Micha Meinderts's Blog, page 3
January 7, 2016
Als een razende
Vier januari, de eerste werkdag van het nieuwe jaar. Ik had me al mijn bed uitgesleept, niet wegens te veel drank of te laat naar bed, maar omdat ik me brak voelde, met piepende longen en een akelig hoestje, vastbesloten om me niet de eerste dag al ziek te melden. Het was namelijk ook de eerste werkdag voor een nieuwe werkgever.
Ik haalde het tot de lunch. Daarna keerde ik met hangende pootjes en een verstopte neus terug naar huis, alwaar ik met een dekentje op de bank verder sleutelde aan mijn vertalingen.
Voordeel van thuiswerken is dat ik bij mijn persoonlijke mail kan. En er was mail van Willem de agent. Ik verwachtte een “ik heb je manuscript hier en hier heen gestuurd”, omdat dat het plan was toen de gehoopte reactie van de eerste lichting uitbleef, maar kreeg een “ik heb een geinteresseerde, kun je volgende week langskomen”.
Uh. Sure.
Nog voor ik het geregeld had met mijn werk kreeg ik “Morgen komt beter uit.”
Sure.
Volgende dag met mijn zieke kop naar de Herengracht, gelukkig geen wereldreis, om kennis te maken met uitgever en redacteur en hun plannen aan te horen. Zal een fijne indruk gemaakt hebben. Ook omdat ik me al twee maanden niet heb geschoren.
Ik zou het hele gesprek uitgebreid kunnen beschrijven, maar ik houd het erop dat ze het helemaal zien zitten en er helemaal voor willen gaan. En Willem staat me bij.
Daas toog ik weer in de metro naar huis. Ik was kapot en moest weer aan het werk. Dacht dat ik nu wel even rust zou krijgen, en ik had gelijk. Even rust.
Want de volgende ochtend had ik al een financieel voorstel plus PR-plan en een paar uur later was het definitief. Er moet nog getekend worden maar het is rond.
En nu zie ik allerlei voorstellen, ideeen en persberichten langskomen waar ik iets van moet vinden en moet ik mijn leven samenvatten in 50 woorden.
Eerst mijn ouders maar eens bellen.
July 29, 2015
En nu?
De afgelopen zes weken, sinds het gesprek met de agent, waren nogal hectisch. Na het opsturen van mijn manuscript kreeg ik al vlot een uitgebreid leesverslag (5000 woorden!) terug, waarin personages, structuur, stijl en plot aan bod kwamen. Heel veel was al behoorlijk goed (natuurlijk, anders waren ze niet met me in zee gegaan) maar een en ander kon nog wel wat strakker.
Daar ging ik dus eerst mee aan de slag. Versie 6, 6.1 en 6.2 waren een feit, binnen een week of twee. Ondanks het warme weer.
Drie nieuwe versies? Ja, maar 6.1 en 6.2 verschillen niet echt van elkaar. Elke keer als ik opnieuw van boven af aan begin met lezen en veranderen, sla ik het bestand opnieuw op, zodat ik altijd nog iets terug kan vinden dat ik in een vorige versie beter had opgeschreven. Versie 6.0 was de initiële herschrijf, 6.1 was opnieuw beginnen om te kijken of alles wat ik had veranderd wel klopte, en 6.2 was gewoon for good measure. Uiteindelijk blijf ik altijd wel knutselen, dus daarna heb ik hem maar opgestuurd.
Om mijn brein effectief af te leiden van het wachten op reactie onderging ik nog eventjes een operatie aan mijn buik, waarvan ik nog steeds een nasleep heb want mijn blaas vond het allemaal niet zo leuk en weigerde normaal te werken. Ik loop nu nog steeds rond met een slangetje in mijn plasbuis en een zak om mijn been. Een voordeel: ik hoef er ‘s nachts niet uit om te plassen.
Terwijl ik onder handen werd genomen door de chirurg kreeg ik een mailtje van agent Willem dat er nog een paar kleine dingetjes waren blijven liggen. Die heb ik afgelopen weekend nogmaals doorgewerkt (versie 7 en 7.1) en vandaag kreeg ik mail dat het zo goed genoeg was.
Willem heeft aan een tiental (bijna intimiderend grote) uitgeverijen de pitch gestuurd. Op basis daarvan, als ze interesse hebben, vragen ze het manuscript op, dat ze dan gaan lezen. Inmiddels hebben twee uitgeverijen dat al gedaan.
Valt het op dat ik geen namen noem? Goed, want ik wil niks zeggen tot er iets concreet duidelijk is. Het doet er ook niet echt toe, natuurlijk.
Het is nu dus vooral een kwestie van afwachten, zowel tot mijn blaas weer naar behoren werkt en welke uitgeverijen na lezing ook nog interesse hebben en weleens willen gaan praten.
Intussen ben ik dit weekend thuis in plaats van op de Pride want ik durf het niet aan om in de drukte met een externe blaas rond te lopen :'( Komt er iemand langs om mini-Pride met me te vieren?
June 11, 2015
De agent
Op de dag dat bekend werd dat Christopher Lee was overleden, had ik een gesprek met Willem en Anne, van Sebes & Van Gelderen, literair agentschap.
Spannend. Ja, wel een beetje. Ik had er een paar dagen geleden zelfs nogal akelig over gedroomd. Dat niemand mijn verhaal goed vond en het nooit iets zou worden.
Gelukkig was niets minder waar. Mijn manuscript heeft flinke potentie en hoeft zelfs niet eens rigoureus herschreven te worden, hooguit wat puntjes op de i en strak trekken. En de hoofdpersoon moet minder zeuren, maar dat zijn we wel gewend van Arthur.
Dus ik denk dat ik dat contract maar ga ondertekenen. Ik ben hier wel klaar voor. Denk ik. Hoop ik. Wil ik.
Zo diep is het diepe ook weer niet en ik heb behoorlijk leren zwemmen de afgelopen tijd.
June 8, 2015
Schrijfweek
Ik heb er letterlijk bijna een jaar naar uitgekeken: de schrijfweek in Milonga, georganiseerd door Lekker Schrijven. Een week lang met 15 vakidioten in een omgebouwde boerderij (of zo) op het platteland van Picardië.
Zeven dagen lang eten, drinken, praten over het vak en over het leven, door het bos of het dorp wandelen, koeien bewonderen en de kat aaien. Oh, en schrijven natuurlijk.
Dit was de eerste keer dat ik erheen ging zonder een manuscript in wording. Ik had een paar maanden terug een beginnetje geschreven van een verhaal waar ik nieuwsgierig naar was, en had de stellige overtuiging dat ik daarna aan een kinderverhaal zou gaan werken waarmee ik al iets van twaalf jaar rondloop.
De zondagochtend begon met een laptop die er tweeenhalf uur over deed om Windows te updaten. In die tijd zat ik met de kat op schoot een boek van Stephen King te lezen. Niet onaangenaam (behalve dan die nageltjes in je been), maar niet helemaal wat ik had verwacht.
Na de lunch deed de PC het weer en begon ik eerst met een kort verhaaltje dat ik nog af moest maken. Daarna ging ik aan de slag met mijn eigenlijke werk.
Het ging lekker. In vier dagen (ik had drie gepland, maar wandelen en kat aaien duurden langer dan voorzien) zette ik een verhaal neer, werd het proefgelezen en herschreef ik het tweemaal.Wat mijn betreft is het nu publicabel, al wil ik nog wel graag een zeer onwetende proeflezer om te zien of het niet te verwarrend werkt als je bepaalde achtergronden mist (mijn ene proeflezer wist al waar het over ging).
Toen werd het mooi weer en had ik eigenlijk niet zo veel zin meer. Maar ik had dat kinderverhaal nog.
Eerst even gebrainstormd met Suzanne en Inge (van Lekker Schrijven dus) over hoe je een kinderboek schrijft en toen een opzetje gemaakt en die ter beoordeling aan hen voorgelegd. Suzanne keek er eerst naar en vond het wel oké. Ik begon vast aan het eerste hoofdstuk om te kijken of ik de toon goed kon pakken.
Dat kon ik niet. Denk ik, ik heb het aan niemand laten lezen. Ik zag er als een berg tegenop. Het idee is fantastisch, maar bij de gedachte het te moeten uitschrijven, zonk de moed me in de schoenen.
Inge las ook mijn synopsis en vond het idee fantastisch, maar de uitwerking niet geweldig. Ik was het helemaal met haar eens, dus ik stelde voor dat zij het ging schrijven, ze kon het veel beter.
Of dat echt gaat gebeuren, weet ik niet, want ik ben niet helderziend, maar als het lukt, wordt het vast een bestseller. Inge kan namelijk keigoed schrijven en ik denk dat mijn idee bij haar veel en veel beter tot z’n recht komt dan bij mij. Kan ik me weer gewoon storten op gay porn, zoals gewoonlijk
April 26, 2015
Lunch
Afgelopen vrijdag, die ene dag dat Moeder Natuur zich herinnerde dat het allang lente was (en ik prompt mijn kop verbrandde) had ik lunch met Heleen, die niet meer mijn agent is wegens andere werkzaamheden, maar zich nog steeds inspant om mijn manuscript onder dak te krijgen.
Het was een zeer bevredigend gesprek. Ze heeft het verhaal inmiddels bij een uitgever aangeboden, dus op dit moment is het vooral afwachten. Daarom spraken we over mogelijke scenario’s en wat we wanneer zouden doen.
Maar eigenlijk gaat ze ervanuit dat de uitgever bij wie het nu ligt, en wiens naam ik nog niet wil noemen, wel hapt. Ze gelooft in mijn verhaal, en in hoe ik het heb uitgewerkt. En ik kan je vertellen, dat voelt erg lekker. Ik heb er geen ruk aan als niemand het wil uitgeven, maar dat iemand met kennis van zaken zegt dat je het goed hebt gedaan, is gewoon lekker. Het geeft zelfvertrouwen. Voor mij is het een kwestie van tijd voor alles goedkomt en ik mijn verhaal kan delen met de wereld.
En het broodje was ook lekker.
March 31, 2015
Goed (?)
“Wat een goed verhaal!” Zo opende een late proeflezer een Facebook-chat. Ze had het verhaal rudimentair in een vroeg stadium al een stuk gelezen om wat feiten te controleren, maar vond deze versie een stuk beter.
Dat hoor ik natuurlijk graag, zelfs al was mijn eerste ingeving “I know, right?”. Ik heb namelijk vertrouwen in dit verhaal. Het kan altijd beter, maar wat er nu staat is solide genoeg om geen versie 6 meer te hoeven maken, denk ik, hooguit een versie 5.4.
Het kwam wel op het goede moment, want ik was de Engelse vertaling van het eerste hoofdstuk van Cadans aan het redigeren, en mijn god, hoe heb ik dat ooit op papier kunnen krijgen. De zinnen lopen houterig, de hele flow die hij wel in het Nederlands heeft (hoop ik) is eruit. Ik wilde het uiteindelijk als e-book uploaden, maar nu weet ik niet meer zo zeker of dat wel handig is. Straks denken mensen dat al mijn verhalen zo zijn…
Ik ben ontzettend gegroeid de afgelopen jaren. Nu mag dat ook wel, aangezien ik de eerste versie van Zoenoffer, dat eerste hoofdstuk, bijna tot op de dag nauwkeurig (nou ja, half mei) tien jaar geleden schreef. Maar toch, als ik zie waarvandaan ik gekomen ben en waar ik nu ben…
Nog steeds veel ruimte voor verbetering en ik hoop dat ik over nog eens tien jaar opnieuw zo veel beter ben geworden, maar voor nu ben ik behoorlijk tevreden over wat ik bereikt heb.
Nou nog een uitgever die er hetzelfde over denkt…
February 25, 2015
De eerste pagina
De eerste 381 woorden. Geen idee of ze lang gaan blijven staan, noch of ze uiteindelijk ooit in deze volgorde gepubliceerd gaan worden, maar dat zullen we later wel merken. Nu dan, zonder enige verdere inleiding, een hele pagina van mijn nieuwe roman.
Geen turbulentie, geen schreeuwende kinderen, tien minuten te vroeg geland op Schiphol: veel te saai voor de reis die mijn leven moest veranderen. Zou veranderen.
In de rij voor de douane overstemde de angst, die met elke voortschuifelende passagier sterker door mijn aderen bonkte, mijn teleurstelling daarover. Het paspoort glibberde in mijn vingers. Ik wilde het laten vallen, doen alsof het niet bij mij hoorde.
Kon ik me nog omdraaien, het vliegtuig terug nemen?
Nee, natuurlijk kon dat niet. En dat wilde ik niet, ook. Hier in Nederland, waar ik was geboren maar niet opgegroeid, lag mijn toekomst. Dat had ik me vier maanden geleden voorgenomen, nadat Brian me verteld had dat hij het niet meer aankon en wilde scheiden, en ik ging ervoor zorgen dat ik gelijk zou krijgen.
Met bevende hand stak ik de douanier mijn paspoort toe. De magere jongen, met een restje jeugdpuistjes en een vlassig snorretje, zag er welwillender uit dan de dikke middelbare vrouw die me op Boston Logan Airport priemend had aangekeken bij de security check, maar een land binnenkomen was lastiger dan eruit vertrekken.
De douanier bekeek mijn paspoort vluchtig, tikte iets in op de computer voor zijn neus en knikte me toe. “Welkom thuis, meneer Smeding.”
“T-Thanks.” De opluchting maakte mijn knieën week en ik struikelde bijna op weg naar de bagageband. Om me heen klonk vooral Amerikaans. Nog wel. Over twintig minuten, een halfuur hooguit, zou ik alleen nog maar Nederlands horen, die harde rochels, vreemd en vertrouwd tegelijk.
Als een zombie staarde ik voor me uit, zittend op een bagagekarretje. Het klokje in mijn telefoon had zelf besloten dat het halfnegen ‘s ochtends was. Een hartgrondige geeuw wrikte mijn kaken van elkaar.
Met drie grote plunjezakken slofte ik een kwartiertje later door de schuifdeuren naar buiten. Er stonden niet veel mensen te wachten en ik zag oom Willem meteen. Ook omdat hij een vel papier met mijn naam omhoog hield. Mijn nieuwe naam, thank god.
Ik stuurde mijn bagagekarretje zijn kant op.
Oom Willem leed aan kaalheid, had een mager, gladgeschoren gezicht en onder zijn hagelwitte overhemd bolde een buikje. Hij gaf me een peilende blik, zoekend naar iets herkenbaars.
Ik zag nog te veel van vroeger in de spiegel om te kunnen geloven dat het hem zo’n moeite kostte.
February 24, 2015
(Vast niet) de laatste loodjes
De afgelopen weken heb ik alle opmerkingen waar ik het mee eens was (en ook een paar waar ik het niet mee eens was, maar waar ik geen zin had om ze te bevechten) verwerkt. Aantal stukken herschreven. Een scene weggegooid omdat die gebaseerd was op een situatie in Duitsland die ik zelf had meegemaakt, maar die in Nederland onmogelijk was. Personages zijn scherper, het verhaal is strakker, met minder ‘ruis’, de allerlaatste tikfouten zijn eruit (yeah right), er staan een aantal mooie zinnen waar ik zelf een beetje blij van werd.
Kortom, ik had mijn best gedaan.
Nu ben ik bezig met alles nóg een keer doorlezen en dingen herschrijven, maar dat is zinsniveau. Klopt alles nog? Heb ik tijdens het herschrijven geen nieuwe fouten gemaakt? Heb ik bij het omzetten van verleden tijd naar tegenwoordige tijd geen woorden over het hoofd gezien? Zijn er geen herhalingen in geslopen? Wat zijn mijn stopwoordjes en heb ik alle clichés eruit gesloopt?
Ik moet nu het laatste hoofdstuk nog en dan de epiloog, en dan is het wat mij betreft klaar om op zoek te gaan naar een geinteresseerde uitgever.
Mijn agent is inmiddels weer aan het werk bij een uitgeverij, dus hoe het precies verder moet met haar, weet ik niet. Natuurlijk stuur ik het eerst die kant op, en dan zien we wel, maar het staat een beetje op losse schroeven.
Toch ben ik ervan overtuigd dat het links- of rechtsom wel een plekje zal vinden. Ik heb het goed gedaan: er is eenwicht in het verhaal en de personages, mijn schrijfstijl is verbeterd en het thema is actueel.
Maar natuurlijk blijf ik twijfelen. Ik schrijf op gevoel. Ik ken de theorieen van verhalen schrijven, maar ik weet niet of dat precies zal zijn waar een uitgever op dit moment brood in ziet, dus ik doe maar wat mij het beste lijkt.
Ik hoop alleen dat wanneer een uitgever ‘ja’ zegt, ik niet weer alles opnieuw moet schrijven omdat hij of zij het helemaal anders wil…
December 8, 2014
Spelletje
November was gewoon druk. Veel te doen ‘s avonds, geen rust in mijn kop. December zou anders worden. Eind van het jaar moet dat manuscript er zijn, heb ik mezelf beloofd.
Maar toen gaf een vriend me een linkje naar een aanbieding van Assassin’s Creed Rogue, die ik toen maar kocht, alvast voor wanneer ik klaar was met schrijven. Het komt vast niet als een verrassing dat ik de afgelopen week en twee weekenden zowat elke vrije minuut heb zitten spelen. In mijn toffe nieuwe leunstoel.
Nou ja, nu is het bijna achter de rug en kan ik me echt weer aan het schrijven weiden.
Overigens ben ik in mijn huis ook nog op de gevoelige plaat (nou ja, geheugenkaartje) vastgelegd door fotograaf Jaap de Jonge, voor zijn eigen boek. Ik vertelde over mijn passies (schrijven en musicals) en het was echt erg leuk. En ik geloof dat ik ook wel ok op de foto sta. Da’s bij mij altijd maar afwachten. Wat de fotograaf mooi vindt, hoeft niet altijd overeen te komen met hoe ik mezelf zie. Dat is soms nog best confronterend ook, maar daarover later meer. Misschien.
Hij zoekt overigens nog modellen dus kijk vooral even op zijn site voor uitleg over zijn project.
November 15, 2014
Gastcollege Uni zu Köln
Op de dag dat blijkbaar alle studenten verkleed door de stad lopen en al voor het middaguur bezopen zijn, vertelde ik een stuk of twintig nuchtere exemplaren over Cadans en Arthur.
Een aantal maanden geleden kreeg ik een mailtje van een van origine Vlaamse docent Nederlands aan de universiteit van Keulen. Dit academische jaar zou hij, net als vorig jaar, het keuzevak Homoseksualiteit in de Nederlandse (jeugd)literatuur geven. Vorig jaar was er een flinke discussie ontstaan over de expliciete seks-scenes in Cadans en hij wilde de auteur in kwestie daarover zelf laten vertellen.
Over mezelf praten is een van mijn grootste hobby’s, dus ik stemde direct in.
Ik werd dinsdagochtend opgehaald door een charmante jongeman die me naar de universiteit bracht en me gezelschap hield tot het tijd was om voor de leeuwen gegooid te worden. Ik moet zeggen dat een Duitser die Nederlands spreekt behoorlijk sexy klinkt.
Zo’n twintig jongens en vooral meisjes, plus twee oudere studenten (30-40 of zo) zaten nog niet heel enthousiast in een lokaal in de kelder van een nieuw gebouw op de campus. Er is iets bijzonders aan je eigen boek in veelvoud zien liggen, met pagina’s aantekeningen ernaast.
Ik stak van wal over mijn bescheiden carriere als schrijver, vertelde hoe de trilogie tot stand is gekomen en gaf toen maar antwoord op de vraag waarom ik expliciete seks-scenes schreef in een young adult novel.
Ik vertelde eerlijk dat ik het nu niet meer zou doen, in ieder geval niet zo onomwonden. In geen geval ben ik van plan om de seks weg te laten, als het er voor het verhaal toe doet, zeker niet in verhalen die ik voor een algemeen publiek schrijf. Anders raken mensen er nooit aan gewend en wordt het nooit als normaal of in ieder geval als niks bijzonders ervaren.
Een meisje vroeg me of de parallel tussen Arthur en Sieger op het einde, dat ze allebei worden tegengehouden door verwachtingen van de mensen om hen heen (in Siegers geval de religie) bewust was. Die parallel had ik zelf niet gezien dus daar moest ik een vaag antwoord omheen verzinnen, wat ergens ook wel weer leuk is. Het is een aparte gewaarwording als mensen je werk beter kennen dan jijzelf, en ik snap nu ook beter waarom sommige schrijvers of acteurs me raar aankijken als ik een vraag stel.
Omdat ik al snel aangaf dat ik niet meer 100% achter de betreffende scenes sta, draaide het niet uit op een heftige discussie. Ik geloof dat ik nogal hamerde op het normaliseren van dit soort zaken, dat we af moeten van het idee dat het minderwaardiger of viezer is dan heteroseks, en dat ik als jongere toch wel behoefte had aan dit soort verhalen. Representatie in de media is superbelangrijk.
Tijdens het praten vroeg ik me hardop af of ik door de keuze niets te verhullen geen lezers ben misgelopen, en een van de studenten vroeg terecht of dat een deel was van de reden om het nu anders te willen doen.
Misschien wel.
Misschien was het te veel, te aanwezig. In mijn huidige manuscript zitten ook wat expliciete scenes, omdat die wederom essentieel zijn voor de ontwikkeling van de hoofdpersonage. Subtieler dan in Cadans, en korter, maar weinigverhullend. Omdat dat moet.
Uiteindelijk weet ik niet of het gelukt is mijn boodschap over te brengen. Er was ook nog een taalbarriere, waar ik naarmate ik langer aan het woord was onbewust steeds minder rekening mee hield.
Na afloop heb ik geluncht en uitgebreid gesproken met de docent, zeer aangenaam en stukken beter dan tussen de uitbundige studenten te lopen. Geloof niet dat ik me ooit zo normaal heb gevoeld, en dat wil wel wat zeggen.
Wat mij betreft zeker voor herhaling vatbaar. Misschien moet ik me maar eens gaan inschrijven bij de SSS…