Ton van 't Hof's Blog: Ton van ’t Hof, page 62

December 27, 2020

Moederkruid

Ondubbelzinnige dubbelzinnigheid



‘To read a John Ashbery poem is to be scrutinized by it,’ schreef Paul Muldoon in 2017 in een in memoriam. Waarmee hij bedoelde dat Ashbery’s poëzie je aanzet tot zelfbespiegeling, zelfonderzoek.





Zelf heb ik het idee dat Ashbery telkens een spelletje speelt met mijn drang tot duiding, interpretatie. Niet van mezelf, maar van het gedicht: wat zou het kúnnen betekenen?





Ik kom er zelden uit, blijf meestal met lege handen achter, maar heb me altijd vermaakt.





Het vierde gedicht uit Ashbery’s bundel (2008), ‘Feverfew’, luidt als volgt:





MOEDERKRUID

Het is allemaal lang geleden gebeurd –
een dikke, troebele neerslag
van een bepaalde periode die afliep
zoals rioolputten verzakken. Woede op de weg had flanken doorbroken;
alles was onzeker op de Via Negativa
behalve de zekerheid van terugkeer, terugkeer
naar het om en nabij.

’s Nachts en ’s ochtends klonk er een hoorn,
die de volgelingen opriep tot gebed, de afvalligen tot plezier.
In dat onmogelijke steegje ademde ik eerst uit
een grapje voor je koddige gepaneerde lippen:
Wat als we allemaal niet weten wat ons allemaal overkomen is,
het lied dat om middernacht begint,
de droom later, van ezelsoor en mos
vlakbij waar Acheron indertijd stroomde?

Maar nu ben ik alleen, ik kwam omdat je huilde en ik moest.
Gevlochten schors dempt de klopper, maar de deurbel
dringt diep door in de hersens van iemand die hier woonde.
O akelig wolkendek en tricky,
ondubbelzinnig is de maan.



‘Moederkruid’ is een plantje dat vroeger werd gebruikt om weeën op te wekken en kraamvrouwenkoorts te verdrijven.





‘Via Negativa’ is een theologische praktijk waarin je God benadert door te zeggen wat hij níet is.





‘Acheron’ is de rivier van het leed waarover Charon de veerman de schimmen van de doden naar de onderwereld bracht.





Mogelijke strekking van dit gedicht? Tja, zeg het maar.





John Ashbery, ca. 1955
 •  0 comments  •  flag
Share on Twitter
Published on December 27, 2020 00:16

December 20, 2020

Een ochtend in maart

Naar scholekster uitzien



De Faeröer ligt tussen Schotland en IJsland in de Atlantische Oceaan. Er wonen ruim vijftigduizend mensen en de eilandengroep is even groot als Friesland, Groningen, Drenthe en Overijssel samen. Het regent er veel en het is er nooit erg warm of koud. In de wintermaanden zien Faeröerders slechts een enkele keer de zon. Een klimaatsite riep de eilandengroep uit tot een van ‘de meest sombere bestemmingen ter wereld’.





In 2008 verscheen bij Uitgeverij Wilde Aardbeien een bloemlezing Faeröerse poëzie: Windvlinders. In deze tweetalige bundeling las ik dat Gudrid Helmsdals gedicht ‘Ochtend in maart’, dat in 1971 werd gepubliceerd, een ‘ware cultstatus’ heeft verworven. Het luidt in Roald van Elswijks vertaling als volgt:





OCHTEND IN MAART

Ochtend
in maart

Mijn hart:
een scholekster

Vliegt
naar jou



Nadat ik het gedicht drie of vier keer had gespeld, at ik een mandarijntje. Daarna viel het kwartje. Die scholekster vliegt niet naar een ander, maar naar dat hart! Na vier natte donkere maanden wordt een scholekster gezien, een hartverwarmende voorbode van de lente, van meer licht. Iets waar iedere Faeröerder in maart, begreep ik eindelijk, reikhalzend naar uitziet.





Van Elswijk, R. (red.) (2008). . Uitgeverij Wilde Aarbeien.



 •  0 comments  •  flag
Share on Twitter
Published on December 20, 2020 07:44

December 19, 2020

Streepjespatroon

Virtuositeit boven idealisme



In zijn bespreking van A Worldly Country omschrijft Forrest Gander de late John Ashbery als een dichter die niet alleen clichés laat zingen, maar ook morrelt aan de syntaxis, opdat lezers hun pas inhouden en het ‘continuüm’ kunnen zien, van het leven in het algemeen en de Amerikaanse geschiedenis, inclusief haar taal, in het bijzonder.





Mooie maar ook wat vergezochte woorden. Ahsbery was geen dichter die een programma had, maar iemand die intuïtief handelde. Naarmate hij ouder werd ging hij steeds explicieter op zijn esthetische gevoel voor taal af en schoof betekenis nog verder naar het tweede plan. De oudere Ashbery liet vorm definitief boven inhoud prevaleren, virtuositeit boven idealisme.





Neem het derde gedicht van A Worldly Country, dat van een betoverende schoonheid is, maar waar je geen donder van snapt:





STREEPJESPATROON

Bij het passeren van de lage brug geeft je lot lucht
aan een scheldkanonnade. De kastanjebomen
laten hun bladeren één voor één vallen. Terwijl het ene
na het andere gespreksonderwerp werd aangesneden, liet de deur
telkens een enkele bezoeker toe. Waarom ook niet?

Was dit de reden dat we aandachttrekkende
momenten op het plein schuwden nadat de zon
was uitgemokt? Er waren konijnen in de oase
en wij wisten van niets, al helemaal niet
van opeengepakte nogahandelaren. Eén
slaapliedje voor iedereen. Het verhoor kent geen clausule,
alleen lichtvoetige reuzen die perspectief schrokken
of eenzaamheid komen voor zichzelf op, kleurloosheid
die contrasteert met lichtpillen.



Ashbery, J. (2007). . Ecco.Ashbery, J. (2013). . Azul Press / Poetry international.



 •  0 comments  •  flag
Share on Twitter
Published on December 19, 2020 06:28

December 18, 2020

Diagnostische pijlen

Knippen en samenvoegen



Het lijkt gemakkelijk, maar dat is het niet: het maken van een boeiend collagegedicht. Iedereen kan snippers knippen en samenvoegen tot een geheel, maar niet iedereen zal met zijn of haar werkstukje ook de aandacht van de kijker-lezer gevangen kunnen houden.





Met het gedicht ‘Concordance’, dat uit zestig collage’s bestaat en is opgenomen in de bundel Concordance, weet Susan Howe mijn nieuwsgierigheid te prikkelen. Ze knipte en verwerkte snippers uit ‘oude concordanties op en facsimile-uitgaven van Milton, Swift, Herbert, Browning, Dickinson, Coleridge en Yeats, en uit veldgidsen over vogels, stenen en bomen’.





Een concordantie is een ‘alfabetisch register van alle in een tekst voorkomende woorden met aanwijzing van de plaats waar zij staan’.





Ik zoom op een van de collages in:









Deze snippers zijn niet alleen op esthetische wijze geschikt, maar het geheel heeft ook een betekenisvolle inhoud:





DIAGNOSTISCHE PIJLEN

mezelf uit
mezelf naar mijn au
om een gedicht te schrijven



Dit is een korte verhandeling over de dichtkunst zelve, die me aan Kloos deed denken: kunst is de aller-individueelste expressie van de aller-individueelste emotie. Beschrijf wat er omgaat in je ziel; een romantische opvatting over poëzie.





Het meervoud ‘pijlen’ bracht me op de gedachte dat het hier om twee diagnoses draait: (1) die van de kunst van het dichten, en (2) die, eenmaal uitgestort, van de zielenroerselen van de lyricus. Ik bedoel maar.





Wat een gedicht niet allemaal los kan maken.





Howe, S. (2020). . New Directions.



 •  0 comments  •  flag
Share on Twitter
Published on December 18, 2020 06:27

December 16, 2020

Vuisten

Extract van een crisisjaar



Godspeed You! Black Emperor. Ik zag ze vier keer live optreden. De eerste keer vloog ik er zelfs voor naar Engeland toe: Norwich. Dat was meteen hun beste optreden. Ze speelden alle nummers van hun beste plaat, Lift Your Skinny Fists Like Antennas to Heaven.





Gisteravond beluisterde ik hem weer eens, voor de zoveelste keer. Halverwege schoot me te binnen dat ik ooit een gedicht schreef, waarin de titel van deze plaat is verwerkt. Dat gedicht heet ‘Lijdensdruk’ en is opgenomen in Ingangspunt (2013):





LIJDENSDRUK

Door rechtuit te schrijven

kun je breken

met het postmodernisme.

Een zenuwinzinking is simpelweg wat het is.

Ik ben bereid tot een bekentenis. Het kan uit de hand lopen.

Steek je vuisten omhoog

als antennes

naar de hemelboog.



In dit gedicht, en deze bundel, breek ik, zij het voor even, met de postmoderne – talige – poëzie die ik ervoor schreef en word persoonlijk. Heel persoonlijk. Ik leed in deze periode aan een zenuwinzinking en allerhande lichamelijke ongemakken, liep niet veel later zelfs leukemie op.





Ik zocht een uitweg uit mijn malaise – ‘lijdensdruk’, een term uit de psychoanalyse, verwijst hiernaar – en daalde hiertoe af in mijzelf, ontblootte mezelf. Ingangspunt is dan ook het extract van een crisisjaar, de omhoog gestoken vuisten een aansporing om moed te houden.





Meesterdrukker Wolfram Swets drukte het openingsgedicht nog meesterlijk af op een kaart:





 •  0 comments  •  flag
Share on Twitter
Published on December 16, 2020 23:57

December 15, 2020

Recensie

Voor De Vereniging van Vlaamse Letterkundigen besprak Erick Kila mijn laatste bundel, Waar tijd al niet goed voor is: ‘Twijfel en onzekerheid kunnen uitstekende drijfveren zijn voor literaire creatie en onderzoek.’

 •  0 comments  •  flag
Share on Twitter
Published on December 15, 2020 23:42

December 12, 2020

Openlijk beledigd

Ashbery’s omtrekkende bewegingen



In een recensie van John Ashbery’s A Worldly Country (2007) wijst Bryan Appleyard op een grondtoon van Ashbery’s poëzie die ik herken: ‘het constante, treiterende vermoeden dat er in feite iets te zeggen valt’ over de wereld waarin wij ons bevinden, iets wezenlijks.





In een van zijn gedichten verwoordt Ashbery dit als volgt: ‘Zo velen zaten goed fout / over bijna alles, het doet er / nauwelijks toe, iets anders wel / anders zou alles kassiewijle zijn.’





Geen bakerpraatjes, maar essentialia.





Wat gemakkelijker gezegd is dan gedaan. Ashbery zoekt zijn heil niet in generaliserende beweringen, maar in omtrekkende bewegingen en falsifiëringen.





In het tweede gedicht van A Worldly Country, ‘To Be Affronted’, komt de term ‘mandala’ voor. Een mandala is een symbolische uitbeelding van het heelal en heeft een oosterse oorsprong (Sanskriet: cirkel). Vooral Ashbery’s latere gedichten, waarin het zinnebeeld en de allegorie niet worden geschuwd, hebben wel iets weg van mandala’s.





OPENLIJK BELEDIGD

Een tijdje vingen we het wezen van de dingen op
zoals ze in het verleden hun beloop hadden gehad. En we leerden ze
heel goed kennen. Spinnenwebben hingen
boven de kust. Onverschrokken plukte het meisje
ze uit de wolken, een en al geheimzinnigheid
en elasticiteit. Later tilde een waas
ze boven de cementen droom van taxie en leven uit.
Dit was de min of meer gebruikelijke
wijze waarop dingen uit- en weer
samenvloeien. Wat we niet konden zien was
verrukkelijk. Juli ging heel snel voorbij.

Meer dan een mankement, meer zelfs
dan cirkels die tegen het midden
en het einde loslaten, was de kaars die onder het gewelf stond
en barre dingen mompelde tegen het weer,
de gevels. Stel je een film voor die lijkt
op iemands leven, dezelfde lengte, dezelfde waarderingscijfers.
Stel je nu voor dat jij erin speelt en de tweede hoofdrol vervult,
een rol die eigenlijk belangrijker is dan die van de opdrachtgevers.
Hoe weet je dat meer dan de helft
voorbij is? Terwijl pastellen toendra
als een mandala van alle kanten toestroomt
kan het kleine meisje nergens heen.
Ze speelt met ons, in onze pronkstoet; je schaamt je
omdat je zo lang bent weg geweest en laat wat dan ook
in de toestand geraken waarin het nu verkeert. Te laat, de berenkop
op de schoorsteen loopt rood aan van eenzame
archetypische ergernis over de wijze waarop tijd zojuist verstreek.

Het is te laat voor de huzaren en de gebogen figuur
op de achtergrond: toen ik jong was dacht ik
dat hij een tovenaar was, of misschien een vergeten
charlatan uit een verre hoofdstad. Nu weet ik dat niet zo zeker meer.



Net als in het openingsgedicht van A Worldly Country staat ook in dit tweede gedicht de tijd – als ‘grootheid van de voortgang en opeenvolging van de gebeurtenissen als een ononderbroken stroom’ – centraal. Meer specifiek: het besef dat de tijd snel gaat.





En wie, net als ik, in ‘de gebogen figuur op de achtergrond’ de man met de zeis ziet, hoort uit dit gedicht de prangende vraag opklinken – Ashbery werd tachtig in 2007 – ‘Wanneer zal het mijn tijd zijn?’





Ashbery, J. (2007). . Ecco. Ashbery, J. (2013). . Azul Press / Poetry international.



John Ashbery, 2020 © Ton van ’t Hof
 •  0 comments  •  flag
Share on Twitter
Published on December 12, 2020 00:32

December 11, 2020

De dans

Aandacht voor aandacht



Wat is de betekenis en het belang van aandacht? Volgens filosoof Hans Schnitzler laat ‘zuivere aandacht ons denken en voelen’. Door aandacht te schenken aan onszelf en anderen kunnen we onszelf en anderen indenken en invoelen. Aandacht als medicijn tegen onverschilligheid en egoïsme.





Maar de ‘Homo digitalis mobilis wordt, met behulp van notificaties, alerts en pushberichten, voortdurend verleid om van het “hier en nu” naar een diffuus “overal en nergens” te verkassen. Daarmee raakt zijn aandachtsvermogen ontwricht.’





Rae Armantrout schreef een gedicht over de huidige ontaarding van aandacht, ‘The Steps’, dat enkele maanden geleden in The New York Review of Books werd gepubliceerd.





DE DANS

1.

Ik doe een stapje achteruit
en het voelt als dansen.

Maar wat zou dat betekenen
'terug naar je roots'?

Is dat wat bloemen doen
in september?

2.

Kinderen verdienen geld
en liefde
door zichzelf te zijn
op YouTube.

'Het werkt alleen
als het authentiek is.'

Was het beter
toen passies
nog objecten hadden –

zoals verre oorlogen
of tulpen?

Nu hebben we aandacht
voor aandacht.

Doe een stapje achteruit
en het voelt als dansen.

Wat zou dat betekenen
voor aandacht: leeg te zijn

als een frase
die te vaak herhaald is?



Leeg, noemt Rae Armantrout de aandacht die niet langer bewust en gericht is. En doe, zegt ze in bovenstaand gedicht, om aandachtsverschraling tegen te gaan een stapje achteruit; je zult je er prettig bij voelen.





Armantrout, R. (2020). . Wesleyan University Press.



Rae Armantrout, 2020 © Ton van ’t Hof
 •  0 comments  •  flag
Share on Twitter
Published on December 11, 2020 00:54

November 29, 2020

De invulling van het veld

Een democratische tekst



Bij een conceptuele tekst draait het om het concept dat er aan ten grondslag ligt, de uitwerking ervan is van secundair belang. Daarom wordt in een conceptuele tekst ook vaak, in een voor- of nawoord, afzonderlijk aandacht aan het concept geschonken. Soms ligt het concept er duimendik bovenop en is uitleg overbodig.





Maar wat moet je nu met een conceptuele tekst waarvan het concept onduidelijk is?





In de reeks ‘1000 Books by 1000 Poets’ verscheen The Populating Of The Field van de Amerikaan Genji Amino. Ruim 350 pagina’s dik en print-on-demand verkrijgbaar. Yigru Zeltil maakte me er opmerkzaam op. In dit boek komt het woord ‘conceptualism’ op vrijwel elke bladzijde een of meerdere keren voor. Het conceptualisme is overduidelijk het onderwerp van deze meanderende, associatieve tekst, die gekant lijkt te zijn tegen elke vorm van betekenisgeving. Ik citeer een exemplarisch stukje:





‘What is the character of conceptualism? Conceptualism sustains an excellent character. Conceptualism is of doubtful character. Character is decidedly bad. Can I get you to take charge of my affairs at conceptualism? I shall be happy to take charge of your affairs at conceptualism. I shall be unable to take charge of your affairs at conceptualism. Please give the business in charge to conceptualism. Who has charge of the business? The business is in charge of conceptualism. What is the charge for services? The charge for services is conceptualism.’





En dat 350 pagina’s lang. Een tour de force voor schrijver én lezer. Vermoedelijk zit er een idee achter dit boek – hoe houd je het als schrijver anders vol? – dat de tekst als ‘een machine’ heeft vervaardigd. Maar ik kan er geen vinger achter krijgen.





Ook het voorwoord biedt niet een-twee-drie uitkomst: ‘Het besef dat het onmogelijk is om het iedereen naar de zin te maken en dat het moeilijk beslissen is welke bewoordingen het hoogstnodigst zijn, bracht grote verlegenheid bij het schrijven van deze tekst met zich mee.’





In een noot haalt Amino nog wel en passant ene Schönberg aan: ‘wie niet zoekt zal niks vinden’. Arnold Schönberg, de componist? Ik grasduin wat in Wikipedia: Schönberg ontwikkelde de twaalftoonsmuziek, ‘Zwölf nur auf einander bezogene Töne’, die niet verwijzen naar iets wat buiten de muziek ligt. Alle tonen zijn even belangrijk en komen in een twaalftoonscompositie in principe even vaak voor. Deze democratische muziek, waarin geen grondtoon aanwezig is, geeft de luisteraar een ‘onbestemd’ gevoel.





Zou dit een sleutel van Amino’s geheimschrift kunnen zijn? Zou hij een democratische tekst hebben willen schrijven, waarin alle woorden even belangrijk zijn en dat geen onzuivere bedoelingen heeft? Terwijl ik naar muziek van Schönberg luister lees ik nog een stukje:





‘Conceptualism has a warm heart, and is a true friend. Conceptualism has a false heart, and can not be trusted. Conceptualism heart evidently is not in it. I am sick at heart of the whole matter. It is pronounced a case of disease of the heart. Permit me to tender you my heart and hand. The heat is most oppressive here.’





De wisseling van toonhoogtes in een twaalftoonscompositie wordt bepaald door de zogenaamde normreeks, waarin elk van de twaalf tonen eenmaal voorkomt. Deze normreeks leidt weer tot 48 basisreeksen waarmee wordt gecomponeerd.





Ik vraag me af of een dergelijke, maar dan woordelijke normreeks aan de basis ligt van The Populating Of The Field. Ik zoek maar kan niets vinden. Mijn gebrekkige kennis van de twaalftoonstechniek is hier wellicht debet aan. Aan de andere kant begrijp ik dat ‘slechts weinigen’ via het oor, door enkel en alleen te luisteren, de normreeks van een twaalftoonscompositie kunnen herkennen. Wat me enige vertroosting biedt.





Wat moet je nu met een conceptuele tekst waarvan het concept onduidelijk is? Nooit niet opgeven.





[image error]
 •  0 comments  •  flag
Share on Twitter
Published on November 29, 2020 07:01

November 26, 2020

Pont Mirabeau

Nieuwsgierig naar Celans dood



Eind april 1970 werd Paul Celans levenloze lichaam uit de Seine gehaald. Vijftig jaar oud. Zelfmoord als meest waarschijnlijke verklaring. De 20e als meest waarschijnlijke datum.





Celan leidde aan depressies. In een van zijn laatste epistels gaf hij aan niet meer met zichzelf samen te vallen. Hij liet geen afscheidsbrief na. In zijn agenda stond bij 19 april ‘Départ Paul’ genoteerd¹. Zelfmoorden zijn vaak in een waas van geheimzinnigheid gehuld. Omdat we willen weten wat we niet weten reconstrueren we, maken we ons een voorstelling van hoe het zou kunnen zijn gegaan.





Vanwege corona werd de ‘aangescherpte’ heruitgave van Celans , vertaald door Ton Naaijkens, deze week online ten doop gehouden, met onderhoudende voordrachten van Naaijkens, Erik Lindner en Barbara Wiedemann. In haar inleiding merkte gespreksleider Christiane Kuby terloops op dat we niet weten van welke brug Celan gesprongen is. Daar maakte ik een aantekening van en voegde er enkele vragen aan toe: Waarom zou je dat willen weten? En sprong Celan wel van een brug?





Ik besloot Jürgen Smit, expert in dichterlijke zelfdodingen, te raadplegen. Hij schreef me terug dat ook de uitgaat van zelfmoord als ‘meest logische verklaring’ en bovendien, gezien zijn ligging ten opzichte van Celans woonhuis, Pont Mirabeau aanwijst als ‘waarschijnlijke plek van afsprong’. Maar het blijft een reconstructie.





Edmund Burke zei ooit over nieuwsgierigheid: ‘The first and the simplest emotion which we discover in the human mind, is curiosity.’ Ik geloof niet dat we emoties kunnen rangschikken, maar dat mensen alles van iets willen weten, lijkt me een understatement.





Naaijkens, T. (2020, 8 april). ‘Vergeef me deze “wijze woorden”’. De Groene Amsterdammer. https://www.groene.nl/artikel/vergeef-me-deze-wijze-woorden



[image error]Paul Celan, ca. 1965
 •  0 comments  •  flag
Share on Twitter
Published on November 26, 2020 08:57

Ton van ’t Hof

Ton van 't Hof
Aantekeningen
Follow Ton van 't Hof's blog with rss.