, en mijn neus platgedrukt
Tegen de kraag van haar winterjas. Daar op de foto
Dat is het kind dat de tak is
Waar we van vallen, waar braam zou staan,
Kreupelhout, braam in de vroege winter
Met zijn verstuivende sneeuw die van ons was
Moet ze gedacht hebben, voor haar.
///
PS Autochtoon gesteente is, in tegenstelling tot een zwerfkei bijvoorbeeld, daar gevormd waar het wordt aangetroffen.
June 1, 2024
Samengedromd
Toen George Oppen in 1960 naar New York City terugkeerde, was hij daar sinds de oorlog niet meer geweest. De stad was veranderd, gegroeid. Hij keek zijn ogen uit en schreef over deze hernieuwde kennismaking een vijfdelig gedicht, ‘Tourist Eye’, opgenomen in The Materials, waarvan ik het laatste deel vertaalde:
5.De binnenstad
Krioelt. Zeker de oudste stad,
Het lijkt wel de oudste stad van de wereld. Hoewel zij er nieuw in zijn.
Maar ook zij kunnen een vuist
Maken, de kracht van dreiging. Na de krantenkoppen van gisteravond
Zien de straten er nog hetzelfde uit,
Hoewel ze in gevaar zijn,
Allerminst veilig, de toppen van gebouwen
Niet gewaarschuwd en niet te waarschuwen.
///
Wederom stipt Oppen het thema talrijkheid aan, dat hij in Of Being Numerous verder zal uitwerken. In dit vers wijst Oppen op de mogelijkheid van oproer, verzet op grote schaal, waartoe een samengestroomde menigte ook in staat is.
May 30, 2024
Bootheid
Van jongs af aan zeilde Oppen hartstochtelijk en hij zou dat tot in de herfst van zijn leven blijven doen. Het is dan ook niet verwonderlijk dat we in The Materials, een bundel vol levenslessen en piekervaringen, een gedicht over zeilen aantreffen. Het draagt de opmerkelijke titel ‘Product’, die niet alleen verwijst naar de zeilboot als voortbrengsel van menselijke arbeid, maar ook naar Oppen zelf, gevormd door alle zeiltochten die hij maakte.
PRODUCTNiets mooier in Nieuw-Engeland dan de boten.
Elke zichzelf, zelfs de verf wit
Telkens schommelend op elke golf
Voor anker, mast
En tuigage stevig deel ervan
Gloednieuw van het droge gereedschap
En de droge Nieuw-Engelse handen.
De boeg rijst, vindt de golven
Die de romp accepteert. Ooit liet iemand
Een kommetje drijven
En daar was, voor iedereen te zien, voor alle kinderen,
Zelfs de Nieuw-Engelsman,
Bootheid. Wat ik heb gezien
Is alles wat ik heb gevonden: mezelf.


