Ton van 't Hof's Blog: Ton van ’t Hof, page 64
January 18, 2021
Oost of west
:
Oost of west noord of zuid en dan weer terugmet kar of paard over land per boot over water
de poort naar roem en rijkdom is even ver weg als de hemel
toch werken miljoenen zich uit de naad om het te bereiken
January 16, 2021
Een schoon geregend lapje grond
:
Een schoon geregend lapje grondeen oude den, half bedekt met mos
zulke dingen verschijnen voor onze ogen
maar we doen er niet allemaal hetzelfde mee
January 15, 2021
Ik steeg
:
Ik steeg wandelstok in de hand voorbij de pijnbomenen kwam op een smaragdgroene top aan
een zwerm kraanvogels zat een havik achterna
bomen wierpen hun schaduwen op de beekjes
doornen ontmoedigen het plukken van wilde vruchten
en kruiden herken je gemakkelijk aan hun geur
rookslierten versluierden de zakkende zon
de halve klif werd belommerd door rode bladeren
January 14, 2021
Het leven is van korte duur
:
Het leven is van korte duurdus waarom zou je in cirkeltjes ronddraaien
als er niets meer in huis is ga ik op zoek naar bataten
als mijn pij moet worden opgelapt overweeg ik lotusbladeren
ik heb de elandenstaart neergelegd en ben gestopt met preken
en in mijn verstofte soetra's zit de papiermot
ik heb te doen met eenieder die een monnikspij draagt
en druk is met zijn doelen en verknochtheden
Als teken van autoriteit bezat een abt in China soms een elandenstaart. Stonehouse vervulde enkele jaren de functie van abt.
January 12, 2021
Een monnik alleen
De boeddhistische monnik Stonehouse (1272-1352) leefde ruim veertig jaar in afzondering in de bergen ten zuidwesten van Shanghai. ‘Stonehouse’ is een pseudoniem, zijn echte naam weten we niet. Tijdens zijn verblijf in de bergen schreef hij meer dan honderdtachtig gedichten, die in de jaren tachtig van de vorige eeuw voor het eerst naar het Engels werden vertaald. In 2014 herzag vertaler Bill Porter, alias Red Pine, zijn eerdere bewerkingen: .
In de komende weken zal ik een paar van deze prachtverzen overzetten van het Engels naar het Nederlands.
Een monnik alleen zit stil en ontspannenhij leeft het hele jaar van wat karma brengt
bamboe en gele bloemen vereenvoudigen zijn gedachten
zijn leven is zo simpel als een wolkje of een beek
hij houdt een rots niet voor een tijger op een heuvel
of de reflectie van een boog voor een slang in zijn kom
in het bos vergeet hij wereldse zaken
volgt bij zonsondergang de terugvliegende kraaien
*
A monk on his own sits quiet and relaxed
he survives all year on what karma brings
bamboo and yellow flowers simplify his thoughts
his life is as plain as a cloud or a stream
he doesn’t mistake a rock for a tiger on a hill
or the image of a bow for a snake in his bowl
oblivious in the woods to worldly affairs
at sunset he watches the crows flying back
January 8, 2021
Een ogenblik van niets
Een briefkaart met een gedicht van K. Schippers, afkomstig uit zijn bundel (2014). De kaart is gedrukt door Tungsten Pers.
Zou er werkelijk niets achter dit gedicht schuilen?
January 6, 2021
Glad vergeten
Vanmiddag vond ik twee Amerikaanse tijdschriften terug, uit 2010 en 2011, waarin gedichten van mijn hand zijn opgenomen, die ik direct in het Engels schreef. Ik was ze glad vergeten. Het meest ambitieuze vers is ongetwijfeld ‘bright eyed sky’, waarin ik een willekeurige Amerikaanse stad bij avond of nacht portretteer:
bright eyed sky
the city that never darkens
lights beat stringing up
where ads are going
the ghostlight cars
self oscillate
the little fuffy clouds
way designs bend over
round ass bobbing
visible radiation was
at warp speed
we comin’ yo direction
or whatever wind
elliptic surfaces
the heights wondrous deep
nude outside
some other tracking sea
Lichter, maar met een sterk beeldend slot, is dit korte titelloze gedicht:
straight romantic holiday sex in front of chimney
in tha house in tha house
two young american chestnut trees
January 2, 2021
Grond
In petrichor #5, plezierige podiumkrant voor poëzie en beeldende kunst, trok een gedicht van Marije Langelaar mijn aandacht: als reactie op de toegenomen preutsheid, als werkje in het weinig beoefende genre wellustige poëzie.
En geslaagd, wat mij betreft, in beide opzichten:
GROND
Ik zat met mijn gloeiende kut op de aarde
Mijn gloeiende kut en ik.
Ik wachtte op iets.
Terwijl ik niet wist wat precies.
Mijn klit schuurde over de graspollen.
Ik voelde elke zandkorrel.
Mijn gloeiende kut en ik.
December 27, 2020
Moederkruid
‘To read a John Ashbery poem is to be scrutinized by it,’ schreef Paul Muldoon in 2017 in een in memoriam. Waarmee hij bedoelde dat Ashbery’s poëzie je aanzet tot zelfbespiegeling, zelfonderzoek.
Zelf heb ik het idee dat Ashbery telkens een spelletje speelt met mijn drang tot duiding, interpretatie. Niet van mezelf, maar van het gedicht: wat zou het kúnnen betekenen?
Ik kom er zelden uit, blijf meestal met lege handen achter, maar heb me altijd vermaakt.
Het vierde gedicht uit Ashbery’s bundel (2008), ‘Feverfew’, luidt als volgt:
MOEDERKRUID
Het is allemaal lang geleden gebeurd –
een dikke, troebele neerslag
van een bepaalde periode die afliep
zoals rioolputten verzakken. Woede op de weg had flanken doorbroken;
alles was onzeker op de Via Negativa
behalve de zekerheid van terugkeer, terugkeer
naar het om en nabij.
’s Nachts en ’s ochtends klonk er een hoorn,
die de volgelingen opriep tot gebed, de afvalligen tot plezier.
In dat onmogelijke steegje ademde ik eerst uit
een grapje voor je koddige gepaneerde lippen:
Wat als we allemaal niet weten wat ons allemaal overkomen is,
het lied dat om middernacht begint,
de droom later, van ezelsoor en mos
vlakbij waar Acheron indertijd stroomde?
Maar nu ben ik alleen, ik kwam omdat je huilde en ik moest.
Gevlochten schors dempt de klopper, maar de deurbel
dringt diep door in de hersens van iemand die hier woonde.
O akelig wolkendek en tricky,
ondubbelzinnig is de maan.
‘Moederkruid’ is een plantje dat vroeger werd gebruikt om weeën op te wekken en kraamvrouwenkoorts te verdrijven.
‘Via Negativa’ is een theologische praktijk waarin je God benadert door te zeggen wat hij níet is.
‘Acheron’ is de rivier van het leed waarover Charon de veerman de schimmen van de doden naar de onderwereld bracht.
Mogelijke strekking van dit gedicht? Tja, zeg het maar.
John Ashbery, ca. 1955
December 20, 2020
Een ochtend in maart
De Faeröer ligt tussen Schotland en IJsland in de Atlantische Oceaan. Er wonen ruim vijftigduizend mensen en de eilandengroep is even groot als Friesland, Groningen, Drenthe en Overijssel samen. Het regent er veel en het is er nooit erg warm of koud. In de wintermaanden zien Faeröerders slechts een enkele keer de zon. Een klimaatsite riep de eilandengroep uit tot een van ‘de meest sombere bestemmingen ter wereld’.
In 2008 verscheen bij Uitgeverij Wilde Aardbeien een bloemlezing Faeröerse poëzie: Windvlinders. In deze tweetalige bundeling las ik dat Gudrid Helmsdals gedicht ‘Ochtend in maart’, dat in 1971 werd gepubliceerd, een ‘ware cultstatus’ heeft verworven. Het luidt in Roald van Elswijks vertaling als volgt:
OCHTEND IN MAART
Ochtend
in maart
Mijn hart:
een scholekster
Vliegt
naar jou
Nadat ik het gedicht drie of vier keer had gespeld, at ik een mandarijntje. Daarna viel het kwartje. Die scholekster vliegt niet naar een ander, maar naar dat hart! Na vier natte donkere maanden wordt een scholekster gezien, een hartverwarmende voorbode van de lente, van meer licht. Iets waar iedere Faeröerder in maart, begreep ik eindelijk, reikhalzend naar uitziet.
Van Elswijk, R. (red.) (2008). . Uitgeverij Wilde Aarbeien.


