Lisa Weeda's Blog, page 17

September 5, 2017

Een vriend vertelde me over een reportage over de binnenvaart, die hij op de radio had gehoord. Hoe...

Een vriend vertelde me over een reportage over de binnenvaart, die hij op de radio had gehoord. Hoe schippers koste wat kost door bleven gaan met het vervoeren van vrachten. Dat het bijvoorbeeld 13.000 euro kost om de vracht van A naar B te brengen, terwijl ze er maar 10.000 euro voor krijgen. Maar dat ze er dan zelf gewoon 3.000 euro op toe leggen, in de hoop dat anderen over de kop gaan, of dat ‘het’ wel weer aan zou trekken.

De schippers zijn verknocht aan hun schepen, er zit bloed, zweet en tranen in. Ze wonen erop. Ze leven erop. Ze zíjn hun schepen. Het deed hem denken aan ons; de cultuursector. Ontroerend mooi, maar ook heel pijnlijk – want hoe lang hield je zoiets vol?

Waarom gaan we niet van die schepen af? Voor even. Staan we aan wal. Om te kijken of we het anders zouden kunnen doen. Misschien geeft iemand een schip op. Voor het grotere geheel. Zodat niet iedereen noodlijdend is. Of delen we een schip. Of gebruiken we helemaal geen schepen meer. En gaan we de vracht anders vervoeren.

— State of the Youth door Anne Breure bij opening Vlaams TheaterFestival

Hier lees je het hele stuk. Doe het.

 •  0 comments  •  flag
Share on Twitter
Published on September 05, 2017 10:54

September 1, 2017

Dit gebeurde ook nog deze zomer. Dikke hartjes voor dichters in...





Dit gebeurde ook nog deze zomer. Dikke hartjes voor dichters in de prinsentuin.

 •  0 comments  •  flag
Share on Twitter
Published on September 01, 2017 06:27

August 14, 2017

‘Let me guess. Valentino couture. Looks so soft.’



‘Let me guess. Valentino couture. Looks so soft.’

 •  0 comments  •  flag
Share on Twitter
Published on August 14, 2017 11:42

Leugens worden in je hoofd geboren, nergens anders.Je kunt ze uitbouwen, als een pretpark dat je...

Leugens worden in je hoofd geboren, nergens anders.

Je kunt ze uitbouwen, als een pretpark dat je begint met één klein achtbaantje op een leeg stuk land.

Binnen de kortste keren staat er een arcadehal, een wildwaterbaan, een schommelschip, vijver met waterfietsen.

Voor je het weet kan je de uitgang niet meer vinden.

Is alles gekleurd licht en zijn er horden mensen die suikerspinnen eten, schreeuwen, overgeven in de perkjes.

 •  0 comments  •  flag
Share on Twitter
Published on August 14, 2017 03:06

August 13, 2017

Rio de Janeiro - observaties #1

Metrostation General
Osorio
. Als je beneden de trap af komt,
zie je voor je een grote koepel waarop muurtekeningen geschilderd
zijn. Tekeningen die duizenden jaren eerder gemaakt zijn. Dit zijn
kopiëen. Niet origineel. Het moet de wanden minder kaal maken. De
gangen zijn afgeschermd met hekken van spaanplaat, waarop grote
foto’s van kinderen uit de stad zijn afgebeeld. Ze glimlachen breed
in zwart wit. Achter de hekken is de wand niet afgewerkt. Hoe vaker
ik door deze metrogang loop, hoe meer dat hek een metafoor wordt:
mooi weer spelen is waar Rio de Janeiro goed in is.

Als de kinderen uit
Pavão op de foto gaan, trekken ze hun mondhoeken zo ver mogelijk
omhoog voor een uit elkaar barstend zoete glimlach. Een Amerikaanse
glimlach, bijna van plastic. Ze poseren, bewegen hun lichaam schuin
naar de camera, draaien hun hoofd, zetten hun handen in hun zij alsof
ze meedoen aan een beauty pageant.

Metrolijn één
loopt van het business centrum
Centro naar het toeristische gedeelte aan de zuidkust en dan door
naar een aantal wijken in het noorden. Lijn 1 bestaat … jaar, net
als lijn twee. Voor de Olympische Spelen werd speciaal lijn vier
aangelegd. Lijn drie, die de stadsdelen Niterói en São Gonçalo
onderdeel moet maken van het ondergrondse netwerk, staat gepland.
Lijn vier loopt naar de gepacificeerde favela Rocinha (zeg: Hocinja),
en rijkere wijken zoals Barra (zeg: Baha), waar appartementen
allemaal omheind zijn door grote hekken. Bij elk appartementencomplex
zit een bewaker: een man achter een tafel met daarop vaak twee
televisieschermen. Op een bekijkt hij camerabeelden, op de ander
voetbal, soaps, het nieuws. Als je een tijd door een rijke wijk
loopt, zie je de mannen soms tussen het hek en de voordeur
telefoneren, videobellen, onderuitgezakt op een stoel zitten, heen en
weer ijsberen of achter de tafel met die televisieschermen hangen. Ze
dragen een uniform, vaak in de kleur blauw of lichtbruin. Ze kletsen
met de oudere buurvrouw uit een ander appartement wanneer die aan de
andere kant van het hek passeert. De vrouw draagt geregeld een
handtas om haar arm, een lichtblauwe blouse, bootschoentjes, elegante
make-up.
‘Boa dia, todo bem?’
‘Sim! Todo bem?’
Een kort
gesprek, waarbij ze allebei hun handen tegen een van de spijlen van
het hek drukken, naar elkaar toe leunen, om na een minuut of twee
gedag te zeggen.
‘Ciaoooo.’
De taal sleept hier achter de tongval
aan. Alsof iemand een woord als een stuk kauwgom in de mond begint en
dan de gom langzaam met twee vingers langs de tanden trekt, de
uitspraak langer maakt.

De staat Rio de
Janeiro is failliet. Openbare bibliotheken worden gesloten, er
stroomt minder geld naar openbare scholen. In de wijk Rocinha is het
pand niet meer toegankelijk. Partijen als de universiteit, PUC, van
Rio trekken zich terug uit het leveren van steun aan
educatie-initiatieven in favela’s.

Halte centro mondt uit op een verlaten wijk. De gebouwen
zijn hoog, er zijn een ontelbaar aantal busbanen, taxi’s rijden
doelloos rond. Als je uit het station loopt zijn alle winkels,
restaurants en barretjes gesloten. Het lijkt op de zuid-as om half acht ‘s avonds op een zomerdag. Drie mannen in rode uniformen van
centro presente
staan met elkaar op een hoek van een straat te praten. De McDonalds
aan de overkant is open. Op een matras voor de opening van de
fastfoodketen ligt een man te slapen. Hij heeft zijn hele lichaam
onder de deken getrokken, maar de deken is net iets te kort, zijn
tenen en kale kruin steken uit. De zolen van zijn voeten zijn
pikzwart. Als je de hoek om slaat zie je een herhaling van dat beeld.
In de lijsten van winkel- en kantoorpanden liggen mannen op stapels
dekens en gescheurd karton. Eén man zit met knieen opgetrokken naar
een oude transistor radio te luisteren. Er klinkt muziek uit het
radiootje. Bij een grote betonnen pilaar heeft een man een aantal
tegels uit de straat verwijderd om daar een stroomkabel uit de grond
te halen. Aan die kabels heeft hij een stekkerdoos verbonden, waarin
hij drie mobiele telefoons oplaadt. Eén oude nokia, één android
telefoon, één openklapbaar toestel. Hij staat met zijn hoofd
richting de pilaar en de driebaansweg die daarachter ligt. Twee
jongens en een meisje in zomerse kleding – korte broeken, gekleurde
shirtjes – wachten op de tram die naar de airport verderop leidt.
Naast een pinautomaat ligt een koppel op een tweepersoonsmatras. Ze
hebben hun schoenen aan weerszijden van het bed neergezet en
giechelen als tieners wanneer mensen hun bed passeren. De passages
langs de kantoorgebouwen ruiken naar pis. Er liggen lege bierblikken
op straat, fastfoodverpakkingen, snoepwikkels. Na vijf van dit soort
gebouwblokken is de straat plotseling niet grauw en vol troep, maar
blakend wit. Tussen de hoge gebouwen staat een kathedraal, met
daarvoor een standbeeld in een fontein. Een bronzen vrouw zit op haar
knieën, buigt zich achterover met haar handen naar de hemel.

In hetzelfde gebied
rondom de kerk stierf een zestal kinderen. Nadat een groot aantal zwerfkinderen op een middag een agent te
grazen nam, die een kind had mishandeld, volgden er represailles. De bewering dat de aangevallen agent in de avond terug
zou keren om wraak te nemen op de kinderen, werd niet serieus genomen. De avond viel. Een wagen die veel leek op een wagen die dagelijks langskwam om
soep uit te delen, draaide de straat voor de kerk in. Groepen kinderen liepen als knotjes wol richting de wagen. Soep was er
niet, wel agenten die zes kinderen doodden.

Tegenover de kerk
ligt het havengebied, ooit bezet en bewoond door Portugezen. De
gebouwen zijn helder wit geverfd, er kabbelt water waaruit vissen
omhoog springen om op hun zij weer onder het oppervlak te verdwijnen.
In de verte, boven het water, is de kilometerslange autobrug naar de
stad Niteroi te zien. De straat lijkt van marmer. Waar de straten een
honderd meter terug verlaten zijn, lopen nu overal mensen met
selfiesticks,
kinderen slepen achter ouders aan, mensen skaten over de plaveien,
een groep studenten zet een set camera’s klaar voor een modeshoot:
een lang zwart meisje op hoge hakken beweegt in blauw, wit en rode
lagen kleding traag haar heupen heen voor een groen perkje. Haar
hipstervrienden lopen slungelig om haar heen, draaien met hun handen
in hun zij en kijken van het perk naar het water en terug. Met de
kerk in de rug is aan je rechter hand het CCBB, een gratis
toegankelijk museum. Binnen is het vol. Kinderen bouwen aan grote
tafels poppetjes van klei, die ze vervolgens in een stopmotion video
kunnen neerzetten. Foto voor foto worden de kleurrijke poppetjes
verschoven, in en uit beeld gebracht. Langzaam ontstaat er een
filmpje. De voortgang is op een videoscherm te volgen.

-

Voor het WK zat de
Copacabana vol zwervers. Eén nacht heeft de politie naar verluidt
‘alle lichten uitgedaan’. De volgende morgen waren ze verdwenen.
De stad pompte grote bedragen geld in het ophouden van de schijn: er
is enkel schoonheid in Rio de Janeiro. Geel en groen en blauw, ordem
e progresso’. Als je vanaf airport
GIG richting het zuidelijke deel van de stad rijdt, zijn aan de
rechterkant van de snelweg hoge muren met vrolijke verftekeningen
opgetrokken. Als er een stuk muur ontbreekt, zie je wat er achter de
wanden schuil gaat: huizen van spaanplaat, blokken rood steen met
cement ertussen, geen geplaveide muren, geen ramen.
Televisieschotels, waslijnen van her naar der gehangen, vuilnis op
daken, ramen waar geen glas in zit.

 •  0 comments  •  flag
Share on Twitter
Published on August 13, 2017 06:13

August 12, 2017

1 [… vind je hier …] 21 - en - 22 [… vind je hier …] 3839. Neem op wie je verliefd...



1 [… vind je hier …] 21 - en - 22 [… vind je hier …] 38

39. Neem op wie je verliefd bent mee naar een museum dat jij mooi vindt
39.1 sta stil voor foto’s of schilderijen, beeldhouwwerken.
39.2 vouw je handen op je rug, alsof je ouder bent geworden bij het binnenstappen van dit gebouw, deze kathedraal, huis van esthetiek, van emoties in andere vormen gegoten, van een anders weergegeven realiteit.
39.3 kijk niet alleen - praat met elkaar, kijk: loop de zaal in en kijk hoe zij of hij zich naar een werk toe buigt, handen beweegt, stil staat, terug loopt.
39.4 koop in de museumwinkel een kaartje met daarop het mooiste kunstwerk dat je hebt gezien. Bewaar het. Als je bij elkaar blijft: stuur het maanden later op, beschrijf hoe het was die dag, hoe alles sindsdien veranderd is, wat er is gegroeid.

40. Draag je hart op je tong
40.1 wanneer je denkt: als we nu niet springen, springen we nooit.
40.2 als het nacht is en alles om je heen stil, behalve het korte en willekeurige gekraak van lakens, als je lichaam tegen een ander lichaam drukt en alles opeens past, als legoblokjes, twee magneten die op de goede kant liggen, de chip in een pinpas, een boom in een landschap
40.3 en vraag je vrienden hetzelfde te doen. Zwijgen verzacht de pijn niet, het stelt het uit, als een langzaam opzwellende tsunami die zes keer zo hard breekt op de branding.
40.4 en leer het aan je ouders, als die het jou nooit geleerd hebben, maar jou er in hebben zien groeien. In het praten, het zeggen, het blootstellen, het kwetsbaar zijn.

41. Vergeet de feestjes niet
41.1 want het mag dan zo lijken dat de vrije avonden en uitslaap ochtenden minder worden, of dat je serieuzer wordt met meer ‘verantwoordelijkheden’, maar er moet altijd ruimte blijven om je zelf even te verliezen. Je ledematen, die ene boodschap die je nog moet doen, iemand die je moet bellen, een onbetaalde rekening, een liefdesverklaring, een gesprek dat je al maanden voor je uit schuift.
41.2 omdat pompende muziek met je ogen dicht in een volgepakte club, waar iedereen om de haverklap tegen je aan drukt, andere lucht in je hoofd brengt: ruimte, een vreemde vorm van vrijheid, een soort vertrouwen in alleen je voeten die de stappen maken en je lijf dat mee moet deinen met het ritme van anderen, alsof je in zee gegooid bent en alleen maar mee kunt met de golven, niet tegen bewegen, echt niet doen
41.3 en laat je meesleuren naar feestjes, sleur anderen mee naar feestjes, beland op feestjes
41.4 drink soms een glas te veel om de volgende dag half brak, half tevreden en half dood op de bank of in het gras te liggen. 

42. Besef dat de nacht anders kan zijn
42.1 bedrieglijk soms, alsof er een roze laag over de werkelijkheid heen gelegd wordt. Een mooiere en rustigere versie van de dag, met minder waarheden, minder realiteit waarmee je moet omgaan.
42.2 en het zou kunnen dat je soms denkt: die nacht houdt nooit meer op, maar dat is meestal niet het geval. Soms heb je dan mensen om je heen nodig, mensen die naast je staan tot een randje licht aan de rand van een veld of een heuvel te zien is.
42.3 maar vergeet ook de nacht niet te ontwijken alsof het je alleen maar op kan slokken om je vervolgens afgemat en kapot uit te spuwen.
42.4 want anders is ook goed, voor je handen die om glazen passen en om heupen en voor vingers die door haren gaan en armen die de lucht in bewegen, voor ontmoetingen met mensen die anders nooit plaats hadden gevonden.

 •  0 comments  •  flag
Share on Twitter
Published on August 12, 2017 15:08

July 12, 2017

Tracey Emin - My Bed Nog steeds een insane kunstwerk.



Tracey Emin - My Bed 

Nog steeds een insane kunstwerk.

 •  0 comments  •  flag
Share on Twitter
Published on July 12, 2017 06:06

July 11, 2017

Wat ooit een essay moet worden

De droom leven of de
droom zijn. De droom hebben of de droom leven. Leven in een
droom of iets dromen en daar in terecht komen. Een droom hebben en
die uit willen laten komen. Een droom bevestigd krijgen. Een droom
vergeten en er opeens in belanden.

[…]

it is as if,
oddly, you were waiting for someone
(of iets) but you didn’t know who (of wat) they were
until they arrived. Whether or not you were aware that there was
something missing in your life, you will be when you meet the person
you want. […] It seems that the presence of an object is required
to make its absence felt (or to make the absence of something felt).
A kind of longing may have preceded their arrivel, but you have to
meet in order to feel the full force of your frustration in their
absence.

[…]

Een droom is een
blank canvas. Het is een doek waar niets opstaat. Je kunt er
tegenover gaan staan en er naar kijken.

 •  0 comments  •  flag
Share on Twitter
Published on July 11, 2017 03:02

All new HAIM <3



All new HAIM

 •  0 comments  •  flag
Share on Twitter
Published on July 11, 2017 02:53

July 10, 2017

Meisjes XI



Ik sta buiten op de gracht, met mijn onderrug tegen een brug aangeleund. Op mijn sjaal ligt een laag aangekoekte sneeuw.
‘Het is glad,’ sms’t ze, en dan: ‘Ik ben overal te laat, al de hele dag. Ben er met een half uurtje.’ Daarna nog: ‘sorry!’
Ik scroll naar beneden en naar boven in mijn berichteninbox en stop mijn telefoon terug in mijn broekzak, kijk omhoog naar de geel-grijze lucht. Er is iets aan wachten op iemand, aan wachten binnen te tijd waarin je al met iemand samen zou moeten zijn. Ik voel me als een kind dat achtergelaten is voor de poorten van de dierentuin: ik kan een glimp van de leeuwen opvangen en ze af en toe horen brullen, maar daar blijft het bij. Laat komen maakt dat mijn hartslag omkiepert, alsof ik plotseling heb moeten remmen op mijn fiets en met mijn maag op mijn stuur ben geknald. Komt iemand te laat zonder een duidelijke reden, dan zakt het ‘sorry,’ als een langzaam rollende bowlingbal naar beneden, naar mijn benen, mijn evenwicht, om maar niet te beginnen over afzeggen op het laatste moment of, nog erger: zeggen dat je me wilt zien, en wel nu, maar dat het nu echt niet handig is, dus dat je toch niet komt. Ik maak van kinds af aan een verschil tussen wensen uitspreken en doen wat je wenst. Het zijn redenen geweest om telefoonnummers te wissen of mensen niet meer te willen ontmoeten. Een slechte gewoonte, een manipulatieve. Alsof ik alle ruimte wil innemen, er buiten mij niets anders meer mag bestaan zodra je met me afspreekt, ooit hebt gezegd dat je me leuk vindt - of nog erger: ik me dat in mijn hoofd heb gehaald. 

Het blijft sneeuwen, grotere vlokken nu. Achter de ramen van het café aan de overkant zitten mensen tegenover elkaar. Ze drinken bier, koffie, chocolademelk met slagroom. Ik kijk naar hoe ze met elkaar praten, hun handen op onderarmen leggen, een beetje van hun stoel opstaan, zich naar voren bewegen en kussen. Van buitenaf gezien lijkt elk café met al zijn bezoekers een identieke filmstill, een tot leven gebrachte kopie van een opgewekt Hopper schilderij. Het beeld is nooit anders dan hoe je het je voorstelt. Het is een spel van kijken en bekeken worden, van je uniek voelen zoals je daar zit, op die stoel, aan die toog, maar het tegendeel is waar: er is een format en daar ga je in zitten, op de plek waar je het beste past. Ik pak mijn telefoon weer uit mijn zak en open haar berichten, herlees ze. Een meisje dat ik eens ontmoette zei: ‘We zien onszelf vaak als het centrum van een sterrenstelsel. De as waar alles omheen draait. Dat is normaal, maar ook gevaarlijk. Voor je het weet val je voorover met je hoofd in die vijver, verdrink je in je eigen spiegelbeeld.’ Ik denk aan de handen van dat meisje. Aan hoe ik tegen mijn vrienden zei dat ze anders was. Aan hoe ik na weken besloot: uniek zijn is een construct, waarin je probeert de uitzondering op de ander te zijn, maar jij bent net zo goed de ander. 

 •  0 comments  •  flag
Share on Twitter
Published on July 10, 2017 10:30

Lisa Weeda's Blog

Lisa Weeda
Lisa Weeda isn't a Goodreads Author (yet), but they do have a blog, so here are some recent posts imported from their feed.
Follow Lisa Weeda's blog with rss.