Ton van 't Hof's Blog: Ton van ’t Hof, page 6

August 27, 2025

Bespreking De wereld zien

Mark van der Schaaf bespreekt op zijn blog De wereld zien is jezelf leren kennen:

Ergens schrijft Van ’t Hof: ‘Wat ik leerde van Oppen: kijken, zien, me uiten.’ Hij doelt daarmee op zijn dagboek, op zijn drang te schrijven en ruimte te maken voor de poëzie in zijn leven. 

 •  0 comments  •  flag
Share on Twitter
Published on August 27, 2025 08:31

August 26, 2025

In het spoor van John Ashbery (7)

In 1981 zei Ashbery in een interview dat hij dacht dat zijn gedichten belichamingen zijn van ervaringen. Hij dacht het, wist het vijfentwintig jaar na publicatie van zijn eerste bundel nog altijd niet zeker, of deed alsof. Aan de ontraadseling van zijn werk heeft Ashbery zich maar weinig gelegen laten liggen. Hij was een intuïtief dichter, duiding van eigen werk interesseerde hem niet: wie zijn gedichten las diende vooreerst ervaringen op te doen. Zelf bleef hij het liefst op de achtergrond, hulde zich met plezier in een waas van geheimzinnigheid.

HET NIEUWE HOGERE

Je betekende meer dan het leven voor me. Ik doorleefde
je zonder het te weten, zonder te weten dat ik leefde.
Ik leerde dat je me riep. Ik kwam naar waar
je woonde, een trap op. Niemand daar.
Niemand om me te waarderen. De rechtmatigheid ervan
stootte een stoel omver. Als er iets te vieren viel
werden we vaak bijeengeroepen en waar
we kwamen daar was niets,
niets dat om het even waar is. We passeerden heimelijk,
zonder een blik achter te laten. Toen de zon was uitgemompeld,
in positieve zin, was het tijd om de boel de boel te laten.

Ergens vrolijk in en uit lopend, verlegen blozend
van het label aan de overjas bij het raam waar
de buitenwereld wegsloop, legde ik het daar en nu opzij.
Nu was het tijd om opnieuw te struikelen,
het bewustzijn verliezend toen tijd door het raam kwam.
Er was niet veel meer van over.
Ik lachte en legde verlegen mijn handen
over je ogen. Kun je nu zien?
Ja, ik zie dat ik alleen ben in het waar
waar de bloeiende beek ontspringt, onder jouw raam.
Ga nu, zei je. Ga weg van mijn raam.
Ik ben half verliefd op je raam, ik kan het niet
ondergraven, zei ik.

///

(Uit Where Shall I Wander, 2005)

 •  0 comments  •  flag
Share on Twitter
Published on August 26, 2025 06:27

August 25, 2025

Dagboek (9)

Of ik wist hoe de wereld in elkaar zit, vroeg de columnist-journalist spottend, en of ik in die wereld, buiten mijn eigen veilige stee, ook zou kunnen overleven? Wat een blaaskaak dacht ik.

Ik heb dit jaar al tweemaal met de buxusmot te maken gehad.

Las, toch niet geheel gerust, een artikel over het toenemende geweld in de westelijke Sahel, waar jihadisten en putschisten steeds meer macht uitoefenen. Wat een bende daar, dacht ik, en dichtte me er weinig overlevingskansen toe.

Maaide vervolgens aan de grenzen van mijn grondbezit zonder pardon stikstofwoekeraars als braam en brandnetel neer.

Ging daarna zitten en zat al met al te lang vandaag, scharrelde te weinig.

 •  0 comments  •  flag
Share on Twitter
Published on August 25, 2025 08:45

August 24, 2025

Dagboek (8)

Gisteren rondom het Friesche Veen gewandeld, een Drentse veenplas ten zuiden van de stad Groningen, én natúúr gezien: planten- en diersoorten waarvan we de soortnamen niet wisten. Bij een stelletje luierende blaarkoppen stond een houten bordje: De Groninger Blaarkop.

Keek vanochtend, hielen in het ijs, naar vier boekbesprekers in zwarte kleding (op één grijze coltrui na) die op tv boeken bespraken die op ernstige toon existentiële drama’s werden genoemd.

Bereidde een aan mijn voorraad aangepaste Ottolenghi: gehaktballetjes in een saus van tomaat, gerookte paprika en een vleugje chocola, geserveerd met een klassieke risotto met doperwten.

La Vuelta, 2e etappe, Alba – Limone Piemonte, jawel, in Italië, waar het tot vlak voor de laatste klim regende, regende en regende. Dronk er een tripel bij.

Jezus, grondvorst in augustus!

Friesche Veen
 •  0 comments  •  flag
Share on Twitter
Published on August 24, 2025 12:24

August 22, 2025

Dagboek (7)

En, heb je genoten van het boek? vroeg de tv-presentator aan de literaire critica, uh nee en dat vond ik jammer, antwoordde ze.

Bekleedde een wand met kunststoffen panelen, probeerde een huismiddeltje uit tegen histamine-intolerantie, ontmoette oude vrienden en haalde herinneringen op.

Ontdekte dat de broer van mijn grootmoeder van vaderskant, Petrus Antonius Verstraaten, na de Tweede Wereldoorlog is onderzocht op geheul met de vijand. Betrokken instanties destijds: de Procureur-Fiscaal te ’s-Hertogenbosch, die het opsporingsonderzoek leidde, en de Politieke Recherche Afdeling Collaboratie Eindhoven, die zich vooral bezighield met economische delicten. Wil ik hier meer over te weten komen dan zal ik mij naar het Nationaal Archief te Den Haag moeten begeven. Gek dat ik nooit eerder van dit onderzoek gehoord heb. Mijn grootmoeder had maar één broer, geen zussen, en deze broer, die in 1978 overleed, woonde bij mijn grootouders in de buurt. Mijn vader, die in 1933 werd geboren, moet toch van deze zaak hebben af geweten. Zijn de kaken op elkaar gehouden uit schaamte?

En nee, kwaadaardigheid is niet overdraagbaar.

Maar onverschillig laat het me toch ook weer niet.

 •  0 comments  •  flag
Share on Twitter
Published on August 22, 2025 07:33

In het spoor van John Ashbery (6)

Drieduizend pagina’s poëzie: hoeveel uren heeft Ashbery wel niet achter zijn schrijfbureau doorgebracht? Stel dat hij voor één pagina, inclusief correctiewerk, acht werkuren nodig had, dan heeft hij vierentwintigduizend uur op zijn schrijfstoel gezeten. Zeshonderd werkweken van veertig uur. Twaalf volledige jaren gewijd aan de poëzie. In zijn vrije tijd, welteverstaan, daar Ashbery de kost verdiende met het schrijven van kunstkritieken!

Portret van John Ashbery, Jane Freilicher, ca. 1968, olieverf op doek
 •  0 comments  •  flag
Share on Twitter
Published on August 22, 2025 00:09

August 21, 2025

Beeldend werk (3)

Zicht op Brantgum, Ton van ’t Hof, digitale kunst, 2025
 •  0 comments  •  flag
Share on Twitter
Published on August 21, 2025 10:36

August 20, 2025

Beeldend werk (2)

Poelewei, Waaxens, Ton van ’t Hof, digitale kunst, 2025
 •  0 comments  •  flag
Share on Twitter
Published on August 20, 2025 07:43

August 19, 2025

In het spoor van John Ashbery (5)

De eerste Ashbery die ik kocht was de verzamelbundel Notes from the Air: Selected Later Poems (2007), waarin gedichten uit de periode 1987-2005 zijn opgenomen en waarvoor Ashbery de prestigieuze Canadese Griffin Poetry Prize kreeg. Deze bundel opent met het gedicht ‘Vetiver’, wat de benaming is voor een Aziatische grassoort. Betoverend vond ik het destijds, zonder dat ik enig benul had van waar het gedicht over gaat, ontroerd raak ik er nu van, nu ik beter meen te weten wat Ashbery hier beschrijft. Met de loop der jaren is mijn vermoeden gegroeid dat hij vaker naar werkelijke gebeurtenissen verwijst dan doorgaans wordt verondersteld. In De mandril op de slagboom: Een keuze uit [John Ashbery’s] gedichten 1956-1994 is een vertaling van ‘Vetiver’ door J. Bernlef te vinden:

VETIVER

Eeuwen trokken traag voorbij, als een vracht hooi
Terwijl de bloemen hun regels citeerden
En snoeken bewogen op de bodem van de poel.
De pen lag koel in de hand.
De trap wentelde naar boven
Door versplinterde guirlandes, de melancholie vasthoudend
Die al was gedistilleerd in letters van het alfabet.

Nu zou het tijd voor winter zijn, voor zijn suikerspin-
Paleizen en ook voor zorgelijke lijnen
Rond de mond, roze vlekjes op voorhoofd en wangen,
De kleur die eens ‘as van rozen’ werd genoemd.
Hoeveel slangen en hagedissen kropen niet uit hun huid
Om de tijd op deze wijze te laten verlopen,
Dieper wegzinkend in het zand terwijl hij naar
Zijn einde liep. Het ging allemaal zo goed en nu,
Nu ja, het viel als het ware uiteen in de hand
Zoals een verandering verwoord wordt, scherp
Als een vishaak in de keel, en decoratieve tranen
Vloeiden langs ons heen in een bekken oneindigheid genaamd.

Alles was gratis, de hekken
Waren met opzet opengelaten.
Laat je niet meetronen, je mag alles hebben, wat dan ook.
En in een of andere kamer onderzoekt iemand zijn jeugd,
Ontdekt dat zij droog en hol is, bij aanraking poreus.
O houd me bij je, tenzij het buitengebeuren
Ons beiden omhelst, ons verenigt, tenzij
De vogelvangers hun twijgen terzijde leggen,
De vissers hun glanzende lege netten binnenhalen
En anderen deel uit gaan maken van de immense menigte
Rond dit vreugdevuur, een situatie die
Ons is gaan betekenen voor ons, en het huilen
In de bladeren wordt opgevangen, de laatste zilveren druppels.

///

Wat een mooie lange zomer buitenshuis had moeten worden eindigde in een nachtmerrie: op 5 juli 1940 overleed Ashbery’s jongere broer Richard aan de gevolgen van acute leukemie. Omdat John gedurende het maandenlange ziekbed van zijn broertje bij vrienden van zijn ouders was ondergebracht en vrijwel niemand hem van het ziekteverloop op de hoogte hield, kwam Richards dood totaal onverwacht voor de 13-jarige dichter in spe. Deze dramatische gebeurtenis wordt hier in gesluierde vorm beschreven. Terwijl zijn broertje (de hij) bloedtransfusies kreeg, won John aan het einde van het schooljaar nog twee spellingswedstrijden (zie strofe 1) en schreef hij brieven aan zijn met roodvonk besmette speelgenootje Carol (zie strofe 2) over wat de beste zomer ooit moest worden. In een van die brieven maakte John gewag van een boek met magische recepten dat hij had samengesteld, met ingrediënten uit de omgeving, zoals de wortel van de vetiver een ingrediënt is voor arak obat, een Oost-Aziatisch huismiddeltje tegen uiteenlopende kwalen.

 •  0 comments  •  flag
Share on Twitter
Published on August 19, 2025 06:58

August 17, 2025

Beeldend werk (1)

Dokkumerwei, Brantgum, Ton van ’t Hof, digitale kunst, 2025
 •  0 comments  •  flag
Share on Twitter
Published on August 17, 2025 22:39

Ton van ’t Hof

Ton van 't Hof
Aantekeningen
Follow Ton van 't Hof's blog with rss.