Saskia Goldschmidt's Blog, page 9
March 31, 2015
Bij de ontruiming van de tabakspanden
Met de ontruiming tabakspanden is een van de laatste rafelranden van Amsterdam om zeep geholpen. Een stad heeft plaatsen nodig waar gerotzooid kan worden, daar ontstaan nu eenmaal mooie dingen. Jonas Kooyman en Mirjam Remie vroegen Hugo en Saskia, twee oud krakers, over kraken toen en nu.
March 25, 2015
Neues aus den Niederlanden
Ik was, op uitnodiging van het Nederlands Letterenfonds, drie dagen te gast in Leipzig, een stad in de ban van boeken. Balsem op de schrijversziel, zoveel mensen in beweging, als vliegen op de stroop, voor boeken en voor strips! De Messe blijkt een meer dan vijfhonderd jaar oude traditie en heeft altijd veel volk op de been gebracht. Het is ook vandaag nog een uitje voor hele gezinnen en voor veel jongeren een gelegenheid om eens diep in de verkleedkist te duiken. Het beursgebouw is vergeven van Manga- en Lolitameisjes en andere stripfiguren. Eigenlijk jammer dat niet ook de helden uit de literatuur het publiek inspireren tot verkleedpartijen. Het zou leuk zijn om daar in het beursgebouw, of gewoon in de stad, ergens bij die talloze zaaltjes en cafés waar in drie dagen tijd meer dan drieduizend presentaties gegeven worden, Joseph K. tegen te komen, of Madame Bovary, Mr. Kurz of Anna Karenina.
De Messe blijkt een meer dan vijfhonderd jaar oude traditie en heeft altijd veel volk op de been gebracht. Het is ook vandaag nog een uitje voor hele gezinnen en voor veel jongeren een gelegenheid om eens diep in de verkleedkist te duiken. Het beursgebouw is vergeven van Manga- en Lolitameisjes en andere stripfiguren. Eigenlijk jammer dat niet ook de helden uit de literatuur het publiek inspireren tot verkleedpartijen. Het zou leuk zijn om daar in het beursgebouw, of gewoon in de stad, ergens bij die talloze zaaltjes en cafés waar in drie dagen tijd meer dan drieduizend presentaties gegeven worden, Joseph K. tegen te komen, of Madame Bovary, Mr. Kurz of Anna Karenina.
De middag voor wij, Arjan Visser, Jan Brokken en ik gepresenteerd werden als: ‘Neues aus den Niederlanden’, wat voor deze vijftigplussers toch als vlijend mag worden beschouwd, luisterde ik in de Thomaskirche, gezeten aan het graf van J.S.Bach, naar het jongenskoor dat met loepzuivere, heldere, ontroerende stemmen Sehet, wir gehn hinauf gen Jerusalem ten gehore bracht, net zoals hun leeftijdsgenoten, onder leiding van de grote meester, dat 290 jaar geleden ook zongen. Sommige tradities moeten gekoesterd worden. En dat kunnen ze, daar in Leipzig!
August 6, 2014
September 26, 2013
Krokodillentranen
 Ik zit op het terras van het restaurant van een camping in de Extremadura. Half tien ‘s avonds; het terras loopt vol met hongerige Spanjaarden.
Ik zit op het terras van het restaurant van een camping in de Extremadura. Half tien ‘s avonds; het terras loopt vol met hongerige Spanjaarden.
Zo ook de familie van de campingbaas. Mevrouw, begin dertig, in haar kielzog twee dochters en twee borden tortilla. De oudste, acht of negen jaar oud, gaat zitten en begint automatisch haar eierpannekoek naar binnen te werken terwijl ze in een prentenboek leest. De jongste, drie jaar oud, heeft kennelijk geen zin in het eten dat haar wordt voorgezet. Moeder heeft inmiddels haar mobieltje gepakt en is druk aan het smsen, kijkt soms even op om te ontdekken dat de kleine geen hap van haar eitje heeft genomen, spreekt haar vermanend toe terwijl haar aandacht op het scherm van haar mobieltje gericht blijft. Het kind begint te drenzen, waarop moeders de vork pakt en de tortilla de mond van het kleintje binnen schuift, zonder ook maar een ogenblik op te kijken van haar scherm. Dan komt vader, een hippe dertiger, sportschoolborstkast, lange haren in staart gebonden, met twee borden: een salade en een bord vol kip en friet. Even heb ik de hoop dat het nu gezellig gaat worden, tevergeefs. Vaders gaat zitten, schept salade op zijn kipbord, pakt zijn Ipad en eet al turend op zijn reader zijn maaltijd naar binnen. Er wordt niet gecommuniceerd. De oudste lijkt  compleet afgericht. Zonder poging tot contact met ouders of zusje heeft ze zich teruggetrokken in de kleurrijke wereld van haar prentenboek. De jongste tracht zeurend de aandacht van de ouders te trekken. Een vermaning, een hard NO of een vork vol tortilla is het enige resultaat.
Hoe moeten kinderen zich op deze manier welkom weten? Er is niks mis met de sociale media. Maar wel met ouders die hun scherm belangrijker vinden dan een gezamenlijk moment met elkaar en hun kinderen. Met ouders die hun kinderen aandacht onthouden. Het kind van de rekening. Ooit krijgen de ouders die opgediend. Maar dan is het te laat. Dan resten de krokodillentranen.
August 29, 2013
De kaneelwinkels
 De kaneelwinkels is het titelverhaal van het boek dat Bruno Schulz in 1933 schreef en dat nog altijd wonderschoon is.
De kaneelwinkels is het titelverhaal van het boek dat Bruno Schulz in 1933 schreef en dat nog altijd wonderschoon is.
Zijn verzameld werk werd door Meulenhoff in 1995 uitgegeven.
Een prachtige uitgave, goud op snee en mooie typografie.
Een feest om het boek in handen te nemen en te lezen.
En daarna herlezen, keer op keer.
De Pools-Joodse Bruno Schulz was zowel beeldend kunstenaar als schrijver. Met zijn adembenemende stijl en zijn ruime arsenaal aan wonderbaarlijke woorden en hallucinerende beelden schildert hij de wereld van zijn jeugd, waarin een vooroorlogs Pools provinciestadje te herkennen is. Met zijn uitzonderlijke stijl vol bizarre metaforen creëert hij een vervreemdende droomwereld. De kaneelwinkels, zo door de schrijver genoemd vanwege ‘de donkere, kaneelbruine lambriseringen waarmee ze zijn betimmerd,’ zijn voor hem ‘het onderwerp van zijn vurigste dromen…Je kon er Bengaals vuur vinden, toverdozen, zegels van lang geleden verzonken landen, Chinese calqueerplaatjes, indigo, colofonium uit Malabar, eieren van exotische insecten, papegaaien en toekans, levende salamanders en hagedissen, homunculi op sterk water, microscopen en verrekijkers, en bovenal zeldzame en merkwaardige boeken, oude folianten vol hoogst wonderlijke illustraties en verbijsterende geschiedenissen.’
Maar niet alleen de winkels, ook de mensen die zijn verhalen bevolken zijn droomachtige figuren. Het dienstmeisje Adela, die ‘terugkerend uit de fakkelbrand van de dag en de kleurenpracht van de zon uit haar mandje schudde‘, de achterlijke Tluja: ‘met haar gezicht dat intrekbaar was als de balg van een harmonica. Telkens plooide haar huilgrimas deze harmonica in duizend rimpels overdwars,‘ en de vader, die naarmate de tijd verstrijkt zijn greep op de werkelijkheid steeds meer verliest, en verbannen wordt naar de twee zolderkamers waar hij van heinde en verre bij elkaar verzamelde vogeleieren door Belgische kloeken laat uitbroeden.
De kaneelwinkels is, evenals het andere werk van Schulz, een aanrader voor ieder mens dat zich graag laat verleiden door de taal. Door woorden die een geheimzinnige wereld opwekken. Een wereld, niet mooi of lelijk, die misschien geen werkelijkheid is. Maar waar we wel graag in verkeren, omdat daarin alles mogelijk lijkt.
August 15, 2013
Schrijven en stilte
 Het moeilijkste aan het schrijven is het organiseren van stilte.
Het moeilijkste aan het schrijven is het organiseren van stilte.
Het dagelijks leven is een stoorzender die ik kwijt moet zien te raken.
Wat ik te schrijven heb dient zich alleen aan als het stil is om me heen.
Zoals je op de voorplecht van een zeilschip op de Waddenzee kan zitten, in alle vroegte uitkijkend over een rimpelloze zee.
Opeens steekt een zeehond zijn kop boven het gladde water uit.
Zo worden mijn personages zichtbaar als ik mezelf los maak uit het sociale leven.
Schrijven gaat me het beste af als ik me terugtrek uit mijn normale bestaan.
In een vriendenhuis zonder vrienden, op een stil en verlaten platteland.
Daar waar het sociale leven in geen velden of wegen te bekennen is.
De telefoon op vliegtuigstand, het toontje dat meldt dat er een nieuwe email is uitgeschakeld.
Uitzicht op groene leegte, waardoor af en toe een kievit, koolmees of buizerd vliegt.
Waar ik de eerste ochtend in het huis om half vijf rechtop in bed zit omdat een auto het erf oprijdt,
en ik met kloppend hart luister of nu met de koevoet de deur wordt opengebroken.
Mijn telefoontje waarmee ik om hulp kan bellen ligt beneden.
Dan rijdt de auto weer het erf af. Want hier op het platteland wordt de krant per auto gebracht.
In de stilte ontstaat een plot.
En als ik me bevind op een plek waar geen stemmen klinken,
kan ik de woorden uit de keel van mijn personages trekken.
Dan wordt het schrijven schijnbaar moeiteloos.
Dan lijkt het of het verhaal zichzelf schrijft.
Ik ben de poortwachter naar de stilte.
De afgelopen maand schreef ik op het Hogeland van Groningen,
aan zestien uur hoorspel: De hormoonfabriek.
Veel figuranten uit het boek worden personages van vlees en bloed.
Mizie, Het jonge ding, Agnes, niet langer zwijgende figuren rondom de hoofdpersonen,
maar belangrijke spelers in Motke’s verhaal.
In nauwe samenwerking met Peter te Nuyl een papieren scenario.
En volgend jaar een dagelijks of wekelijks programma op de AVRO.
Schrijven (1)
 Het moeilijkste aan het schrijven is het organiseren van stilte.
Het moeilijkste aan het schrijven is het organiseren van stilte.
Het dagelijks leven is een stoorzender die ik kwijt moet zien te raken.
Wat ik te schrijven heb dient zich alleen aan als het stil is om me heen.
Zoals je op de voorplecht van een zeilschip op de Waddenzee kan zitten, in alle vroegte uitkijkend over een rimpelloze zee.
Opeens steekt een zeehond zijn kop boven het gladde water uit.
Zo worden mijn personages zichtbaar als ik mezelf los maak uit het sociale leven.
Schrijven gaat me het beste af als ik me terugtrek uit mijn normale bestaan.
In een vriendenhuis zonder vrienden, op een stil en verlaten platteland.
Daar waar het sociale leven in geen velden of wegen te bekennen is.
De telefoon op vliegtuigstand, het toontje dat meldt dat er een nieuwe email is uitgeschakeld.
Uitzicht op groene leegte, waardoor af en toe een kievit, koolmees of buizerd vliegt.
Waar ik de eerste ochtend in het huis om half vijf rechtop in bed zit omdat een auto het erf oprijdt,
en ik met kloppend hart luister of nu met de koevoet de deur wordt opengebroken.
Mijn telefoontje waarmee ik om hulp kan bellen ligt beneden.
Dan rijdt de auto weer het erf af. Want hier op het platteland wordt de krant per auto gebracht.
In de stilte ontstaat een plot.
En als ik me bevind op een plek waar geen stemmen klinken,
kan ik de woorden uit de keel van mijn personages trekken.
Dan wordt het schrijven schijnbaar moeiteloos.
Dan lijkt het of het verhaal zichzelf schrijft.
Ik ben de poortwachter naar de stilte.
De afgelopen maand schreef ik op het Hogeland van Groningen,
aan zestien uur hoorspel: De hormoonfabriek.
Veel figuranten uit het boek worden personages van vlees en bloed.
Mizie, Het jonge ding, Agnes, niet langer zwijgende figuren rondom de hoofdpersonen,
maar belangrijke spelers in Motke’s verhaal.
In nauwe samenwerking met Peter te Nuyl een papieren scenario.
En volgend jaar een dagelijks of wekelijks programma op de AVRO.
October 3, 2012
Boek en opwinding!
Vaak wordt het krijgen van een kind en het schrijven van een boek met elkaar vergeleken.
Ik heb twee kinderen gebaard en deze week verscheen mijn tweede boek. Het grootste verschil tussen het een en het ander is dat een pasgeboren baby geen ogenblik uit het gezichtsveld van de moeder verdwijnt. Het hummeltje dat je al die tijd in je lichaam voelde, wass nog met onzichtbare banden, die door vele hormonen werden verstevigd, aan jezelf verbonden en de eerste weken was de gedachte meer dan een paar passen van mijn kind verwijderd te zijn een onverdraaglijke gedachte. Terwijl dat verrekte boek, waar je al maanden iedere dag zo intensief mee in de weer was, dat niet in je lichaam groeide, maar dat wel je handelen bepaalde, iedere dag en soms ook tot diep in de nacht, dat heb je moeten afstaan, want het in de wereld brengen, is een taak voor anderen.
Wanneer je je naar de uitgever begeeft om het eerste exemplaar in ontvangst te nemen, verschilt de opwinding niet veel van het in je armen nemen van het kind dat net je lichaam verliet. Ook het boek wordt aan alle kanten bekeken, beroken, gecheckt en in alle mogelijke bewoordingen geprezen. Maar dan is de overeenkomst ook afgelopen. Het boek wordt de wereld ingeschopt en het enige wat je als schrijver te doen staat is rustig afwachten. Dat valt nog niet mee.
De grootste angst is dat het stil blijft. Gevolgd door opwinding, wanneer de verzoeken om interviews binnendruppelen en blijdschap als de bevriende stoottroepen vanuit diverse steden melden dat het boek op indrukwekkende stapels of op zijn minst in stapeltjes aangetroffen wordt op de toonbanken van de boekenwinkels.Het grote wachten is begonnen.
 De hormoonfabriek is geschreven en ik leef nu even in gestolde tijd, in de hoop dat mijn jongste kind door de wereld, of laten we nog even bescheiden houden, in elk geval door Nederland, met enthousiasme verwelkomd zal worden. Het geboortefeestje is vrijdag 5 oktober, en zal in de prachtige Nieuwe boekhandel in Amsterdam gevierd worden.
De hormoonfabriek is geschreven en ik leef nu even in gestolde tijd, in de hoop dat mijn jongste kind door de wereld, of laten we nog even bescheiden houden, in elk geval door Nederland, met enthousiasme verwelkomd zal worden. Het geboortefeestje is vrijdag 5 oktober, en zal in de prachtige Nieuwe boekhandel in Amsterdam gevierd worden.
August 22, 2012
De vreugde van het lezen
De afgelopen winter had ik het geluk om maanden lang te kunnen schrijven in het landhuis Kaapduinen, een prachtig afgelegen villa op Walcheren. Het huis is van goede en genereuze vrienden. Ik mocht daar een lange tijd in afzondering werken, dag na dag na dag, waardoor De hormoonfabriek, mijn eerste roman, die over een maand verschijnt, bijna in een grote flow geschreven kon worden, ononderbroken.
 Iedere dag begon ik met een wandeling. Of het vroor of sneeuwde, regende, miste of dat een waterig zonnetje trachtte zich door het wolkendek heen te werken, ‘s morgens vroeg stapte ik met ferme pas door de landerijen, het bos, de duinen en langs de zee, de altijd veranderende zee, en liep zo minstens een uur. Pas dan kon ik achter mijn laptop gaan zitten en schreef ik de rest van de dag, bijna onafgebroken, met slechts kleine pauzes voor koffie, brood of heel af en toe, een sigaret.
Iedere dag begon ik met een wandeling. Of het vroor of sneeuwde, regende, miste of dat een waterig zonnetje trachtte zich door het wolkendek heen te werken, ‘s morgens vroeg stapte ik met ferme pas door de landerijen, het bos, de duinen en langs de zee, de altijd veranderende zee, en liep zo minstens een uur. Pas dan kon ik achter mijn laptop gaan zitten en schreef ik de rest van de dag, bijna onafgebroken, met slechts kleine pauzes voor koffie, brood of heel af en toe, een sigaret.
En nu ik het prachtige Winterlogboek van Paul Auster lees, begrijp ik opeens het belang van die dagelijkse wandelingen. Het gaat niet alleen om voldoende beweging, het verhinderen van stijfheid, de noodzaak van frisse lucht. Het wandelen buiten heeft rechtstreeks invloed op het schrijven. Het is het opwekken van het ritme dat de tekst behoeft. Het bloed gaat stromen, zoals het orkest dat begint te spelen. Paul Auster brengt schitterend onder woorden, waarom er gelopen moet worden als je schrijft:
‘Om te doen wat je doet, moet je wandelen. Wandelen is wat je de woorden aanreikt, wat je in staat stelt het ritme van de woorden te horen terwijl je ze in je hoofd schrijft. Eén voet vooruit, en dan de andere voet vooruit, de dubbele paukenslag van je hart. Twee ogen, twee oren, twee armen, twee benen, twee voeten. Dit en dan dat. Dat en dan dit. Schrijven begint in het lichaam, het is de muziek van het lichaam, en zelfs al hebben de woorden betekenis, kunnen ze soms betekenis hebben, de muziek van de woorden is waar de betekenis begint. Je zit aan je bureau om de woorden te schrijven, maar in je hoofd ben je nog steeds aan het wandelen, en wat je hoort is het ritme van je hart. Mandelstam: ‘Ik vraag me af hoeveel paar sandalen Dante heeft versleten toen hij aan de Commedia werkte.’ Schrijven als een mindere vorm van dans.
Om opeens in een boek je eigen gedrag verklaard te zien, de verrassing daarover,dat is een van de vreugdes van het lezen.
August 16, 2012
Snelscheldvracht
Er moest in de Jordaan een touw en blok worden opgehaald.
Ik sta even geparkeerd in de smalle straat die eenrichtingsverkeer is, knipperllchten aan en de vracht wordt ingeladen.
Op het moment dat ik de auto start en weg wil rijden komt een bus van Snelvracht vanaf de verboden kant de straat ingereden, zet zijn knipperlichten aan en opent de deur van de laadruimte.
Ik rijd met de auto tot vlak voor de bus en stap uit.
 ‘Goedemorgen,’ zeg ik op vriendelijke toon, ‘zit die hele bus vol of bent u zo klaar?’
‘Goedemorgen,’ zeg ik op vriendelijke toon, ‘zit die hele bus vol of bent u zo klaar?’
‘Godverdomme,’ antwoordt de man die achter de bus staat, ‘je stond toch zelf ook net met je knipperlicht aan, dus wat zeik je!’
‘Ik zeik niet,’ en anders dan vroeger blijf ik rustig en aardig, mijn jarenlange meditatietraining heeft best wel vruchten afgeworpen, ‘ik informeer alleen of die bus vol zit, zodat ik weet hoe lang het duurt.’
‘Krijg de tering,’ slingert hij me toe, terwijl een gezette vrouw met blond getoupeerd haar dat als de kuif van een Romeinse helm het hoofd versiert, op hoge hakken naar buiten komt.
Ze kijkt me woedend aan, en begint direct mee te schelden.
‘Kankerwijf,’ bijt ze me toe, ‘je stond zelf ook uit te laden, trut.’
‘Ik vraag alleen,’ en nog steeds op rustige toon, ik ben trots op mezelf, ‘of jullie lang bezig zijn.’
‘Tyfushoer, ken je wel, hem een beetje op zitten te jagen, terwijl je zelf stond te knipperen!’
Het hoofd van het mens wordt knalrood van drift en de meneer van de Snelvracht heeft vlekken in de nek.
Dat tyfushoer doet het ‘m, ik blijk nog niet klaar voor het Nirwana te zijn.
‘Krijg de klere,’ barst ik uit, want ook ik heb onder mijn laagje beschaving een groot repertoire dodelijke ziektes tot mijn beschikking.
De klere is overigens een verbastering van de ‘kolere’ en dat is Amsterdams voor cholera.
Vervolgens stap ik in de auto, begeleid door het getier van het duo, van plan om achteruit de straat uit te rijden.
Tot mijn verbazing zie ik dat, terwijl ik de auto start, de kerel zijn bus instapt en met een noodgang achteruit de straat uitrijdt.
Het ging niet om het uitladen van een hele bus, slechts om drie plastic tassen.
Maar dat te zeggen lijkt te veel gevraagd. Dan liever een stortbak dodelijke ziektes over iemand uitgooien.
Ik stel een andere naam voor het vrachtbedrijf: in plaat van Snelvracht Snelscheldvracht. Dat dekt de lading beter.
Saskia Goldschmidt's Blog
- Saskia Goldschmidt's profile
- 15 followers
 

 
 

