Als een razende
Vier januari, de eerste werkdag van het nieuwe jaar. Ik had me al mijn bed uitgesleept, niet wegens te veel drank of te laat naar bed, maar omdat ik me brak voelde, met piepende longen en een akelig hoestje, vastbesloten om me niet de eerste dag al ziek te melden. Het was namelijk ook de eerste werkdag voor een nieuwe werkgever.
Ik haalde het tot de lunch. Daarna keerde ik met hangende pootjes en een verstopte neus terug naar huis, alwaar ik met een dekentje op de bank verder sleutelde aan mijn vertalingen.
Voordeel van thuiswerken is dat ik bij mijn persoonlijke mail kan. En er was mail van Willem de agent. Ik verwachtte een “ik heb je manuscript hier en hier heen gestuurd”, omdat dat het plan was toen de gehoopte reactie van de eerste lichting uitbleef, maar kreeg een “ik heb een geinteresseerde, kun je volgende week langskomen”.
Uh. Sure.
Nog voor ik het geregeld had met mijn werk kreeg ik “Morgen komt beter uit.”
Sure.
Volgende dag met mijn zieke kop naar de Herengracht, gelukkig geen wereldreis, om kennis te maken met uitgever en redacteur en hun plannen aan te horen. Zal een fijne indruk gemaakt hebben. Ook omdat ik me al twee maanden niet heb geschoren.
Ik zou het hele gesprek uitgebreid kunnen beschrijven, maar ik houd het erop dat ze het helemaal zien zitten en er helemaal voor willen gaan. En Willem staat me bij.
Daas toog ik weer in de metro naar huis. Ik was kapot en moest weer aan het werk. Dacht dat ik nu wel even rust zou krijgen, en ik had gelijk. Even rust.
Want de volgende ochtend had ik al een financieel voorstel plus PR-plan en een paar uur later was het definitief. Er moet nog getekend worden maar het is rond.
En nu zie ik allerlei voorstellen, ideeen en persberichten langskomen waar ik iets van moet vinden en moet ik mijn leven samenvatten in 50 woorden.
Eerst mijn ouders maar eens bellen.