Saskia Goldschmidt's Blog, page 6

August 23, 2016

Miep Brons en de literatuur

De kleine, literaire boekwinkel De Omslag in Delft bestaat in 2017 dertig jaar.

Trude Gerritsma, eigenaresse wiens levensmotto is: Het is pas echt crisis als je geen wijn meer hebt om bij het water te doen, vroeg me om het jubileumboek te schrijven. Dat is een feest, want het betekent grasduinen in dertig jaar correspondentie met literair Nederland, waaronder Komrij, Reve, Dorrestein, Haasse, Brokken, Claus, Mulisch, Palmen, ’t Hart, het ophalen van hilarische anekdotes en het bekijken van DVD’s van de spectaculaire activiteiten die deze kleine, fijne boekwinkel in al die jaren georganiseerd heeft.

Vanwege de dood van pornopionier Miep Brons hierbij een anekdote uit het boek, over haar optreden in de Literaire Salon van De Omslag:


Miep Brons en Leon de Winter‘In 1991 wordt Leon de Winter uitgenodigd, in die tijd nog niet de polemische columnist maar zoals hij zelf zegt: ‘een marktkoopman in verhalen’. SuperTEx is net verschenen en voor de grap en de alliteratie krijgt hij van het boekhoofd de keuze voorgelegd of hij geïnterviewd wil worden door Jan Brokken of door Miep Brons, voormalige handelaar in textieldump en pornopionier. De Winter houdt wel van een grap en kiest voor de laatste. Het boekhoofd geeft geen krimp en Brons opent de avond in het statige Delftse stadhuis, gezeten onder het staatsieportret van de koningin, en zegt over De Winters boek: Ik heb in tien jaar geen boek gelezen. Ik ken het verschil niet tussen lectuur en literatuur. Maar dit is literatuur.


Zelden wordt er gedurende een salon meer gelachen. En voordat de gasten diep in de nacht naar huis gaan, schrijft Brons in het gastenboek: Voor Trude, Hartelijk dank dat je me deze kans hebt gegeven! Ik was eindelijk even ‘niet’ pornobesmet.

 •  0 comments  •  flag
Share on Twitter
Published on August 23, 2016 07:11

August 20, 2016

Moeder missen

Ik vond recent het gedicht terug dat mijn moeder schreef nadat haar vader een eind aan zijn leven had gemaakt.

Mijn moeder had graag schrijfster willen worden maar voor wat zijzelf wilde, was nooit tijd.

Ze stierf te jong, zesentwintig jaar geleden.

Vandaag is een dag dat ik haar opeens ontzettend mis.

Wat zou het fijn zijn om even een kop thee met haar te drinken.

Ze hield veel van haar vader en ik van haar.

Dit is wat ze schreef:


VADER

18 juli 1881 – 1 juli 1951


Je hebt mijn hart vol met muziek gespeeld,

één groot festijn van tuimelende klank,

en nog als ik Chopin hoor, Debussy of César Franck,

zie ik je, zittend aan de vleugel, afgebeeld.


Op blijde dagen vloog

de snelle vogel van jouw humor rond,

terwijl je flitsend-scherpe geest geen wond

ooit maakte; wel bewoog.


Totdat de donk’re dagen kwamen vol van peilloos leed,

dat loodzwaar en ijskoud zich aan je wezen hechtte

en je verlamde tot je niet meer vechten

kon; maar ach, wat weet

een kind van die tragiek?

Je hebt m’n hart gevuld met je muziek.


Heleen Viehoff

 •  0 comments  •  flag
Share on Twitter
Published on August 20, 2016 07:48

June 22, 2016

Vroedvrouwenbashen

Sara Sluimer gaat lekker los in haar blog naar aanleiding van het interview met Beatrijs Smulders in het VK-magazine van zaterdag 18/6/2016. Beatrijs Smulders, de Tom Cruise onder de verloskundigen is de kop. Het artikel is een mix van uit zijn verband gerukte citaten, emotionele oprispingen over alles wat Sluimer ‘tussen de regels door leest’ en merkwaardige conclusies als, ik citeer: In Beatrijs’ wereld draait het niet om de zwangere, niet om de baby, maar om Beatrijs: de Tom Cruise onder de verloskundigen. Ze is in haar botte geloof even ver heen als hij. Even arrogant. Even wereldvreemd. Beatrijs knows best, zou ze denk ik het liefst op al die zwakke vagina’s van de moderne vrouwen tatoeëren. Dit alles is ongetwijfeld ‘ironisch’ bedoeld, maar ik vind het een staaltje rücksichtlos vroedvrouwenbashen. De vergelijking van Smulders met de homofobe, seksistische en sadistische klootzak Frank T. Mackey uit Magnolia, betekent een goeie kop boven het artikel, het bekt lekker, maar het is een gemakkelijke en vileine manier om Beatrijs Smulders verdacht te maken. En niet alleen dat: de blog van Sluimer lijdt aan de ziekte van deze tijd: debatvervuiling. Feitelijke argumentatie is niet nodig: verontwaardiging, belediging en verdachtmaking volstaat.


Om misverstanden te voorkomen: ik ken Beatrijs Smulders niet persoonlijk en als het om bevallen gaat weet ik waar ik het over heb. Ik ben drie keer zwanger geweest, de eerste zwangerschap mislukte en moest na vier maanden beëindigd worden in het ziekenhuis, de tweede begon als thuisbevalling en werd halverwege verplaatst naar het ziekenhuis en de derde keer beviel ik thuis. Wat tegen me werkt is mijn leeftijd: mijn zwangerschapservaringen dateren van dertig jaar geleden.


Sluimer begint haar betoog met een kort verslag over haar eigen bevalling: Een toffe oorlog die ik wist te winnen. En uit deze positieve ervaring trekt ze een  conclusie: En eventjes, toen ik de horrorverhalen hoorde van vrouwen die etmalen lang de meest gruwelijke pijn moesten doorstaan, geloofde ik ook dat ik er beter in was dan anderen. Een baby krijgen. Misschien meer vrouw. Wat meer ontspannen. Niet zo’n control freak…. Zo heb ik nou nog nooit tegen mijn mislukte en geslaagde bevallingen aangekeken. We mogen in een competitieve samenleving leven, het gaat mij te ver om pech en geluk te zien als persoonlijke verdienste of als falen.


Wat me stoort in Sluimers blog is hoe ze Smulders woorden in de mond legt die aan haar eigen brein ontsproten zijn. Iedere nuance die Smulders zelf in het artikel aanbrengt wordt verzwegen. En, nergens in Sluimers blog wordt een woord gewijd aan de belangrijkste reden van het interview, namelijk de dreigende wetsverandering waardoor het geld voor zwangerschap en bevallingen bij de ziekenhuizen terecht zal komen en vroedvrouwen afhankelijk worden van de goodwill van medische specialisten. Het verontrustende wetsontwerp bedreigt de zelfstandige vroedvrouwenpraktijk. Smulders strijdt haar hele arbeidzame leven al tegen medicalisering van de zwangerschapszorg en ja, ze is een belangrijk pleitbezorger voor de thuisbevalling. Dat mag Sluimer arrogant vinden, maar iemand die veertig jaar lang bevallingen heeft begeleid, heeft wellicht enig recht van spreken. Smulders heeft een karrenvracht aan ervaring en ze heeft altijd de unieke Nederlandse thuisbevalling verdedigd tegen de groeiende tendens van medicalisering van wat in principe een natuurlijk gebeuren is. Sluimer maakt aan dit alles geen woorden vuil maar oreert tegen wat ze de drakenkoningin noemt, die zou vinden dat de vrouwen van nu laffe trutjes met een slecht seksleven zijn. Ik lees dat nergens, maar misschien ben ik niet zo goed in het tussen de regels doorlezen, en richt ik me te veel op wat er gewoon geschreven staat. Smulders vertelt hoe ze zelf in de jaren zestig de omslag van seksuele repressie naar seksuele vrijheid meemaakte en daar veel plezier aan beleefde. Toch sloot ze haar ogen niet voor het feit dat die vrijheid niet voor alle vrouwen alleen maar vreugde betekende. Ook vertelt Smulders dat ze onderzoek deed voor een nog niet verschenen boek en concludeert: op het gebied van werk en gelijke rechten is er een absolute inhaalslag onder vrouwen, maar op het gebied van seksualiteit is er een ongelofelijke de-emancipatie gaande. Jonge vrouwen gedragen zich promiscue omdat ze denken dat dat hoort.


Dit gaat niet over laffe trutjes, dit gaat over ontwikkelingen onder invloed van reclame, muziek, film en politiek.  Over bewegingen in de samenleving, en over de constatering dat emancipatie ook hier in Nederland, niet volbracht is. (Toegegeven, dat laatste zegt Smulders nergens. Ik kan ook tussen de regels doorlezen..) Kennelijk is de vriendinnenkring van Sluimer volledig uitgeëmancipeerd. In dat geval snap ik de verontwaardiging niet en de emotionaliteit die over Smulders uitgestort wordt.


De door Sluimer gebezigde vorm van ‘debat’ lijkt steeds gewoner te worden:  je bent het niet eens met wat iemand beweert, je trekt hetgeen de persoon zegt uit zijn verband, je maakt het totaal belachelijk en je lardeert je verhaal met een serie emotionele oprispingen veroorzaakt door wat men ‘tussen de regels door meent te lezen’. Wat mij betreft bevalt Sluimer de volgende keer uit principe, zoals ze op het eind van haar blog voorneemt, met een ruggenprik. Misschien bestaan er ook spuitjes tegen debatvervuiling. Die beveel ik haar gaarne aan. Moet ze wel even voor naar het ziekenhuis. Daar verdoven ze. Voel je niks van het prikje.


 


 


 

 •  0 comments  •  flag
Share on Twitter
Published on June 22, 2016 08:03

June 16, 2016

Redemption Falls: een geschiedenis van toen voor een beter begrip van het nu.

Vertalersgeluk was een mooi initiatief v an het Letterenfonds, waarbij voor een keer niet auteurs, maar hun vertalers centraal stonden.

Ik bezocht een avond bij van Rossum in Amsterdam. De vertalers vertelden boeiend over hun vak (vertalen is acteren op papier) en er werd hen gevraagd wat ze het mooiste boek vonden dat ze ooit vertaald hadden. Niek Miedema (die samen met Harm Damsma een soort vertaaltandem vormt) antwoordde op die vraag onomwonden:  Redemption Falls van Joseph O’Connor. Wat hij erover vertelde maakte nieuwsgierig en bij een antiquariaat op de Kloveniersburgwal vond ik een Engelse versie. Toen ik eenmaal begon te lezen, kon ik niet meer ophouden. Ik las non-stop, drie dagen achter elkaar. Ik las het twee keer. Eerst in het Engels en daarna in de goeie vertaling van het vertaaltandem. Ik zou het nog drie keer kunnen lezen, dit wonderbaarlijke boek, dat in 2007 uitkwam en dat ik nu pas, met veel dank aan Miedema, ontdek. Vijfhonderd pagina’s, waarin we talloze figuren volgen:

Het begint met de reis van Elsabeth Mooney, jong en alleen, die op haar blote voeten door het kapot gevochten Amerika trekt, van het diepe zuiden naar het noorden. De slavernij is ten einde, de burgeroorlog afgelopen, maar  het buitenissige geweld is nog overal aanwezig; in het landschap, in de dorpen, in de mensen en ook in de kinderen. Er zijn veel Ieren, die vochten tegen de Britten en zich in het beloofde land terugvonden als slachtvee voor hetzij de Zuiderlingen of de Noorderlingen. Er is een dronken gouverneur en er is een stil joch dat het liefst onder de grond slaapt, er is een rijke New Yorkse kunstenares, en een ex-slavin, een outlaw, een sheriff, er is dat onverbiddelijk grote land met zijn extreme hitte en even extreme koude.

Het boek is een collage, een vreemde mix; het is een avonturenroman in de negentiende eeuwse traditie, maar toch niet want behalve een verhaal dat verteld wordt, zijn er brieven, affiches, oproepen, interviews, dagboeknotities. Het is een caleidoscopisch verhaal dat me doet realiseren dat geweld in de geschiedenis van de Verenigde Staten van Amerika een intrinsiek onderdeel van haar ontstaan is geweest. Het land is met geweld veroverd op de oorspronkelijke bewoners, op de dodelijke wildernis maar ook op immigranten onderling. In Nederland is er, ondanks alles, een traditie van samenwerking. Ons land is ontstaan omdat we het meter voor meter veroverd hebben op de zee. Dat kon niemand alleen, daarvoor hadden we elkaar nodig. Redemption Falls neemt je mee in het nog zo jonge ontstaan van de USA. In deze geschiedenis worden de Trumps van vandaag gebaard. En bovendien is het  prachtig geschreven, het is gedurfd, groots en indrukwekkend en ik vind dat Joseph O’Connor met dit boek veel meer aandacht verdiend. Hierbij dus.


 

 •  0 comments  •  flag
Share on Twitter
Published on June 16, 2016 03:34

Women on the shelf en de Engelen van York

Ik was begonnen met een beschrijving van mijn tournee naar Schotland en stopte na twee delen. Hierbij deel III van wat ik met een vette knipoog Glamourleven noemde:

Om met een meevaller te beginnen: het weer was buiten verwachting. Zes dagen zonder een druppel regen, en dat in Schotland en Noord-Engeland.

De derde dag van de tour begon in Glasgow bij de Womens Library, een oud en statig gebouw. We werden door Wendy ontvangen met koffie en koek, en we kregen een rondleiding langs de collectie oude en nieuwe boeken. Op de planken stonden houten kubussen als boekensteunen, met op elk exemplaar een inscriptie:  Women on the shelf en daaronder de naam en enkele gegevens van een schrijfster in kwestie.

Ik vond het een sympathieke plek, er worden veel activiteiten georganiseerd om vrouwelijke schrijfsters onder de aandacht te brengen en er worden activiteiten georganiseerd waarmee vrouwen in kwetsbare posities ondersteund worden in hun ontwikkeling en emancipatie. We konden niet lang blijven, want er moest vier uur getreind worden, op naar York. De volgorde van de optreedlocaties tijdens dit tournee zou er in grafiekvorm alarmerend uitzien: toppen en dalen, Lancaster-Glasgow-York-Edinburgh, maar daar kon niemand wat aan doen, en wie reist ziet veel en dat was het geval. De trein voerde langs een zonovergoten kuststrook, langs een kalme zee en aan de andere kant groene weiden, oude stadjes en steden, schaapherders en landschappen waarin je Emily Brönte en Jane Austen bijna zag rondstappen en ook bij aankomst in York was het alsof we eeuwen terug in de tijd waren gestapt. Zeker toen we de Minster binnengingen, de immense kathedraal met  prachtige gebrandschilderde ramen. Alsof dat niet indrukwekkend genoeg was,  klonk er ook nog engelengezang, afkomstig uit een van de vele zijbeuken, waar een jongenskoor aan het repeteren was. Ik ben een verstokte atheïst, maar daar bleef ik, midden in dat enorme godshuis, tien minuten in opperste ontroering luisteren naar de heldere, krachtige en zuivere stemmen die de hele ruimte vulden. Zoveel schoonheid dat het bijna pijn deed.


De aankomst bij de B&B bracht me terug in de werkelijkheid. De receptionist wilde me de helft van de kamerkosten in rekening brengen, omdat ik immers een vriendin bij me had. Niet dat de kamer zonder haar een cent goedkoper zou zijn geweest, dus ik antwoordde hem dat de volledige kamerkosten door de organisatie betaald zou worden, evenals de twee ontbijtjes, die ook niet voorzien waren. Misschien was het door de goddelijke inspiratie in de Minster dat ik in York mijn assertiviteit terugvond.

In de bibliotheek maakte we kennis met de gastvrouw van de avond, een vriendelijke jonge vrouw, die op mijn vraag hoeveel mensen ze verwachtte voorzichtig antwoordde: ‘half a dozen.’ Alsof dat toch wat minder erg klonk dan zes. Bij het doornemen van het programma deelde ze mee dat ze me zou aankondigen en daarna helaas andere dingen te doen had. Er zou niemand van de bibliotheek bij mijn optreden aanwezig zijn. Ik vond dat geen goed idee. Een organisatie heeft verantwoordelijkheid te nemen voor zijn gasten en een vertegenwoordiger van het bedrijf hoort bij een optreden aanwezig te zijn. En dus zei ik vriendelijk doch met klem dat ik graag wilde dat ze gedurende mijn hele optreden, dat ze tenslotte zelf besteld hadden, zou blijven. Ze keek me onzeker aan, ik knikte vriendelijk en daarna regelde ze het. Een van de zes vrouwen die het publiek vormde, een oudere dame, was helemaal uit Nottingham gekomen om me te horen. Na mijn performance volgde er een discussie over de macht van de farmaceutische industrie, en de manier waarop er van oudsher experimenten werden gedaan op mensen die daarvan niet op de hoogte waren. Een vrouw had vroeger in de farmaceutische industrie gewerkt, en terugkijkend op haar werkzaamheden van toen, had ze zich gerealiseerd, dat ze onbedoeld en onwetend, toch door haar werk had meegedaan aan dergelijke misstanden. Ze voelde zich daar nog dagelijks schuldig over. Het was een verrassend inhoudelijk nagesprek, en ondanks de minimale opkomst was het een waardevolle avond. Na afloop zei de jonge vrouw van de bibliotheek dat ze blij was dat ik haar overtuigd had dat ze moest blijven en ze voegde eraan toe dat ze wilde dat zij net zo assertief kon zijn als ik was. ‘Dat valt te leren,’ antwoordde ik, ‘het heeft mij ook jaren gekost. Je hebt nog alle tijd.’ Nu nog een drankje of wellicht iets te eten aanbieden. Maar dat komt wellicht de volgende keer.

 •  0 comments  •  flag
Share on Twitter
Published on June 16, 2016 02:23

April 25, 2016

Belediging van een bevriend staatshoofd, 1968

Het is een oude wet. Ik was dertien jaar, 1968, Amsterdam was het magisch centrum en ik vond het in de stad een stuk leuker dan op school. Het Leidseplein was de ontmoetingsplek van provo’s en andere activisten en ondanks of misschien juist door mijn jeugdpuistjes en mijn grote verlegenheid vond ik hen een veiliger gezelschap dan mijn leeftijdsgenoten. Geen onbarmhartiger volk dan pubers.  ’s Avonds na het avondeten maakte ik mijn moeder regelmatig wijs dat ik bij een klasgenoot huiswerk ging maken terwijl ik op het Leidseplein rondhing, in de buurt van die jongens die beroemd en berucht waren door hun acties van een paar jaar eerder bij het Lieverdje, en daarna veelal actief in de Vietnambeweging.

Het was 10 maart 1968, het begin van wat een revolutionaire zomer zou worden. Hans Tuinman, de bekende ex-provo, stond op de hoek van de Leidsestraat het cartoonblad God, Nederland en Oranje te verkopen, de Charlie Hebo van de zestiger jaren, met tekeningen van onder andere Willem Holtrop. Hans T. vroeg me of ik niet mee wilde helpen met de verkoop. Ik was vereerd en zonder een blik in het blad te werpen, posteerde ik me aan de overkant van de straat. Ik verkocht zowaar een paar blaadjes. Na een kwartier stapten twee politie-agenten uit het nabijgelegen politiebureau. De een liep naar de overkant van de straat, de ander greep mij bij de arm.

‘Meekomen,’ gromde de agent terwijl hij de blaadjes afpakte. Ik had geen idee wat ik misdaan had en liep gedwee met hem mee, terwijl Hans aan de overkant veel misbaar maakte. Nadat we beiden het bureau waren binnengebracht, werd ik van Hans gescheiden. De agent smeet de blaadjes op de balie, draaide er een om, wees de tekening aan, waarop een figuur die de Groningse hoogleraar B.Delfgaauw moest voorstellen, met boven hem een tekstballonnetje: Johnson oorlogsmisdadiger, volgens rechtsnormen van Neurenberg en Tokio.

‘Je bent gearresteerd wegens belediging van een bevriend staatshoofd, dat is verboden. Je gegevens alsjeblieft.’ Ik zei, zwaar geïmponeerd, mijn naam en leeftijd, waarop de agent uitriep: ‘Dertien jaar, mijn dochter van dertien speelt nog met poppen!’ En nadat ik het telefoonnummer van mijn ouderlijk huis had opgegeven en eerlijk had geantwoord dat mijn ouders niet op de hoogte waren van het feit dat ik op het plein verboden krantjes verkocht, werd ik in een cel gestopt. De muren waren volledig volgeklad met teksten van Dylan en  Boudewijn de Groot en Allan Ginsburg en met handtekeningen, waaruit ik kon opmaken dat iedereen die de afgelopen jaren in Amsterdam een rel had veroorzaakt en in de publiciteit was geweest, in deze cel had gezeten. Ik voelde even een zekere trots dat ik hen lot deelde, maar na een tijd werd ik ongerust, want er gebeurde niets en het uur waarop ik  thuis had moeten zijn, was allang voorbij. Het werd steeds later en er gebeurde nog steeds niets. Ik begon me echt zorgen te maken dat ze me een nacht zouden laten verrekken in die cel. Om vier ’s nachts ging de celdeur open en werd ik meegenomen naar de balie, waar, tot mijn grote schrik, mijn vader stond, die me met zijn treurige hondenogen verwijtend aankeek.


IMG_2365De agent met zijn poppendochter zei hem, dat ik gelogen had over mijn leeftijd, wat een leugen van hem was, maar dat durfde ik niet te zeggen. Zwijgend liepen we naar huis, waar mijn moeder met betraande ogen en met een mengeling van opluchting, woede en verdriet een preek hield, voor ze me naar bed stuurde. Ze was doodongerust geweest, had alle ziekenhuizen gebeld en pas heel laat was ze  er achter gekomen dat ik op bureau Leidseplein werd vastgehouden. De volgende dag stond het bericht over de arrestatie in alle kranten en ze heeft zelfs nog de artikeltjes uitgeknipt.

Belediging van een bevriend staatshoofd. Ik dwong op school eventjes respect af. Maar toch schaamde ik me ook, vooral toen mijn vader later zei dat hij trots was geweest, omdat er tenminste één Goldschmidt politiek actief was geworden. Terwijl ik niet eens wist, wat er in dat blaadje stond.

 •  0 comments  •  flag
Share on Twitter
Published on April 25, 2016 03:00

April 21, 2016

Glamourleven II: De booklaunch

De volgende morgen vroeg kwamen we ongewassen aan in het festivalhotel; nu zou alles beter worden. Een statig gebouw dicht bij het centrum van het prachtige Glasgow. Het personeel was vriendelijk en behulpzaam, we zaten in een ontbijtzaal met smaakvolle zitjes, gedempt licht en we stortten ons op de scrambled eggs, bacon en toast, yogurt en cakes met verschillende smaken en daarna concludeerden we: nu begint het goede leven. ’s Middags, gedoucht en opgetut en klaar om polshoogte te gaan nemen op de festivallokatie waar ik die avond zou optreden, liepen we in de gang tegen een typisch Amerikaanse no-nonsevrouw op: handig grijs haar, een donkere bril, een harde stem, fel gestifte lippen en een rolkoffertje naast zich. Ze worstelde met een sleutelkaartje. We hielpen haar en vertrokken naar de festivallocatie, de statige Mitchell Library. Daar bleek men in rep en roer, want de Agony Aunt van de Cosmopolitan, Irma Kurz, zou geïnterviewd worden in de grote zaal met glazen dak. Honderd vrouwen zaten klaar, de moderator stond op het toneel en  de microfoons waren getest. Alleen the grand old lady was in geen velden of wegen te bekennen. Na een blik op het affiche met foto  concludeerden we dat de Agony Aunt nog geen kwartier geleden in haar hotelkamer gearriveerd was.

‘Zo doen ze dat dus, echte sterren,’ mompelde ik tegen mijn vriendin, terwijl ik me bedacht hoe ik altijd uren van te voren op de locatie aanwezig ben om alles klaar te zetten, techniek te testen, en me een beetje thuis te gaan voelen, voordat het publiek binnenkomt. Zo kon het dus ook. Toen ten slotte de  Agony Aunt hijgend aankwam, zich excuserend omdat ze in de veronderstelling was dat ze pas veel later zou moeten aantreden, werd ze met een groot applaus ontvangen en volgende er een interview met een stroom verhalen over anorexiameisjes en boulimeapatiënten, liefdesellende en reisverhalen, want de Agony Aunt reisde graag en vooral alleen, omdat ze, als ze met een vriendin ging, altijd degene was, die Niet bij het raampje zat. ‘Dan heb ik het beter getroffen,’ fluisterde ik Liesbeth toe.


IMG_2182Een paar uur later was het mijn beurt, in het klein zaaltje, te bereiken via een wirwar van gangen, achter- en bovenin in het immense gebouw. Ik durfde een ‘Irma Kurzje’ niet aan, en was er gewoontegetrouw vroeg, kreeg met de man van de techniek de powerpoint aan de praat, testte de muziek, het filmpje, de microfoon en ontmoette de uitgever, die me vertelde dat ik concurrentie had van de Eerste Minister van Schotland, Nicola Sturgeon. Zij zou in de theaterzaal voor een publiek van vijfhonderd mensen vertellen welke boeken haar beïnvloed hadden. Dat verklaarde de rijen wachtenden, waardoor ik me een weg naar mijn zaaltje had moeten worstelen. Ik was al erg enthousiast geweest over de enorme toeloop op dit festival, daar kon LancasterLit nog wat van leren, maar nu drong tot mij door dat deze avond, waarop de Engelse versie van mijn boek gepresenteerd werd en dat een hoogtepunt van de tour had moeten worden, misschien niet geheel aan de verwachtingen zou voldoen. Vanwege het vooruitzicht op te treden op een professioneel festival met veel persaandacht en veel publiek, had ik er werk van gemaakt. Minstens een week was ik bezig geweest met het vertalen van mijn monoloog in het Engels, en het maken van een powerpoint, het repeteren van de tekst, soms samen met vriend Wijnand, die me behoedde voor de grootste valkuilen van de Engelse taal.

Er waren veertien veertien vrouwen en een man. De vrouwen waren afgekomen op de tekst die op de Engelse cover prijkt: A novel of greed, lust and the battle for women’s bodies en het feit dat in het boek niet de slachtoffers, maar vooral de dader centraal staat, leek men teleurstellend te vinden. Ik was snel klaar aan de signeertafel na afloop, alleen de enige man in het gezelschap kocht een boek.

Die avond viel het me moeilijk om mijn beslissing een paar maanden alcoholloos door het leven te gaan, zwaar. Wat zou het fijn zijn geweest om het gevoel van deceptie te verzachten met die geweldige Schotse whiskey. Maar het vooruitzicht de volgende morgen ook nog teleurgesteld te zullen zijn in mezelf, behoedde me voor een stevige slemppartij. Alcoholvrij bier kennen ze niet in Schotland. En dus werd het een kopje thee.

Wordt vervolgd.

 •  0 comments  •  flag
Share on Twitter
Published on April 21, 2016 01:28

April 19, 2016

Glamourleven I

‘Jij heb het helemaal gemaakt,’ hoor ik vaak als ik mensen tegenkom die ik lang niet gezien heb. Dat beaam ik uiteraard altijd.

Om iedereen te laten meegenieten van mijn glamourleven neem ik jullie mee op mijn tour door Schotland en het noorden van Engeland. Vijf dagen te gast op literaire festivals, in bibliotheken en in een boekenwinkel.Wie wil dat nu niet. Mijn dierbare vriendin Liesbeth was met me mee.

18 maart. Eerste stop is Lancaster, een pittoresk plaatsje met een kasteel dat hoog boven de rivier de Lune uittorent. Het hotel is een containerachtig ding met een louche receptionist, die ons alleen als ik tien pond betaal nu al wil toelaten, want we zijn te vroeg. ‘Dus de kamer is al klaar,’ concludeer ik. Hij beaamt dat, maar er moeten grenzen gesteld worden en dit is er een van. Omdat ik als glamourschrijfster toch op de centen moet letten, gaan we eerst maar Lancaster in, iets te eten zoeken.

Die avond ben ik te gast op het literatuurfestival LancasterLit. Het had me wel enigszins bevreemd dat ze me met mijn Hormone Factory in een panel plaatsen met alleen maar science-fiction- en fantasyschrijvers. Ik had daarover per mail nog een vraag gesteld aan de Engelse uitgeefster, die mijn vraag niet beantwoord had.



An alien in a strange galaxyAn alien in a strange galaxy

Terecht, bleek nu, want er was geen zinnig antwoord op te geven, behalve dat de vijf andere schrijvers en de moderator het alleen maar zeer toejuichten, dat hun dikwijls zo vermaledijde genre door de aanwezigheid van een buitenlandse schrijfster opgekrikt werd. Ik  zei dat ik me voelde als een alien in een vreemde galacy, en zij beklemtoonden dat het feit dat ik een boek geschreven had over een wetenschappelijke fabriek, waar ik fictie van gemaakt had, een welkome aanvulling op hun genre betekende. Ach ja, een genre is ook maar een verkoopstrategie…. Ik leerde die avond veel over feeënfeesten, Gothics, over mierenlegers die in oorlog waren met insecticideverdelgers, generaals die het onderspit dolven in een strijd met wezens van wie ik de naam  ik niet begreep. Het feit dat er slechts twaalf man publiek in de zaal zaten vonden mijn collega’s geen enkel punt, integendeel, men was minder gewend.


Ontbijt bleek geen onderdeel uit te maken van het séjours dat men mij beloofd had, evenmin als lunch en diner. Toch was het containerhotel nog een stuk beter dan de overnachting de volgende nacht in Glasgow. Als gast van het prestigieuze Aywritefestival zou ik op de nacht na mijn optreden in een mooi hotel bivakkeren, maar omdat LancasterLit me in dat panel niet wilde missen, waren we een nacht te vroeg. We werden in een buitenwijk van Glasgow naar een groot pand gebracht, dat me deed denken aan de kraakpanden waarin ik in mijn jonge jaren vele mooie avonturen beleefd heb.  Het tweekamertjesappartementje waarin we werden binnengelaten had best aardig kunnen zijn, als men er theedoeken, handdoeken, drinkwater, een paar theezakjes en misschien, ik wil niet zeuren, wc-papier zou hebben achtergelaten. En ook was het fijn geweest als de kachel en de douche gewerkt zouden hebben. Toen wij vroeger panden kraakten, zorgden we ervoor dat de we de eerste levensbehoeften meenamen of zo snel mogelijk aan de praat kregen, maar daar had ik nu, met een koffer vol feestelijke kleding, stom genoeg niet aan gedacht. ‘Altijd een waterpomptang en schroevendraaier in je bagage stoppen’, dacht ik toen ik de luxaflex  probeerde te sluiten en die met de hele ophanging uit de muur sodemieterde.  Maar er was wel een vloerkleedje, dat we tussen het raam en de sponning wisten te wringen, en toen konden wel slapen, want er was een bed. En er lagen zelfs lakens en een deken op.

Wordt vervolgt.


 

 •  0 comments  •  flag
Share on Twitter
Published on April 19, 2016 07:04

March 13, 2016

Is Het Boekenbal zonder alcohol te doen?

Wel of geen uitnodiging voor Het Boekenbal.

Het is de jaarlijks terugkerende martelgang voor iedere schrijver die niet regelmatig op de TV te vinden is. Een uitnodiging geeft het gevoel van erkenning, waar wij schrijvers zo smartelijk naar verlangen. Een uitnodiging betekent dat je er even ‘bij hoort’, in elk geval voor de buitenwacht.


IMG_2102Ik debuteerde vijf jaar geleden, in 2011, en kreeg toen een uitnodiging. De jaren daarop niet, terwijl De Hormoonfabriek in 2013 op de Longlist van de Libris stond, het boek de basis was voor een hoorspel van 25 afleveringen en er diverse vertalingen op stapel stonden. Ik was teleurgesteld. De muffe lucht van miskenning, een domper die meer energie kost dan je jezelf wil toegeven. Twee keer mocht ik mee op een kaart van iemand anders. Want bij onze uitgeverij en verschillende andere, is het regel dat er op het begeerde ‘introducee-kaartje’ dat bij je uitnodiging zit een collega-schrijver of iemand anders van de uitgeverij meegenomen wordt. Dat vind ik een mooie traditie, hoewel het jammer is voor de nieuwsgierige partner.


Dit jaar lag er weer een echte persoonlijke uitnodiging voor mij in de bus. De egoboost bij uitstek.

Toen de uitnodiging kwam had ik mezelf net gecommitteerd aan de GGD-actie: ‘Ik pas’. Veertig dagen zonder alcohol. Het riep twee vragen op. Een Boekenbal zonder alcohol, ga ik dat redden en is dat leuk? Inmiddels kan ik beide vragen met een volmondig JA beantwoorden.

Het begon met de voorpret. Christiaan Weijts schreef in zijn column in De Groene dat alleen debutanten zich iets van de kledingvoorschriften aantrekken. Dat zegt gelukkig meer over Christiaan Weijts dan over de werkelijkheid. Dit jaar waren er veel mensen die alles uit de kast getrokken hebben om zichzelf spectaculair aan te kleden. Wat is er leuker dan in een over-de-topjurk over de rode loper de schouwburg in te lopen.Ik kreeg van Laura Dols een superkitsch Sissi-jurk, en van mijn broer Miguel een groot Lebkuchenhart met Danke erop. Eva Cossee trakteerde de genodigde schrijvers en andere medewerkers uit de Cosseestal op een diner, daarna namen we plaats aan de nachtclubtafeltjes in de grote zaal van de Schouwburg en zagen een geweldig programma met Sven Ratzke en sommige van zijn vrienden (Claron Mc.Fadden en JoeyArias) en daarna begon het laveren, praten, hangen en dansen. En met een Gintonic zonder gin is de pret even groot en ontbreekt de kater de volgende dag.

En nu maar weer aan het werk. The party is over.

 •  0 comments  •  flag
Share on Twitter
Published on March 13, 2016 04:57

February 25, 2016

Lezende scholieren

Ze bestaan.

Ik heb ze ontmoet. Een zaal met tweehonderd lezende scholieren uit Franstalig België en uit Zuid-Nederland. En een zaal met honderd lezende scholieren uit Duitsland.

Zo goed als allemaal hadden ze de twee boeken gelezen van de schrijvers voor wie ze met bussen uit verschillende dorpen en steden waren gekomen, naar de zalen waar Jonas Lüscher, auteur van Het voorjaar van de barbaren en ik, dankzij De Hormoonfabriek, waren uitgenodigd.

Enthousiaste leerlingen, die vragen hadden voorbereid, zoals; waarom zijn er zoveel vrouwen slachtoffer in uw boek, wie is uw lievelingspersonage, vindt u niet dat u een stereotiep bevestigd, door uw Joodse hoofdpersoon zo op winst belust te laten zijn? Ze hadden de boeken goed gelezen, veel van hen waren er enthousiast over. We hadden lamme armen van het signeren, want behalve de boeken die de school had aangeschaft, hadden vele van hen ze persoonlijk gekocht.

Ik werd er erg vrolijk van, van die zalen met lezende scholieren. En van het feit, dat er verschillende talen door elkaar gesproken werden, want meertaligheid is nu eenmaal een must in een streek waarin verschillende Europese talen gesproken worden, door mensen die daar geen probleem van maken, maar de meertaligheid als gegeven accepteren.

De Duitssprekende directeur van EuregioList heet zijn jonge gasten welkom in het Nederlands, De Franstalige jongeren bedanken de Nederlandse schrijver na signeren met een stevig: ‘Dank u wel’ en de Nederlandse bibliothecaris begeleid de Franstalige bezoekers naar de zaal in hun moedertaal. En als het inhoudelijk te ingewikkeld wordt en de talenkennis te kort schiet, zijn er leerlingen van de opleiding tot tolk, die met een indrukwekkend gemak, hele lappen tekst in een andere taal omzetten.

Een prachtig jaarlijks terugkerend fenomeen, die Euregio-Literatuur-Prijs. Wordt het geen tijd dat er wat meer aandacht aan wordt besteed? Aan een initiatief die zowel meertalige uitwisseling als het lezen onder jongeren stimuleert? Ja, het speelt zich niet af in de Randstad. Het speelt zich af in een gebied waarover soms wat doorsijpelt hier in het westen, als het gaat over werkeloosheid of taalstrijd. Tijd voor wat positief nieuws uit een regio, waarover bitter weinig geschreven wordt. Hierbij. En ik hoop dat ik die prijs win, want dan mag ik er nog eens heen!


IMG_2047 IMG_0202

 •  0 comments  •  flag
Share on Twitter
Published on February 25, 2016 05:57

Saskia Goldschmidt's Blog

Saskia Goldschmidt
Saskia Goldschmidt isn't a Goodreads Author (yet), but they do have a blog, so here are some recent posts imported from their feed.
Follow Saskia Goldschmidt's blog with rss.