Saskia Goldschmidt's Blog, page 4

March 13, 2018

Boekenbal

Ja, het was leuk op het Boekenbal. Tommy Wieringa hield een indrukwekkend in memoriam voor Menno Wigman, Trijntje kan prachtig zingen, er zijn altijd veel erg leuke mensen, maar toch zijn een paar kritische aantekeningen op zijn plaats: de heren (denk ik) van het evenementenbureau die het thema Natuur vertalen in twee Botoxzeemertminstoeipoezen op uitstalkasten bij de ingang moeten het afgelopen jaar met de koppen in het zand geleefd hebben. Een schouwburg vol ballonnen plempen als we het over natuur hebben getuigt niet van enig inzicht in de thematiek. Jort Kelder in zijn plusfours had wat mij betreft de golfbaan op gemogen, Frank Schalmeyer raad ik een cursus logopedie aan en Theo Nijland moet volgende keer een blaadje met tekst in zijn binnenzak stoppen. Verder heb ik me reuze geamuseerd. Tot ik om half drie een bezoek bracht aan het damestoilet. Elke illusie over enige vorm van beschaving van het in de schouwburg verzamelde gezelschap verdween bij het zien van het door de hele ruimte rondslingerende wc-papier, de kapot getrokken handdoekhouders, de achtergelaten bierflesjes, half gevulde glazen met peuken, aangevreten broodjes kroket en andere gorigheid.

Het was tijd om weer op huis aan te gaan. Hopelijk volgend jaar weer!

 •  0 comments  •  flag
Share on Twitter
Published on March 13, 2018 08:41

February 6, 2018

Werktitel: Schokland

Een boek in wording met als werktitel: Schokland.

Plaats: het Hogeland in Groningen.

Wie: de bewoner van een boerderij die gesloopt wordt (Fokko) een boerin (Trijn) haar dochter (Femke) haar vader.

Wat: hoe blijf je overeind als de wereld langzaam instort? 


Hierbij een fragment, naar aanleiding van het tegenhouden van de sloop van een beeldbepalend huis in ’t Zandt, dankzij alerte actievoerders. Hieronder een beschrijving van hoe het anders had kunnen gaan: 


De  sloopapparatuur staat opgesteld aan de zijkant van de boerderij, als legergeledingen in afwachting van het sein voor de aanval. De grote bek met stalen tanden van de reuzehapper is wijd geopend, een monster dat zijn slachtoffer in het vizier heeft en lekkerbekkend te kwijlen staat tot hij toe mag slaan.

De eeuwenoude kloostermoppen en de zorgvuldig geschilderde dakspanten, het donkergroene duivenbord, de dieprode plavuizen in de keuken met uitgesleten routes waarop jaar na jaar generaties vrouwen heen en weer zijn gesloft, de oude betegelde schouw, de houten vloerdelen die door Fokko gerepareerd en gelakt zijn, de met zorg herstelde groene luiken, de brede vensterbanken waarin hij graag een kussen legde en zo maar wat naar buiten staarde en het stenen bordes waarop eeuwenlang bruiden naar binnen en doden naar buiten zijn gedragen, dat alles staat op het punt kapotgeslagen en weggehapt te worden.

Trijn ziet het zwarte bestelbusje van Fokko vlak naast het huis staan, met op de zijkant de restanten van de eens knalrode letters die de woorden Wide World vormden, relikwie uit een andere tijd. De deuren van het busje staan open, de huisraad barst er bijna uit en op het grind om de auto staan restanten: een stoel, een halfuitgescheurde doos met pannen, een krat met LP’s. Fokko zit op de rand aan de achterkant van zijn bus, leunend met zijn ellebogen op zijn benen, een fles whisky in de hand.

Haar vader zegt heremijntijd, loopt op hem af, tegelijk met de man in oranje overall die druk naar Fokko gesticuleert en roept dat hij weg moet met zijn bus en de rommel, dat ze zo niet kunnen beginnen.

Fokko jammert als hij haar vader ziet, wijst op de propvolle bus, naar de rotzooi aan de kant en dan naar zijn huis, dat op het punt staat vermalen te worden. Hij huilt met lange uithalen. Haar vader klopt hem op de rug.

Trijn kijkt met aandacht naar de jongen die nooit man wilde worden, ziet hoe oud hij is geworden en hoe verwaaid hij oogt. Zijn gezicht is doorklieft met donkere voren, als groeven in zware klei. Hij is ongeschoren, zware stoppels op de wangen en de keel, en zijn miezerige staartje, een slap wit dun sliertje, samengesteld uit het laatste overblijfsel van het zo gekoesterde lange haar op een schedel met een steeds verder oprukkende haargrens, hangt vreugdeloos tot op zijn rug.

De man in overall stapt op haar vader af en vraagt of hij familie is.

Ik ben de buurman, zegt haar vader, en wie bent u?

De man zegt dat ze aan de slag moeten. Dat ze ruimte nodig hebben en dat meneer al weg had moeten zijn.

Hebt u geen gevoel in uw donder, vraagt haar vader, terwijl de kerels van de andere machines naderbij komen, een klein knokploegje spierbundels.

Het is rot voor meneer, zegt de man, maar er zijn nu eenmaal afspraken gemaakt. Meneer heeft een contract getekend, hij heeft zijn vergoeding geïncasseerd, nu is het tijd om zich aan zijn deel van de afspraak te houden. Hij zou er niet meer zijn vandaag.

En waar moet hij dan heen?

Dat is niet ons probleem meneer. Wij zijn slopers. Misschien kan hij bij de gemeente aankloppen, of bij het Leger des Heils?

De man haalt zijn schouders op, spreidt zijn armen in een machteloze beweging, terwijl zijn maten als een stil en onwrikbaar groepje met over elkaar geslagen armen afwachten.

Ze belt op haar vaders verzoek Femke en vraagt haar om met hun bus te komen.

En waar moet dat heen dan? vraagt Trijn.

Dat zien we dan wel weer, zegt hij, hij moet hier weg. En dan scheldt hij luidkeels: godgloeiende godverdomme.

Meneer, zegt de man in overall, ik kan er ook niets aan doen. Laten we ons alsjeblieft een beetje gedragen.

Als dat het geval zou zijn, was u hier niet, zegt haar vader bot, en voor het eerst kijkt Fokko op en grijnst eventjes.

Femke komt en ze laden de restanten van Fokko’s huishouden in de bus. Zelf doet hij niks, neemt alleen af en toe een slok uit zijn fles.

Waar moet het heen Fokko, vraagt Trijn weer. Hij schudt zijn hoofd, schokschouderend.

Kom, zegt haar vader, weg van hier, we nemen alles mee naar huis. Hij mag niet rijden, Trijntje, jij rijdt zijn bus, ik neem hem mee.

Haar vader gaat voorop, daarna Femke, dan zij. De overallmeneer dirigeert hen het erf af, alsof er iemand op zijn aanwijzingen zit te wachten. Maar aan de rand van de ree stopt het bestelautootje en daarmee hun kleine colonne. Haar vader en Fokko stappen uit. Hij wil nog even kijken.

Leunend tegen de achterkant van Fokko’s busje zien ze hoe het dak geïnjecteerd wordt door de reuzenangel die als een gulzige wesp het leven opzuigt, waarna de haaienbek grote happen uit het dak begint te nemen, de scherpe tanden boren door de dakplaten heen als een slechtvalk door het lichaam van zijn prooi. Het dak kraakt, de balken breken alsof het vogelbotjes zijn, het isolatiemateriaal vergruist en stort naar beneden, de motor brult, het dreunt en dendert en raast en knispert en kraakt: vernietiging maakt een hels kabaal. Fokko jammert, Trijn knijpt haar lippen samen, Femke staart met ogen vol verbijstering, de wangen van grootvader kleuren fel rood, en in zijn ogen wellen tranen op, dikke druppels die traag over zijn wangen rollen.

En hoog boven het apocalyptische tafereel, waarop hap na hap na hap bijna tweehonderd jaar geschiedenis weggevreten wordt, cirkelt een klagend miauwende buizerd.

Kom, zegt haar vader, dit is niet om aan te zien. Met de achterkant van zijn hand veegt hij zijn tranen weg, pakt dan Fokko bij de arm, die zich als een lappenpop laat meevoeren. Ze stappen in de auto’s en in een kleine rouwstoet rijden ze naar Schokland toe.

 •  0 comments  •  flag
Share on Twitter
Published on February 06, 2018 06:53

January 8, 2018

De knal van Zeerijp

Alsof een vrachtauto tegen de gevel op knalde, zo dreunde het huisje waarin ik op het Hogeland van Groningen aan een roman werk. Het was de eerste keer dat ik een aardbeving hoorde en voelde sinds ik anderhalf jaar geleden hier neerstreek. Een gebied vol spectaculaire wolkenlucht, een zompige bodem van klei, dorpjes met bakstenen huisjes, monumentale boerderijen op geïsoleerde wierden, en her en der een pompstation waar gas uit de bodem wordt gehaald.

Het is  dankzij de gasvelden dat ons land zo welvarend is geworden. Er waren indertijd, in 1963 wel een paar mensen die waarschuwden dat je niet ongestraft de bodem leeg kon halen,  maar zij werden honend weggezet als dorpsgekken, als vijanden van de vooruitgang.

Het is misschien wel door de exorbitante welvaart in dit land, dat we, naar mate we rijker werden, ons gevoel voor empathie verloren.

Zodat het dus mogelijk is dat een groot deel van de Groningse bevolking al vijf jaar lijdt aan stress, schade, onachtzaamheid en ontkenning van de stille ramp die zich hier afspeelt. Al vijf jaar lang wordt men aan het lijntje gehouden, wordt er getraineerd met onderzoek doen naar schade, wordt er te weinig vergoeding aangeboden, zodat men gedwongen is om contra-expertise te laten doen, die dan weer door de dure Nam-advocaten wordt bestreden, al vijf jaar lang worden er steeds weer nieuwe  commissies opgetuigd, een ondoorzichtig woud aan protocollen en reglementen bedacht, alles zo ondoorzichtig mogelijk zodat er ondertussen doorgepompt kan worden.

Het is een bewuste politiek van traineren, terwijl huizen verkruimelen, mensen murw worden, zodat elke vorm van strijdvaardigheid in wanhoop verzuipt. Leveringszekerheid gaat voor levensgeluk en voor medemenselijkheid.


Het wordt hoogtijd dat wij als land het begrip solidariteit en empathie nieuw leven inblazen. We hebben tenslotte allemaal geprofiteerd van het Gronings gas.

Een bekend fenomeen van verslaving is ontkenning. De NAM, Shell, Exxon, Economische Zaken en de Nederlandse Staat lijden aan een ernstige vorm van verslaving. Wij, als bevolking, zouden alles op alles moeten zetten om deze blinde boys tot onthouding te dwingen. Ik herinner me de reusachtige demonstratie waarmee 550.000 demonstranten in 1983 de regering Lubbers duidelijk maakten dat wij, het Nederlandse volk,  geen kruisraketten op ons grondgebied wilden hebben. Een dergelijk gigantisch protest, gedragen door mensen uit heel Nederland,  moet toch weer mogelijk zijn. Ik stel drie eisen voor:  Groningers moeten rechtvaardig, ruimhartig en snel gecompenseerd, Nederland moet zo snel mogelijk afkicken van haar gasverslaving en laten we deze stille ramp gebruiken om direct de omslag te maken naar een duurzame energietransitie. En als we dan toch bezig zijn: zullen we dan ook de connectie tussen economie en ecologie herstellen? Dan wordt Nederland misschien toch nog het fantastische land dat onze premier ons al zolang voorspiegelt.

Laat de knal van Zeerijp het land wakkerschudden!


 


 


 


 


 

 •  0 comments  •  flag
Share on Twitter
Published on January 08, 2018 10:19

December 23, 2017

Dagboek van een landschap en meer

206 25 augustus 8.21 uur


Een heiige lucht, waarin witte vegen en wat kleine wolkenpropjes hangen.

Er wandelt een briesje door de takken van de acacia. Ze deinen zachtjes, de blaadjes wiebelen als giechelende schoolkinderen.

De zwaden hooi zijn gisteren door een vierkante luid brullende machine opgeslorpt, vacuümgeperst en door de kont naar buitengedrukt als een rechthoekig pakket, neergegooid op het veld. Een haas maakte zich, paniek in de wagenwijd opengesperde ogen, die, ik moet eerlijk blijven, altijd paniek uitstralen, uit de voeten. Met grote sprongen vloog hij over het veld, voor de herrie uit, en dat is maar goed ook, anders was hij nu een platgeperste haas geweest, in een hooipakket dat ergens deze winter in een stal door een shovel naar binnen wordt gereden en door de boer met een hooivork uit elkaar wordt geplukt, waarna het door de bek in de eerste van de zeven koeienmagen verdwijnt. Hoeveel doodgedrukte dieren worden er eigenlijk in die hooipakjes gevonden? Ik heb geen idee.

Daarna kwamen er twee brulapen het land op: een trekker met daarachter een platte kar en een gemotoriseerde steekkar waarmee de hooipakjes hoog op de kar werden gestapeld. De boer op de trekker reed naarmate de kar voller werd, de stapels hoger en het geheel wiebeliger, steeds langzamer door het hobbelige stoppelveld, de angst dat de boel er af zou storten was duidelijk aanwezig.


Nu is het stoppelveld kaal en stoppelig, de naam zegt het al, maar toch is het een ander stoppelveld dan ik gisteren beschreef, want de zwaden hooi, waarin de ganzen zo graag de nacht doorbrachten, zijn verdwenen, de rijen waarin de zwaden lagen verschillen van die delen veld waarop geen hooi lag. Goudgele rechte banen afgewisseld met blekere, alsof door de zon gebleekt of juist dieper gekleurd, want op welke banen lagen de zwaden nou toch maar weer?

Gisteren las ik dat het voor dieren, voor vogels vooral, veel beter is als een stoppelveld de winter door een stoppelveld blijft, daar valt tenminste nog iets te halen. Het was een pleidooi aan boeren het land niet om te ploegen en het dan de hele winter braak te laten liggen. Vorig najaar heeft de boer hier wintertarwe geplant, ik denk dat dat ook fijn is. Ik heb er tenminste heel wat reetjes en hazen en vogels in zien rondbanjeren.

Nu is het godvergeten stil op het land. Weinig vogels en dieren, waar zijn ze allemaal naar toe gegaan? Het is of het land is leeggelopen. Alsof ze eerst door de insecticiden en de kunstmest, daarna door het oogsten verdwenen zijn, alle vogels en viervoeters die hier van de winter en in het vroege voorjaar te zien waren. Geen idee waar ze naar toe zijn, want overal is het hetzelfde.


Ik moet verder schrijven. Het boek vordert, maar traag, het is een gesleep en getrek en een geworstel, soms ben ik even een hoofdstuk lekker op dreef, dan vliegt het eruit, maar een nieuw hoofdstuk, is iedere keer weer gedoe, met het verhaal, de personages, de plot (Tommy Wieringa zei ooit: ‘Plot is voor amateurs’. Dat ben ik niet met hem eens. En ik ben de enige niet.  en nee, ik ben geen amateur, ik ben niet van de school ‘plot is voor amateurs noemt’ zoals Tommy Wieringa ooit beweerde) met het verloop va, met de twijfel in mijn kop. Nooit eerder werkte ik zo lang, zo aaneengesloten alleen aan een boek. Soms nemen de demonen het over, dan ben ik er van overtuigd dat het helemaal niets is, wat ik hier aan het doen ben. Na zo’n vruchteloze dag lees ik soms de hele boel weer over (meer dan 90.000 woorden), verbeter hier en daar wat, kort eens iets in, haal iets weg, en constateer dan iedere keer weer dat het wel iets is, dat het eigenlijk verdomd goed is, dat het misschien wel het beste is dat ik ooit schreef. Waarom toch steeds die twijfel?


Gister ook twee opstekers wat betreft mijn andere boeken: De Duitse uitgever gaat de foto van Krijn gebruiken voor de achterflap en de PR van Die Vintage Queen, zo gaat het heten, het komt  mei volgend jaar uit.


En ik ontving een mail uit Saint Diego van een man die schreef dat hij heel veel las. ‘Good ones are rare. Yours was special.’ Daarna schreef hij dat hij nooit vertalingen las en nooit iets van vrouwen, wat een merkwaardig principe is, dat vrees ik, door veel mannen wordt gehanteerd. Hij begreep niet hoe  mijn boek door zijn selectie was gekomen en dat hij complimenteerde me met mijn ‘powerful prose and the incredible inside in the male psyche.’ Zo, dit zit heren! 8.49 uur


 


 


 


 


 

 •  0 comments  •  flag
Share on Twitter
Published on December 23, 2017 04:05

June 26, 2017

Dagboek van een landschap nr. 174: wat kiekendieven doen

8.09 uur: Het land lijkt vandaag ferm en vastbesloten boerenland, functioneel, geen poespas, de rechte tarwevelden kruisen strak met de aardappelvelden, donkergroen op lichtgroen, de bronzen graankleur in de aren staat al bijna op doorbreken. Dit is een land zonder frivoliteiten, waarop het uitbundig en ongepland leven zorgvuldig uitgebannen is door sproeïinstallaties die als monsters met reusachtige tentakels hun weg door het land banen, hier wordt geproduceerd, in doffe stilte, hier dijen knollen ondergronds langzaam uit, de lila bloesem als herauten van hun bestaan, hier reiken volle aren stilletjes naar de hemel, hier houdt het land de adem in. Hier wordt de onbeweeglijkheid alleen maar af en toe verstoord door een zwaluw die wild en vrij de lucht doorsnijdt, een eend die met kromme rug en gebogen vleugels de plas induikt, hier is het wachten op de bruine kiekendief, die ik verborgen weet in het riet en die een nest jongen groot brengt, niet omdat daarachter een winstmodel zit, maar omdat de kiekendief er nu eenmaal is en omdat kiekendieven dat doen, in deze tijd van het jaar.

 •  0 comments  •  flag
Share on Twitter
Published on June 26, 2017 23:39

Dagboek van een lanschap nr. 174: wat kiekendieven doen

8.09 uur: Het land lijkt vandaag ferm en vastbesloten boerenland, functioneel, geen poespas, de rechte tarwevelden kruisen strak met de aardappelvelden, donkergroen op lichtgroen, de bronzen graankleur in de aren staat al bijna op doorbreken. Dit is een land zonder frivoliteiten, waarop het uitbundig en ongepland leven zorgvuldig uitgebannen is door sproeïinstallaties die als monsters met reusachtige tentakels hun weg door het land banen, hier wordt geproduceerd, in doffe stilte, hier dijen knollen ondergronds langzaam uit, de lila bloesem als herauten van hun bestaan, hier reiken volle aren stilletjes naar de hemel, hier houdt het land de adem in. Hier wordt de onbeweeglijkheid alleen maar af en toe verstoord door een zwaluw die wild en vrij de lucht doorsnijdt, een eend die met kromme rug en gebogen vleugels de plas induikt, hier is het wachten op de bruine kiekendief, die ik verborgen weet in het riet en die een nest jongen groot brengt, niet omdat daarachter een winstmodel zit, maar omdat de kiekendief er nu eenmaal is en omdat kiekendieven dat doen, in deze tijd van het jaar.

 •  0 comments  •  flag
Share on Twitter
Published on June 26, 2017 23:39

May 3, 2017

Een beetje stil zijn vandaag.

Van mij mag iedereen herdenken wie hij of zij wil, als we maar niet vergeten dat  vier mei oorspronkelijk de herdenking is van een wereldoorlog waarin de grootste genocide ooit heeft plaatsgevonden.  Een industriële vernietiging, mogelijk gemaakt  door ingenieuze techniek. Mensen die zeggen dat we niet ‘alleen maar Joden’ zouden moeten herdenken geven met die zinsnede aan waarom dat misschien toch nodig is. Niet alleen uit respect voor de vermoorde Joden en hun nabestaanden. Hoewel dat wel genoeg zou mogen zijn. Maar ook voor de mensheid, want  de Shoah is een keiharde les, voor ieder die zich daar niet voor afsluit.

Een les waarin benadrukt wordt om nooit te vergeten waar discriminatie, uitsluiting, de onverschilligheid ten opzichte van vluchtelingen,  uiteindelijk toe leiden kan.

In een herdenking waarbij de uitroeiing van het Joodse volk centraal staat kan iedereen zijn ‘ei’ kwijt. De overlevenden, de nabestaanden, de Sinti’s, de Roma’s, de homoseksuelen, de landgenoten, de voormalig militairen, de verzetshelden, de vluchtelingen van nu. Alles zit in het geschiedenisverhaal van 1933- 1945, met de treurige apotheose van de grootste massamoord aller tijden. Laten we stoppen met krakelen. En een beetje stil zijn vandaag.

 •  0 comments  •  flag
Share on Twitter
Published on May 03, 2017 23:27

April 28, 2017

Herdenken

Herdenken is een luxe.

Herdenken betekent volgen Van Dale: Zich opnieuw voor de geest brengen.

Een hachelijke zaak. De meeste oorlogsslachtoffers moeten alles in het werk stellen om de gruwelen uit zijn geest te bannen, die kunnen zich een herdenken niet permitteren.

Mijn vader moest er niets van hebben, van dat herdenken.

Een fatsoenlijk mens stierf in BergenBelsen, was de zinsnede waarmee hij zijn verblijf in het concentratiekamp pleegde samen te vatten. Een zin die door de ziel snijdt. Een zin waar de overlevingsschuld en zelfhaat vanaf druipt. Fatsoenlijk zijn in een welvaartsstaat heeft niet zo veel om het lijf. We zouden daartoe toch allemaal in staat moeten zijn. Maar fatsoenlijk zijn als het op leven en dood aankomt, is een andere zaak. Fatsoenlijk zou het zij  je brood te delen met iemand naast je, die dreigt van honger te sterven. Maar als dat betekent dat niet hij maar jij eerder sterft, dan wint het overlevinginstinct het van het fatsoen. Daar moet een mens dan zijn leven lang mee door.

Herdenken is een luxe, die wij ons, als kinderen en kleinkinderen van hen die de oorlog meemaakten, kunnen en moeten permitteren, elk jaar weer.  Even stilstaan bij het feit dat vreemdelingenhaat, ontmenselijking van de ander, xenofobie halverwege de vorige eeuw heeft geleid tot de grootste moordpartij die ooit heeft plaatsgevonden. Even stilstaan bij wat er in de tijd na de oorlog, toen de ontzetting over Auschwitz in iedereen leefde een welgemeend voornemen werd: Nooit meer.

Even stilstaan bij het feit dat vandaag, vreemdelingenhaat, ontmenselijking van de ander, xenofobie, in heel de wereld vormen heeft aangenomen die we na de oorlog voor onmogelijk hielden.  En dan even stilstaan bij jezelf. Wat kan ik doen om in mijn kleine wereld fatsoenlijk te leven. Dat wil zeggen te leven op een wijze waarin menselijkheid en empathie vanzelfsprekend zijn.

Herdenken is een luxe. Een verantwoordelijkheid die wij, kinderen en kleinkinderen van hen die de oorlog meemaakten, op ons moeten nemen. Op de Dam, bij een struikelsteen, bij de Hollandse Schouwburg of thuis, voor het raam. Het maakt niet uit waar. Als we het maar doen. Omdat we in de luxueuze positie verkeren, dat we het kunnen. Daarom.


 


 

 •  0 comments  •  flag
Share on Twitter
Published on April 28, 2017 05:38

March 23, 2017

Boekenbal: het feest der uitsluiting

Nee, ik heb geen kaartje voor het Boekenbal.

Geeft niet, komt wel weer een andere keer. Of niet.

Dat Lise Spit er geen heeft, vind ik erg. Ze schreef het mooiste debuut van 2016, wint prijzen en staat op bestsellerlijsten, haar schrijverscarrière is geëxplodeerd als een duizendklapper en dat zou voor het CPNB genoeg reden moeten zijn om haar een kaartje te gunnen. Dat DasMag, de uitgeverij die solidariteit met de beroepsgroep weigert, wordt buitengesloten, oké, maar een paar succesvolle auteurs laat je daarvan niet de dupe zijn.

Vorig jaar had ik een persoonlijke uitnodiging. Ik vond het fijn: een jurk bij Laura Dols halen, want het blijft een soort verkleedfeestje, vooraf gefêteerd worden door de uitgever en met alle collega’s uit het Fonds uit eten, dan op de rode loper, een mooi Ratkeprogramma bijwonen en daarna ging het feest los, want het thema was Duitsland.

Het viel me op dat veel schrijvers een bandje om de pols hadden. Ik had er ook een, mijn Ikpasbandje, want ik dronk geen alcohol en mijn bandje moest me voor een misstap behoeden. Het bandje van anderen bleek een kijk-eens-ik-doe-er-echt-toebandje te zijn, het gaf toegang tot de afterparty.

Dus je bent genodigde op een exclusief feestje voor schrijvers, waar meer niet-schrijvers dan schrijvers worden toegelaten en een deel van de genodigden organiseert een nog exclusievere afterparty, dat door middel van een goed zichtbaar polsbandje aan alle aanwezigen duidelijk moet maken; kijk eens, ik hoor er meer bij dan jij. Een Boekenbalspelletje geïnspireerd op het  Droste-effect, een mise-en- abyme van uitsluiting. Ik vond het een treurige constatering, dat de fine-fleur van de Nederlandse literatuur behoefte heeft aan het creëren van een feestelite in een feestelite.

Ik heb geen druppel gedronken en blijk redelijk verlegen in gezelschappen waarbinnen zelfpromotie essentieel is. Ik dans wat en ik praat wat, ik dwaal rond en observeer.

Ik vind het leuk om genodigd te zijn en tegelijkertijd ongemakkelijk om een rol te moeten spelen in de populariteitspolls die daar voortdurend woeden. Iemand praat met je terwijl de ogen onrustig over de menigte dwalen, scannend of er niet iemand in de buurt staat die veel belangrijker is.

Niet uitgenodigd zijn voelt als buitengesloten worden, er niet toe doen, wel uitgenodigd zijn levert enige voldoening op, maar het gevoel weer terug gekatapulteerd te zijn naar het schoolplein van weleer, met even boosaardige uitsluiting-mechanismen, ligt altijd op de loer.

Drank helpt die ongemakkelijke gevoelens te verdoezelen, te overschreeuwen, nuchterheid maakt ze zichtbaar. Ik vond dat pijnlijk maar ook interessant. De rol van buitenstaander past me beter dan die van popi Jopie. En toch bleef ik tot vlak voor het einde.

Talent voor populariteit heb ik nooit bezeten, niet met en niet zonder drank. Een voordeel van een Boekenbal zonder alcoholische inname, is dat je de volgende dag, ondanks het late tijdstip, met een kraakhelder hoofd wakker wordt. En weer door kan met wat er echt toe doet. Schrijven.


 


 

 •  0 comments  •  flag
Share on Twitter
Published on March 23, 2017 09:05

Ibga. Boekenbal: het feest der uitsluiting

Nee, ik heb geen kaartje voor het Boekenbal.

Geeft niet, komt wel weer een andere keer. Of niet.

Dat Lise Spit er geen heeft, vind ik erg. Ze schreef het mooiste debuut van 2016, wint prijzen en staat op bestsellerlijsten, haar schrijverscarrière is geëxplodeerd als een duizendklapper en dat zou voor het CPNB genoeg reden moeten zijn om haar een kaartje te gunnen. Dat DasMag, de uitgeverij die solidariteit met de beroepsgroep weigert, wordt buitengesloten, oké, maar een paar succesvolle auteurs laat je daarvan niet de dupe zijn.

Vorig jaar had ik een persoonlijke uitnodiging. Ik vond het fijn: een jurk bij Laura Dols halen, want het blijft een soort verkleedfeestje, vooraf gefêteerd worden door de uitgever en met alle collega’s uit het Fonds uit eten, dan op de rode loper, een mooi Ratkeprogramma bijwonen en daarna ging het feest los, want het thema was Duitsland.

Het viel me op dat veel schrijvers een bandje om de pols hadden. Ik had er ook een, mijn Ikpasbandje, want ik dronk geen alcohol en mijn bandje moest me voor een misstap behoeden. Het bandje van anderen bleek een kijk-eens-ik-doe-er-echt-toebandje te zijn, het gaf toegang tot de afterparty.

Dus je bent genodigde op een exclusief feestje voor schrijvers, waar meer niet-schrijvers dan schrijvers worden toegelaten en een deel van de genodigden organiseert een nog exclusievere afterparty, dat door middel van een goed zichtbaar polsbandje aan alle aanwezigen duidelijk moet maken; kijk eens, ik hoor er meer bij dan jij. Een Boekenbalspelletje geïnspireerd op het  Droste-effect, een mise-en- abyme van uitsluiting. Ik vond het een treurige constatering, dat de fine-fleur van de Nederlandse literatuur behoefte heeft aan het creëren van een feestelite in een feestelite.

Ik heb geen druppel gedronken en blijk redelijk verlegen in gezelschappen waarbinnen zelfpromotie essentieel is. Ik dans wat en ik praat wat, ik dwaal rond en observeer.

Ik vind het leuk om genodigd te zijn en tegelijkertijd ongemakkelijk om een rol te moeten spelen in de populariteitspolls die daar voortdurend woeden. Iemand praat met je terwijl de ogen onrustig over de menigte dwalen, scannend of er niet iemand in de buurt staat die veel belangrijker is.

Niet uitgenodigd zijn voelt als buitengesloten worden, er niet toe doen, wel uitgenodigd zijn levert enige voldoening op, maar het gevoel weer terug gekatapulteerd te zijn naar het schoolplein van weleer, met even boosaardige uitsluiting-mechanismen, ligt altijd op de loer.

Drank helpt die ongemakkelijke gevoelens te verdoezelen, te overschreeuwen, nuchterheid maakt ze zichtbaar. Ik vond dat pijnlijk maar ook interessant. De rol van buitenstaander past me beter dan die van popi Jopie. En toch bleef ik tot vlak voor het einde.

Talent voor populariteit heb ik nooit bezeten, niet met en niet zonder drank. Een voordeel van een Boekenbal zonder alcoholische inname, is dat je de volgende dag, ondanks het late tijdstip, met een kraakhelder hoofd wakker wordt. En weer door kan met wat er echt toe doet. Schrijven.


 


 

 •  0 comments  •  flag
Share on Twitter
Published on March 23, 2017 09:05

Saskia Goldschmidt's Blog

Saskia Goldschmidt
Saskia Goldschmidt isn't a Goodreads Author (yet), but they do have a blog, so here are some recent posts imported from their feed.
Follow Saskia Goldschmidt's blog with rss.