Ton van 't Hof's Blog: Ton van ’t Hof, page 65

December 19, 2020

Streepjespatroon

Virtuositeit boven idealisme



In zijn bespreking van A Worldly Country omschrijft Forrest Gander de late John Ashbery als een dichter die niet alleen clichés laat zingen, maar ook morrelt aan de syntaxis, opdat lezers hun pas inhouden en het ‘continuüm’ kunnen zien, van het leven in het algemeen en de Amerikaanse geschiedenis, inclusief haar taal, in het bijzonder.





Mooie maar ook wat vergezochte woorden. Ahsbery was geen dichter die een programma had, maar iemand die intuïtief handelde. Naarmate hij ouder werd ging hij steeds explicieter op zijn esthetische gevoel voor taal af en schoof betekenis nog verder naar het tweede plan. De oudere Ashbery liet vorm definitief boven inhoud prevaleren, virtuositeit boven idealisme.





Neem het derde gedicht van A Worldly Country, dat van een betoverende schoonheid is, maar waar je geen donder van snapt:





STREEPJESPATROON

Bij het passeren van de lage brug geeft je lot lucht
aan een scheldkanonnade. De kastanjebomen
laten hun bladeren één voor één vallen. Terwijl het ene
na het andere gespreksonderwerp werd aangesneden, liet de deur
telkens een enkele bezoeker toe. Waarom ook niet?

Was dit de reden dat we aandachttrekkende
momenten op het plein schuwden nadat de zon
was uitgemokt? Er waren konijnen in de oase
en wij wisten van niets, al helemaal niet
van opeengepakte nogahandelaren. Eén
slaapliedje voor iedereen. Het verhoor kent geen clausule,
alleen lichtvoetige reuzen die perspectief schrokken
of eenzaamheid komen voor zichzelf op, kleurloosheid
die contrasteert met lichtpillen.



Ashbery, J. (2007). . Ecco.Ashbery, J. (2013). . Azul Press / Poetry international.



 •  0 comments  •  flag
Share on Twitter
Published on December 19, 2020 06:28

December 18, 2020

Diagnostische pijlen

Knippen en samenvoegen



Het lijkt gemakkelijk, maar dat is het niet: het maken van een boeiend collagegedicht. Iedereen kan snippers knippen en samenvoegen tot een geheel, maar niet iedereen zal met zijn of haar werkstukje ook de aandacht van de kijker-lezer gevangen kunnen houden.





Met het gedicht ‘Concordance’, dat uit zestig collage’s bestaat en is opgenomen in de bundel Concordance, weet Susan Howe mijn nieuwsgierigheid te prikkelen. Ze knipte en verwerkte snippers uit ‘oude concordanties op en facsimile-uitgaven van Milton, Swift, Herbert, Browning, Dickinson, Coleridge en Yeats, en uit veldgidsen over vogels, stenen en bomen’.





Een concordantie is een ‘alfabetisch register van alle in een tekst voorkomende woorden met aanwijzing van de plaats waar zij staan’.





Ik zoom op een van de collages in:









Deze snippers zijn niet alleen op esthetische wijze geschikt, maar het geheel heeft ook een betekenisvolle inhoud:





DIAGNOSTISCHE PIJLEN

mezelf uit
mezelf naar mijn au
om een gedicht te schrijven



Dit is een korte verhandeling over de dichtkunst zelve, die me aan Kloos deed denken: kunst is de aller-individueelste expressie van de aller-individueelste emotie. Beschrijf wat er omgaat in je ziel; een romantische opvatting over poëzie.





Het meervoud ‘pijlen’ bracht me op de gedachte dat het hier om twee diagnoses draait: (1) die van de kunst van het dichten, en (2) die, eenmaal uitgestort, van de zielenroerselen van de lyricus. Ik bedoel maar.





Wat een gedicht niet allemaal los kan maken.





Howe, S. (2020). . New Directions.



 •  0 comments  •  flag
Share on Twitter
Published on December 18, 2020 06:27

December 16, 2020

Vuisten

Extract van een crisisjaar



Godspeed You! Black Emperor. Ik zag ze vier keer live optreden. De eerste keer vloog ik er zelfs voor naar Engeland toe: Norwich. Dat was meteen hun beste optreden. Ze speelden alle nummers van hun beste plaat, Lift Your Skinny Fists Like Antennas to Heaven.





Gisteravond beluisterde ik hem weer eens, voor de zoveelste keer. Halverwege schoot me te binnen dat ik ooit een gedicht schreef, waarin de titel van deze plaat is verwerkt. Dat gedicht heet ‘Lijdensdruk’ en is opgenomen in Ingangspunt (2013):





LIJDENSDRUK

Door rechtuit te schrijven

kun je breken

met het postmodernisme.

Een zenuwinzinking is simpelweg wat het is.

Ik ben bereid tot een bekentenis. Het kan uit de hand lopen.

Steek je vuisten omhoog

als antennes

naar de hemelboog.



In dit gedicht, en deze bundel, breek ik, zij het voor even, met de postmoderne – talige – poëzie die ik ervoor schreef en word persoonlijk. Heel persoonlijk. Ik leed in deze periode aan een zenuwinzinking en allerhande lichamelijke ongemakken, liep niet veel later zelfs leukemie op.





Ik zocht een uitweg uit mijn malaise – ‘lijdensdruk’, een term uit de psychoanalyse, verwijst hiernaar – en daalde hiertoe af in mijzelf, ontblootte mezelf. Ingangspunt is dan ook het extract van een crisisjaar, de omhoog gestoken vuisten een aansporing om moed te houden.





Meesterdrukker Wolfram Swets drukte het openingsgedicht nog meesterlijk af op een kaart:





 •  0 comments  •  flag
Share on Twitter
Published on December 16, 2020 23:57

December 15, 2020

Recensie

Voor De Vereniging van Vlaamse Letterkundigen besprak Erick Kila mijn laatste bundel, Waar tijd al niet goed voor is: ‘Twijfel en onzekerheid kunnen uitstekende drijfveren zijn voor literaire creatie en onderzoek.’

 •  0 comments  •  flag
Share on Twitter
Published on December 15, 2020 23:42

December 12, 2020

Openlijk beledigd

Ashbery’s omtrekkende bewegingen



In een recensie van John Ashbery’s A Worldly Country (2007) wijst Bryan Appleyard op een grondtoon van Ashbery’s poëzie die ik herken: ‘het constante, treiterende vermoeden dat er in feite iets te zeggen valt’ over de wereld waarin wij ons bevinden, iets wezenlijks.





In een van zijn gedichten verwoordt Ashbery dit als volgt: ‘Zo velen zaten goed fout / over bijna alles, het doet er / nauwelijks toe, iets anders wel / anders zou alles kassiewijle zijn.’





Geen bakerpraatjes, maar essentialia.





Wat gemakkelijker gezegd is dan gedaan. Ashbery zoekt zijn heil niet in generaliserende beweringen, maar in omtrekkende bewegingen en falsifiëringen.





In het tweede gedicht van A Worldly Country, ‘To Be Affronted’, komt de term ‘mandala’ voor. Een mandala is een symbolische uitbeelding van het heelal en heeft een oosterse oorsprong (Sanskriet: cirkel). Vooral Ashbery’s latere gedichten, waarin het zinnebeeld en de allegorie niet worden geschuwd, hebben wel iets weg van mandala’s.





OPENLIJK BELEDIGD

Een tijdje vingen we het wezen van de dingen op
zoals ze in het verleden hun beloop hadden gehad. En we leerden ze
heel goed kennen. Spinnenwebben hingen
boven de kust. Onverschrokken plukte het meisje
ze uit de wolken, een en al geheimzinnigheid
en elasticiteit. Later tilde een waas
ze boven de cementen droom van taxie en leven uit.
Dit was de min of meer gebruikelijke
wijze waarop dingen uit- en weer
samenvloeien. Wat we niet konden zien was
verrukkelijk. Juli ging heel snel voorbij.

Meer dan een mankement, meer zelfs
dan cirkels die tegen het midden
en het einde loslaten, was de kaars die onder het gewelf stond
en barre dingen mompelde tegen het weer,
de gevels. Stel je een film voor die lijkt
op iemands leven, dezelfde lengte, dezelfde waarderingscijfers.
Stel je nu voor dat jij erin speelt en de tweede hoofdrol vervult,
een rol die eigenlijk belangrijker is dan die van de opdrachtgevers.
Hoe weet je dat meer dan de helft
voorbij is? Terwijl pastellen toendra
als een mandala van alle kanten toestroomt
kan het kleine meisje nergens heen.
Ze speelt met ons, in onze pronkstoet; je schaamt je
omdat je zo lang bent weg geweest en laat wat dan ook
in de toestand geraken waarin het nu verkeert. Te laat, de berenkop
op de schoorsteen loopt rood aan van eenzame
archetypische ergernis over de wijze waarop tijd zojuist verstreek.

Het is te laat voor de huzaren en de gebogen figuur
op de achtergrond: toen ik jong was dacht ik
dat hij een tovenaar was, of misschien een vergeten
charlatan uit een verre hoofdstad. Nu weet ik dat niet zo zeker meer.



Net als in het openingsgedicht van A Worldly Country staat ook in dit tweede gedicht de tijd – als ‘grootheid van de voortgang en opeenvolging van de gebeurtenissen als een ononderbroken stroom’ – centraal. Meer specifiek: het besef dat de tijd snel gaat.





En wie, net als ik, in ‘de gebogen figuur op de achtergrond’ de man met de zeis ziet, hoort uit dit gedicht de prangende vraag opklinken – Ashbery werd tachtig in 2007 – ‘Wanneer zal het mijn tijd zijn?’





Ashbery, J. (2007). . Ecco. Ashbery, J. (2013). . Azul Press / Poetry international.



John Ashbery, 2020 © Ton van ’t Hof
 •  0 comments  •  flag
Share on Twitter
Published on December 12, 2020 00:32

December 11, 2020

De dans

Aandacht voor aandacht



Wat is de betekenis en het belang van aandacht? Volgens filosoof Hans Schnitzler laat ‘zuivere aandacht ons denken en voelen’. Door aandacht te schenken aan onszelf en anderen kunnen we onszelf en anderen indenken en invoelen. Aandacht als medicijn tegen onverschilligheid en egoïsme.





Maar de ‘Homo digitalis mobilis wordt, met behulp van notificaties, alerts en pushberichten, voortdurend verleid om van het “hier en nu” naar een diffuus “overal en nergens” te verkassen. Daarmee raakt zijn aandachtsvermogen ontwricht.’





Rae Armantrout schreef een gedicht over de huidige ontaarding van aandacht, ‘The Steps’, dat enkele maanden geleden in The New York Review of Books werd gepubliceerd.





DE DANS

1.

Ik doe een stapje achteruit
en het voelt als dansen.

Maar wat zou dat betekenen
'terug naar je roots'?

Is dat wat bloemen doen
in september?

2.

Kinderen verdienen geld
en liefde
door zichzelf te zijn
op YouTube.

'Het werkt alleen
als het authentiek is.'

Was het beter
toen passies
nog objecten hadden –

zoals verre oorlogen
of tulpen?

Nu hebben we aandacht
voor aandacht.

Doe een stapje achteruit
en het voelt als dansen.

Wat zou dat betekenen
voor aandacht: leeg te zijn

als een frase
die te vaak herhaald is?



Leeg, noemt Rae Armantrout de aandacht die niet langer bewust en gericht is. En doe, zegt ze in bovenstaand gedicht, om aandachtsverschraling tegen te gaan een stapje achteruit; je zult je er prettig bij voelen.





Armantrout, R. (2020). . Wesleyan University Press.



Rae Armantrout, 2020 © Ton van ’t Hof
 •  0 comments  •  flag
Share on Twitter
Published on December 11, 2020 00:54

November 29, 2020

De invulling van het veld

Een democratische tekst



Bij een conceptuele tekst draait het om het concept dat er aan ten grondslag ligt, de uitwerking ervan is van secundair belang. Daarom wordt in een conceptuele tekst ook vaak, in een voor- of nawoord, afzonderlijk aandacht aan het concept geschonken. Soms ligt het concept er duimendik bovenop en is uitleg overbodig.





Maar wat moet je nu met een conceptuele tekst waarvan het concept onduidelijk is?





In de reeks ‘1000 Books by 1000 Poets’ verscheen The Populating Of The Field van de Amerikaan Genji Amino. Ruim 350 pagina’s dik en print-on-demand verkrijgbaar. Yigru Zeltil maakte me er opmerkzaam op. In dit boek komt het woord ‘conceptualism’ op vrijwel elke bladzijde een of meerdere keren voor. Het conceptualisme is overduidelijk het onderwerp van deze meanderende, associatieve tekst, die gekant lijkt te zijn tegen elke vorm van betekenisgeving. Ik citeer een exemplarisch stukje:





‘What is the character of conceptualism? Conceptualism sustains an excellent character. Conceptualism is of doubtful character. Character is decidedly bad. Can I get you to take charge of my affairs at conceptualism? I shall be happy to take charge of your affairs at conceptualism. I shall be unable to take charge of your affairs at conceptualism. Please give the business in charge to conceptualism. Who has charge of the business? The business is in charge of conceptualism. What is the charge for services? The charge for services is conceptualism.’





En dat 350 pagina’s lang. Een tour de force voor schrijver én lezer. Vermoedelijk zit er een idee achter dit boek – hoe houd je het als schrijver anders vol? – dat de tekst als ‘een machine’ heeft vervaardigd. Maar ik kan er geen vinger achter krijgen.





Ook het voorwoord biedt niet een-twee-drie uitkomst: ‘Het besef dat het onmogelijk is om het iedereen naar de zin te maken en dat het moeilijk beslissen is welke bewoordingen het hoogstnodigst zijn, bracht grote verlegenheid bij het schrijven van deze tekst met zich mee.’





In een noot haalt Amino nog wel en passant ene Schönberg aan: ‘wie niet zoekt zal niks vinden’. Arnold Schönberg, de componist? Ik grasduin wat in Wikipedia: Schönberg ontwikkelde de twaalftoonsmuziek, ‘Zwölf nur auf einander bezogene Töne’, die niet verwijzen naar iets wat buiten de muziek ligt. Alle tonen zijn even belangrijk en komen in een twaalftoonscompositie in principe even vaak voor. Deze democratische muziek, waarin geen grondtoon aanwezig is, geeft de luisteraar een ‘onbestemd’ gevoel.





Zou dit een sleutel van Amino’s geheimschrift kunnen zijn? Zou hij een democratische tekst hebben willen schrijven, waarin alle woorden even belangrijk zijn en dat geen onzuivere bedoelingen heeft? Terwijl ik naar muziek van Schönberg luister lees ik nog een stukje:





‘Conceptualism has a warm heart, and is a true friend. Conceptualism has a false heart, and can not be trusted. Conceptualism heart evidently is not in it. I am sick at heart of the whole matter. It is pronounced a case of disease of the heart. Permit me to tender you my heart and hand. The heat is most oppressive here.’





De wisseling van toonhoogtes in een twaalftoonscompositie wordt bepaald door de zogenaamde normreeks, waarin elk van de twaalf tonen eenmaal voorkomt. Deze normreeks leidt weer tot 48 basisreeksen waarmee wordt gecomponeerd.





Ik vraag me af of een dergelijke, maar dan woordelijke normreeks aan de basis ligt van The Populating Of The Field. Ik zoek maar kan niets vinden. Mijn gebrekkige kennis van de twaalftoonstechniek is hier wellicht debet aan. Aan de andere kant begrijp ik dat ‘slechts weinigen’ via het oor, door enkel en alleen te luisteren, de normreeks van een twaalftoonscompositie kunnen herkennen. Wat me enige vertroosting biedt.





Wat moet je nu met een conceptuele tekst waarvan het concept onduidelijk is? Nooit niet opgeven.





[image error]
 •  0 comments  •  flag
Share on Twitter
Published on November 29, 2020 07:01

November 26, 2020

Pont Mirabeau

Nieuwsgierig naar Celans dood



Eind april 1970 werd Paul Celans levenloze lichaam uit de Seine gehaald. Vijftig jaar oud. Zelfmoord als meest waarschijnlijke verklaring. De 20e als meest waarschijnlijke datum.





Celan leidde aan depressies. In een van zijn laatste epistels gaf hij aan niet meer met zichzelf samen te vallen. Hij liet geen afscheidsbrief na. In zijn agenda stond bij 19 april ‘Départ Paul’ genoteerd¹. Zelfmoorden zijn vaak in een waas van geheimzinnigheid gehuld. Omdat we willen weten wat we niet weten reconstrueren we, maken we ons een voorstelling van hoe het zou kunnen zijn gegaan.





Vanwege corona werd de ‘aangescherpte’ heruitgave van Celans , vertaald door Ton Naaijkens, deze week online ten doop gehouden, met onderhoudende voordrachten van Naaijkens, Erik Lindner en Barbara Wiedemann. In haar inleiding merkte gespreksleider Christiane Kuby terloops op dat we niet weten van welke brug Celan gesprongen is. Daar maakte ik een aantekening van en voegde er enkele vragen aan toe: Waarom zou je dat willen weten? En sprong Celan wel van een brug?





Ik besloot Jürgen Smit, expert in dichterlijke zelfdodingen, te raadplegen. Hij schreef me terug dat ook de uitgaat van zelfmoord als ‘meest logische verklaring’ en bovendien, gezien zijn ligging ten opzichte van Celans woonhuis, Pont Mirabeau aanwijst als ‘waarschijnlijke plek van afsprong’. Maar het blijft een reconstructie.





Edmund Burke zei ooit over nieuwsgierigheid: ‘The first and the simplest emotion which we discover in the human mind, is curiosity.’ Ik geloof niet dat we emoties kunnen rangschikken, maar dat mensen alles van iets willen weten, lijkt me een understatement.





Naaijkens, T. (2020, 8 april). ‘Vergeef me deze “wijze woorden”’. De Groene Amsterdammer. https://www.groene.nl/artikel/vergeef-me-deze-wijze-woorden



[image error]Paul Celan, ca. 1965
 •  0 comments  •  flag
Share on Twitter
Published on November 26, 2020 08:57

November 25, 2020

Straal heugenis

Celan, Goudeseune



Terwijl ik naar het vuistdikke Verzameld werk van Paul Celan kijk, wat huiverig om er in te beginnen – mijn korte concentratieboog leent zich beter voor de dunnere bundel – vraag ik me af of Celan ’s werelds meest bekende dichter uit de twintigste eeuw is. Enerzijds een rare vraag – hoe meet je zoiets? en wat maakt het eigenlijk uit? – anderzijds wordt er momenteel, nationaal en internationaal, ruim aandacht besteedt aan zijn honderdste geboortedag.





Het is lang geleden dat ik Celan las. Was het George Steiner die me ooit in een van zijn boeken op Celans werk wees? Zou kunnen. Van ‘Todesfuge’ was ik dagenlang kapot en van Atemwende volledig gedesoriënteerd geraakt; Celan had me vermogens van taal geopenbaard die ik niet voor mogelijk had gehouden. Dat je er geen moer van kon begrijpen en er toch tot tranen toe geroerd van kon zijn. En dan al die neologismen!





Ik heb niet alles van Celan gelezen. Daarom leek de aanschaf van de geheel herziene uitgave van het , vertaald door Ton Naaijkens, me een goed idee. Zullen de gedichten nog net zoveel indruk op me maken als dertig jaar terug?





Maar in jou, van
geboorte,
schuimde de andere bron,
langs de zwarte
straal heugenis
klom je voor de dag.



Vernam van Breukers dat Koenraad Goudeseune terminaal is. Goede dichter, ongewoon mens. Een non-conformist. Nooit meelopen, altijd zelfstandig en eigengereid. Wat ook zijn valkuil is: omdat de stroopkan hem vreemd is kon hij maar moeilijk aan de bak komen. Enfin. Berusting toegewenst, Koenraad. Ik blijf je lezen:





SOMS IS HET BETER

Soms is het beter een archeologe te zoenen,
dan zelf aan archeologie te doen.

In boeken vind je niet of nauwelijks
waaraan Etrusken plezier beleefden.
En aan wat je daarover vindt,
beleef je geen plezier.

Het is allemaal alleen maar aardig om te weten.

Maar wat ik nog niet wist
en wat ik misschien weer zal vergeten,
is dat een archeologe zoenen

geweldig teder is,
alle dagen van mijn korte leven.



[image error]
 •  0 comments  •  flag
Share on Twitter
Published on November 25, 2020 03:01

November 21, 2020

Vel

Subtiel spel



Toen ik op het punt stond om de bundel uit verveling terzijde te schuiven, kwam ik toch nog een prikkelend vers tegen. Wuif de mussen uit. Gedichten en beelden van schrijver-illustrator Joke van Leeuwen werd in 2007 genomineerd voor de VSB Poëzieprijs. Van Leeuwens illustraties vind ik fraai, haar gedichten in deze bundel kunnen me slechts een enkele keer bekoren. Dat anderen daar anders over denken, blijkt wel uit de nominatie.





VEL

Wat trager toch en moeilijker
getekend dan geschreven:
kilometers krentenbollen,
massa’s met behoeftes,
warme macedoine,
kus van nog zonet,
bijvoorbeeld, enzovoort.

Teken een muur: het is erachter.
Trek een rivier: het veer mag varen.
Teken een streep: herken de verte.
Wit papier is winter.



Nu eens zegt één beeld meer dan duizend woorden, dan weer kan een verwoording niet of nauwelijks worden verbeeld. Uitdrukkingsvormen hebben zo hun beperkingen. Dubbeltalent Van Leeuwen weet dat als geen ander.





Een macedoine uittekenen – ‘gerecht dat een mengsel is van verschillende groenten en vruchten’ – lukt nog wel, maar warme macedoine is een lastiger karwei.





In de tweede strofe schudt Van Leeuwen de boel verder op: driemaal gebiedt ze wat er moet worden getekend en geeft aan hoe de tekening dient te worden geïnterpreteerd.





Je vraagt je af: hoe beeld je een gebod uit?





Tegelijkertijd schetst Van Leeuwen door woorden hoe enkele simpele lijnen ons voorstellingsvermogen kunnen activeren.





Dan de slotzin: ‘Wit papier is winter.’ Wie dit leest zal zich verheugen over de sneeuw die gevallen is. Als je tevens schrijver of tekenaar bent, dan herken je in deze woorden ongetwijfeld ook nog de vrees voor het uitblijven van dat wonderlijke gevoel van inspiratie.





O, wat een subtiel spel op dit vel!





Van Leeuwen, J. (2006). . Querido.



[image error]
 •  0 comments  •  flag
Share on Twitter
Published on November 21, 2020 07:49

Ton van ’t Hof

Ton van 't Hof
Aantekeningen
Follow Ton van 't Hof's blog with rss.