Frank van Rijn's Blog, page 5

June 26, 2023

DE FIETSCLUB VAN SENONCHES.

Foto 1: Een pauw, zo trots als een pauw.

Ergens in België zag ik een pauw die zo trots was als een pauw.

Foto 2: Nog eens die trotse pauw die speciaal voor mij zijn veren uitzette. Zo trots had ik een pauw nog nooit gezien.

Een land verder bezocht ik een beroemde kathedraal.

Foto 4: Mooi beeldhouwwerk in de kathedraal van Chartres.Foto 5: Glas in lood- ramen in de kathedraal van Chartres.

In Senonches, een kilometer of 40 naar het westen, zocht ik Bruno op, een collegafietser die ik vorige zomer heb ontmoet in Zuid Frankrijk. (Zie oude bloggen). We maakten samen een fietstochtje in de omgeving van zijn woonplaats.

Foto 6: Hier kijkt Bruno, gehelmd en gestoken in onberispelijke fietskleding, geamuseerd toe hoe ik vergeefs water probeer op te pompen met een museumstuk dat een halve eeuw geleden al de geest heeft gegeven.

Met de fietsclub van Senonches reed ik de volgende dag een ronde van 90 km door heuvelachtig gebied.

Foto 7: De fietsclub van Senonches juist voor vertrek.Foto 8: Pauze en pose met de Club van Senonches voor la Chapelle Montligeon, ergens halverwege.

Met Bruno fietste ik de volgende dag naar de school waar hij werkt. In de goede oude tijd was dat een kasteel. 

Foto 10: ‘Kasteel-heer’ Bruno op zijn fiets met daarachter zijn trouwe hond Gwenn in een fietscaravan.

 •  0 comments  •  flag
Share on Twitter
Published on June 26, 2023 00:58

April 19, 2023

Bericht 12

We zijn, na het intermezzo in Chambery, weer terug in Thailand voor de laatste kilometers naar Bangkok.

In mijn voorlaatste bericht schreef ik over dat aardige Khao Lon-tempeltje in het kale bomenbos. Ik geef daar nog even het vooraanzicht van om er weer in te komen.

Foto 1: Vooraanzicht van de Kaho Lon tempel. Links in de hoek van de ingang zijn de Fanta-flessen te zien, die als offeranden dienen.

Op de route naar Chantaburi, dat dicht bij de Golf van Thailand ligt, kwam ik langs een nieuwe, nog in aanbouw zijnde tempel waar een Boeddhabeeld op staat, dat er weer eens mag zijn. Zoals zo vaak met dat soort tempels heeft men hier niet moeilijk gedaan over een paar extra kubieke meters beton.

Foto 2: Boeddhabeeld boven op een tempel.

Voordat je zo’n fors Boeddhabeeld op een tempel plaatst, kun je als bouwmeester maar beter eerst een paar sterkteberekeningen maken, leek mij. Uit het feit dat de boel nog netjes overeind stond, was af te leiden dat de man zich niet verrekend had.

Een dag later zag ik aan de Golf van Thailand iets waar al even serieus hijswerk voor verricht moet zijn: een groot marineschip op het droge.

Foto 3: Een marineschip op het droge.

Het bleek een fregat te zijn dat in 1944 in Californië is gebouwd: de USS Gallup. Later werd het verkocht aan Thailand en werd het omgedoopt tot Prasae, waarna het, met 216 bemanningsleden, dienst deed in de Korea oorlog als Thaise VN-bijdrage. Nu doet het dienst als toeristische bezienswaardigheid en speelplek voor de jeugd. Er was echter geen mens aan boord toen ik de trap naar het dek beklom. Ik liep het dek rond en wilde, geïnteresseerd in techniek als ik ben, de machinekamer in, maar alle deuren en luiken waren afgesloten. Waarschijnlijk was men bang dat kinderen er brokken zouden maken, hoewel je op het dek ook ruimschoots de gelegenheid had tot het maken van brokken. De brug was wel bereikbaar en zo kon ik me, met de zee recht vooruit, slechts gescheiden door enkele tientallen meters wal, de kapitein van dit schip voelen. Mijn broer heeft indertijd zo’n marineschip in werkelijkheid gecommandeerd: de Jan van Brakel. Een van de bemanningsleden was toen Prins Maurits. En later was de zoon van mijn broer commandant van achtereenvolgens de Patrouilleschepen Holland en Groningen. De marine en de zee zitten de Van Rijnen dus blijkbaar in het bloed, waarop ik echter een merkwaardige uitzondering vorm aangezien ik een pure landrot ben en ik mijn maag al door mijn slokdarm omhoog voel komen op het moment dat ik voet op het dek van een schip zet. Hier, op de tot speelboot omgewerkte Prasae, viel dat mee omdat die stevig op vaste grond stond.

Foto 4: Op de brug van de Prasae. Het zag er allemaal niet blinkend nieuw meer uit, maar toch was het leuk om me, zonder gevaar voor zeeziekte, commandant van een Fregat te voelen.

Het schip ligt, niet geheel toevallig, vlak bij het plaatsje Prasae aan de Prasae-rivier. Bij zoiets dringt zich natuurlijk onmiddelijk de vraag op: ‘Wat is naar wat genoemd?’: Het plaatsje naar de rivier? En vervolgens: De rivier naar het schip of omgekeerd? Of: De rivier naar het plaatsje en …… Kortom, heel wat vragen. Drie faculteit, zoals dat in de kansberekening wordt genoemd, dus 3 x 2 x 1 = 6. Het gewoon even aan een voorbijganger vragen zat er, met mijn woordenschat van vijf woorden, niet in, laat staan het antwoord verstaan. Het leek me wel waarschijnlijk dat de rivier er eerder was dan het schip en zeker was het dat de zee er eerder was dan de Prasae, zelfs al lang voordat de naam bestond. Dat waren zo een paar losse gedachten die door mijn hoofd speelden terwijl ik het loze roer van dat grote schip in handen had. Blijkbaar nodigt zo’n maritieme omgeving uit tot diepe gedachten.

Foto 5: Het vooraanzicht van de Prasae.Foto 6: Vissersboten in de rivier de Prasae.

Na deze fictieve boottocht wende ik de steven van mijn eigen voertuig, de Santos, weer landinwaarts. Onderweg naar Bangkok zag ik nog een paar aardige dingen:

Foto 7: Een winkeltje waar je heel wat zoete drankjes kon kopen.Foto 8: Een enorme verzameling van borden en allerlei reclame-spulletjes, zomaar ergens langs de weg, waarschijnlijk van een curiosa-verzamelaar..Foto 9: Een stevig ventje in diezelfde verzameling, waar je 007 voor moet heten om hem te kunnen vloeren.Foto 10: Zijn halfbroer.Foto 11: Alweer een stevige Boeddha bovenop een tempel (in aanbouw).

Ik liet de badplaats Pataya zorgvuldig links liggen. Dat leek mij beslist geen plezierige plek om naar toe te gaan en zeker niet om er de nacht door te brengen. Veel interessanter was het Serpentarium, oftewel het Slangenmuseum dat zich enkele kilometers ten oosten van het vliegveld bevindt. Aangezien ik nog wat tijd over had ging ik daar een kijkje nemen.

Foto 12: In de entreehal van het Serpentarium stond een koningscobra klaar om de bezoekers te verwelkomen. Dat was er een van steen, wat plezierig was, want een echte cobra als gastheer geeft doorgaans een onrustig gevoel.Foto 13: Hier een echte, maar die was te druk bezig met een muis om zich veel van de bezoekers aan te trekken.Foto 14: Een Malayopython reticulatus, een lid van de Python- familie. ‘Niet giftig’ volgens het bordje, maar vervelend kan zo’n wurgslang van 10 meter lengte wel worden, dus toch fijn dat er stevig glas tussen hem en mij zat.Foto 15: Een Boa constrictor, ‘slechts’ 4 meter lang, maar het blijft oppassen als er zo een voor je op het pad ligt te zonnen.

Als toegift kregen de bezoekers een demonstratie van twee slangenbezweerders die lieten zien dat uiterst giftige cobra’s helemaal niet zo gevaarlijk zijn…… als je maar precies weet hoe je moet bezweren en wat je beslist niet moet doen. Het zag er allemaal heel makkelijk uit. Je zou haast zeggen: ”Geef mij ook eens even zo’n cobraatje om het te proberen.” Toch deed geen enkele bezoeker dat. 

Foto 16: Deze bezweerder doet het met twee cobra’s tegelijk en die waren niet van steen, plastic of hout.Foto 17: Beter een slang bijten dan er door gebeten worden.Foto 18: Je mocht ook nog even gezellig een grote python op schoot nemen.

Dit ‘huisdier’ was niet giftig en ‘Very friendly’ zoals werd beweerd. Ik vroeg me alleen af hoe lang zo’n wurgslang het uithoud ‘very friendly’ te zijn. Wat nu als hij bij de honderddrieëndertigste toerist plotseling de pest in krijgt en zich zesmaal om zijn slachtoffer slingert om hem vervolgens door te slikken?

“Dat doet hij anders nooit!” zou de directeur van het Serpentariun dan vertwijfeld uitroepen. Ik nam, om dat te voorkomen, toch maar liever geen plaats op de Python-bank, hoewel ik een dergelijke foto met mij er op in plaats van deze moedige jongen, wel een aardige afsluiting had gevonden van deze serie geïllustreerde verhalen over Thailand.

Nog slechts een kilometer of twintig scheidden mij van het vliegveld van Bangkok. Daar nam ik de volgende dag het vliegtuig terug naar Nederland. Einde van weer een mooie reis.

Evenals u, geachte lezer, ben ik benieuwd naar waar ik in mijn volgende blogs over ga schrijven. Tot dan.

Frank van Rijn.

 •  0 comments  •  flag
Share on Twitter
Published on April 19, 2023 22:46

April 14, 2023

Woensdag 19 April Lezingen over mijn Reizen door Zuid-Amerika en Centraal-Amerika

Hallo Beste Volgers,

Ik houd Woensdag 19 April een lezing in Weert.

Lezing over mijn reizen door Zuid Amerika en Centraal Amerika.
(Over mijn laatste twee boeken):

De Magische Vijfduizendmetergrens

Een duizend meter hoge kerstboom

Plaats: Weert

Bibliocenter Weert

Wilhelminasingel 250

Aanvang 19:30

Toegang: Leden 7,50

Niet leden 12.50

Aanmelden verplicht op: www.bibliocenter.nl

Inlichtingen: Tel: 088-2432040 en 088-2432000

Groeten,

Frank

 •  0 comments  •  flag
Share on Twitter
Published on April 14, 2023 01:15

April 7, 2023

EEN FIETSREIZIGERSFESTIVAL 

Bericht 11. Intermezzo.

Ik onderbreek hier even het verslag over mijn Thailandreis voor een nóg actueler bericht. Ik heb zojuist namelijk een lezing gehouden met de titel: ‘Vijftig jaar fietsen over de wereld in negenenvijftig en een halve minuut.’ Aangezien geen van mijn toehoorders een woord Nederlands verstond was het een nogal vermoeiend uurtje dat, net zoals wel vaker bij mijn lezingen het geval is, wat uitliep, deze keer slecht ruim een kwartier. Hoe moet je ook een halve eeuw fietsen door 125 landen in een uurtje samenvatten? Met dat kwartier er bij lukte dat natuurlijk makkelijk, hoewel ik hier en daar toch wel een paar details moest weg laten.

Ik was uitgenodigd door ‘Vél’osons, le festival du voyage a velo’, het tweejaarlijkse fietsreizigers festival in Chambéry, om daar op 1 en 2 april te komen vertellen over mijn fietsreizen.

Aangezien het nog geen weer was om te kamperen of echte fietsreizen te maken reisde ik er gemotoriseerd heen: met de auto naar Steenwijk, met de trein naar Schiphol, met het vliegtuig naar Genève en tenslotte met de bus nog anderhalf uur naar Chambéry. Een halve wereldreis waarmee ik, de wachttijden inbegrepen, een hele dag bezig was.

Ik plakte er, voorafgaand aan het festival, een mini vacantie van 4 dagen aan vast.

Van de organisatie kreeg ik een ongeveer 45 jaar oude fiets te leen om hier wat rond te rijden.

Foto 1: Mijn tijdelijke fiets hier in Chambéry : helaas geen Santos maar een Peugeot.Foto 2: Een affiche in Chambéry over het fietsvestival met mijn leenfiets er bij.

De fiets hield zich die 4 dagen kranig en ik tot mijn verbazing ook, ondanks het zadel waar een fakir moeite mee zou hebben. 

Foto 3: Mijn pijnbank. (Geen Brooks om even elke mogelijke twijfel weg te nemen)

Dinsdag 28 maart, mijn eerste dag na de gemotoriseerde halve wereldreis, had ik geluk, want de zon scheen. Wel was het koud maar met 7 lagen kleren aan was er te fietsen. Ik koos voor de beklimming van de Col du Granier van 1135 meter (of 1164 meter volgens mijn eveneens ongeveer 45 jaar oude Michelinkaart). Zouden er in die voorbije 45 jaar 31 meter weggeerodeerd zijn?

Foto 4: Langs de weg naar de Col stond er om de kilometer een bordje met het stijgingspercentage.

Het lijkt op deze foto alsof ik met iets heel moeilijks bezig was en dat was ook zo: het maken van een ‘selfie’. Ik vind het altijd een enorme puzzel om met zo’n selfie het onderwerp (het bordje) en het nevenonderwerp (de fiets) er op te krijgen en mezelf er dan ook nog bij te wurmen, iets wat essentieel is, want als je zelf buitenboord valt is het geen selfie meer. Sommige mensen zijn er enorm bedreven in en er zijn er zelfs die dat rijdend op een fiets kunnen zonder tegen het plaveisel te smakken.

Na de flinke klim met gelukkig erg steile stukken er in, zodat ik moest staan op de pedalen en daardoor steeds een poosje los kwam van mijn ‘fakirstoel’, stond ik op de pas. Helaas stond daar een vrij onnozel bordje met de hoogte er op in plaats van een mooi ruim bord met een prachtige achtergrond. Ook hier klungelde ik met een selfie.

Foto 5: Pruts-selfie op de pas.Foto 6: Gelukkig kwam er juist een collegafietser omhoog gereden die een gewone foto van me kon maken, waarbij de lezer geen spiegel nodig heeft om het bordje te lezen.

Ik bevond me daar op terra cognita, aangezien ik deze pas in 1974 al bedwongen had tijdens mijn fietstocht, samen met een studiegenoot, van Nederland naar de Provence. Toen had ik ook ongeveer zo’n fiets als deze, die ik met een berg bagage dusdanig maltraitteerde dat ik op het gehele traject een spoor van gebroken fietsonderdelen achterliet. Ik kreeg in die tijd zo’ n beetje alles kapot, wat er kapot kon aan een fiets. Enerzijds vervulde me dat met een zekere trots en voldoening, maar anderzijds baalde ik daar regelmatig van omdat ik dan moest gaan sleutelen en met tangen en ijzerdraad de boel weer draaiend moest zien te krijgen.

Foto 7: Nog een foto op de pas, iets mooier maar helaas zonder bord met de hoogte er op.Foto 8: Aan de zuidkant van de pas had ik een goed uitzicht op een een mooi bergmassief. Er was daar enkele dagen eerder verse sneeuw gevallen, natuurlijk speciaal voor mij, om mooie foto’s te maken.Foto 9: Langs een andere route daalde ik weer af naar Chambéry. Ook daar weer mooie uitzichten op bergen.Foto 10: Het beroemde plein met de vier olifanten in het centrum van Chambéry. Een ex generaal van Napoleon maakte zijn fortuin in India en liet na zijn terugkomst in Chambéry de stad verfraaien met diverse gebouwen. Ook dit beeld, dat zo uit India lijkt te zijn weggelopen, liet hij plaatsen.Foto 11: Alsof er juist een olifant uit een poort komt.Foto 12: Een middeleeuwse winkelstraat in Chambéry.Foto 13: Het Chateau van Chambéry.Foto 14: Een ouderwetse draaimolen op het plein naast de olifanten.

De tweede dag van mijn verblijf in Chambéry was het weer helaas minder mooi maar ik ging er toch opuit en trapte mijn leenfiets omhoog naar de Col du Chat, een bescheiden pas van 638 meter.

Foto 15: Haarspeldbocht op weg naar de Col du Chat.Foto 16: Col du Chat.Foto 17: Tussen de druivenvelden daalde ik aan de andere kant af. Veel gele bloemetjes tussen de nog lege wijnranken.Foto 18: Op de derde dag fietste ik naar de ruïne van een middeleeuwse toren in een moerassig bos.

Daar dichtbij bevond zich een vogelhut van waaruit ik een blik kon werpen over het moeras achtige gebied. 

Foto 19: Er was ook een bergrug te zien maar daarvoor had je geen hut nodig en om vogels redelijk te kunnen zien moest je beschikken over dure cameras met lenzen zo groot als kanonnen. In de vogelhut zat een man met dergelijke apparatuur maar die was te druk met het schieten van vogels (op de gevoelige geheugenkaart) om mij op te merken.

De vierde dag (Vrijdag 31 maart) begon het weer serieus te verslechteren maar ik zag nog juist kans om droog naar het ca. 10 km ver gelegen Lac St. André te fietsen, een klein maar aardig meertje.

Foto 20: Lac St. André.

Zaterdag 1 april (gisteren) was de eerste dag van het fietsreizigersfestival. Het weer was beroerd, dus prima festivalweer zolang je binnen bleef. Gelukkig bevond de filmzaal zich niet in de open lucht, zodat ik, toen ik om 14.00 uur begon, ongehinderd door regen, wind en donderslagen mijn verhaal kon houden en daarbij 88 gedigitaliseerde, over het algemeen oude tot oeroude, dia’s, kon vertonen. Tot mijn verbazing en grote geruststelling bleef het publiek zitten kijken en luisteren, terwijl er toch nog veel meer te doen was, zoals andere lezingen, films over fietsreizen, demonstraties hoe je lekke banden plakt of een gebroken spaak verwisselt, mini toneelstukjes etc. Het gevreesde “Boe” geroep bleef uit en er werden na afloop nog vragen gesteld ook.

Foto 21: Een geestige mop bij de ingang van de festivalhal. Een beetje vrij vertaald: ‘Wat ik het leuke vind van de Tour de France is dat de fiets echt alle eer toekomt.’

En vandaag was de tweede en laatste dag van het festival, waarop ik hetzelfde verhaal hield als gisteren, maar dan natuurlijk voor weer een nieuw publiek. Gisteren was ik na 50 minuten ongeveer op 35 procent van mijn verhaal, waarna ik de resterende 65 procent er eenparig versneldde doorheen moest jassen in 9 en een halve minuut. Dat ging dus niet en daarom liep het een kwartier uit. Vandaag moest het dus beter: sneller met minder details. Daardoor konden er na afloop meer vragen worden gesteld, waarvan ik er ook weer enkele te gedetailleerd beantwoordde. Ik eindigde mijn verhaal met foto 22

Foto 22: Een Khmertempel in Thailand.

en vertelde er bij: “Mijn meest recente reis ging door Thailand. Twee maanden geleden stond ik daar. Het was heerlijk weer bij een temperatuur van 33 graden.”  Er achteraan loog ik: “U zult zich afvragen waarom ik zo vroeg in het jaar teruggekomen ben naar het koude Europa. Welnu, speciaal voor dit festival om u te vertellen over mijn halve eeuw fietsen over de wereld.” En dat leverde mij een daverend applaus op.

Morgen vlieg ik terug naar Nederland en in mijn volgende bericht fietsen we de laatste etappes naar Bangkok.

 •  0 comments  •  flag
Share on Twitter
Published on April 07, 2023 15:32

March 30, 2023

Bericht 10

                                    ALS JE ER ÉÉN HEBT GEZIEN……

Nadat Cor en Jose, mijn twee fietsende landgenoten, naar Cambodja afgebogen waren, vervolgde ik, weer alleen, mijn terugtocht naar Bangkok. Een dagje fietsen bracht mij bij Ta Moen Thom, een tempelcomplex van de oude Khmer, dat pal op de grens van Cambodja ligt.

Foto 1: Tempelcomplex van Ta Moen Thom

Aangezien er in het verleden wel eens grensconflicten met de Cambodjanen om oude tempels zijn geweest, hadden de autoriteiten een militaire basis direct naast het complex opgetrokken. Er liepen nogal wat gewapende soldaten tussen de tempels rond, zodat ik moest oppassen met fotograferen. Ik schoot flink wat plaatjes van de tempels, maar om moeilijkheden te voorkomen schoot ik de soldaten liever niet.

Foto 2: Ta Moen Thom. Er was juist een soldaat achter deze tempel verdwenen, zodat de kust veilig was om deze plaat te schieten.

Ik vervolgde mijn route via aardige gravelweggetjes en achteraf paden. Ergens haalde een jongetje van een jaar of acht op een bromfiets me in. Achterop zat een meisje van een jaar of zes, waarschijnlijk zijn zusje en tussen beide in zat een kind van een jaar of vier. Verbazend dat zulke jonge kinderen al op zo’n stuk ‘speelgoed’ rondtuffen. Ik had op die leeftijd slechts een step, waarmee ik overigens de buurt vrij onveilig maakte, maar de brokken die ik daarmee maakte waren doorgaans van beperkte aard. Voor de Thai is dit soort brom- en motorfietstaferelen vrij normaal.  Soms zie je pa, ma en zes kinderen op een brommer rijden en niet alleen op rustige buitenweggetjes, zoals dit, maar ook te midden van razend druk verkeer in steden.

Foto 3: Jongetje met zijn twee zusjes op een bromfiets alsof het een stukje speelgoed is.

Hier op het grensgebied van Cambodja zijn zo’n duizend jaar geleden flink wat Khmertempels neergezet. Toeristen die behoren tot de categorie ‘Als je er één gezien hebt, heb je ze allemaal gezien’, zijn hier snel klaar. Ik heb dat met moderne, abstracte schilderijen en ben in een museum van moderne kunst doorgaans in enkele minuten klaar. Op oude kunst en ook antieke tempels en gebouwen ben ik een stuk minder snel uitgekeken, vandaar dat ik een paar omwegen inlaste om toch maar zoveel mogelijk van dit soort fraaie oude monumenten te bekijken. Dat wil overigens niet zeggen dat ik een Khmer-kenner ben. Integendeel, maar ik vind het aangenaam om op mijn gemak tussen die oude gebouwen rond te lopen en in mijn fantasie de noeste bouwers van deze wonderen der architectuur bezig te zien terwijl ze zwoegend, zwetend en steunend al die stenen op elkaar stapelen.

Iets ten zuidoosten van Nang Rong sloeg ik weer een fraaie tempel aan de haak, om maar eens een afgrijselijke cliché te gebruiken. 

Foto 4: De Prasat Muang tempel niet ver van Nang Rong.Foto 5: En nog maar een plaat van deze Prasat Muang tempel, in de hoop dat ‘Als-je-er-één-gezien-hebt-lezers’ niet afhaken.Foto 6: Op het terrein van deze tempel zag ik een merkwaardige boom, eigenlijk een parasiet, die zich met een bochtige tak, waar een soort ‘knoop’ in zat, naar een andere boom geslingerd had, om die het leven zuur te maken.Foto 7: De ‘knoop’ van dichtbij. Je vraagt je af hoe zo’n tak dat voor elkaar krijgt en waarom hij zo moeilijk doet om zijn doel, die andere boom, te bereiken.

Niet ver van deze Prasat Muang tempel bevindt zich het nog veel grotere tempelcomplex van Phanom Rung, dat boven op een heuvel ligt. Ik kon mijn fiets, na een flinke klim, bij de ingang stallen, waarna ik over een set trappen een eind verder omhoog moest naar een brede avenue van lateriet blokken. Daar bleek ik er nog niet te zijn, want aan het einde van die avenue lag een laatste set trappen klaar dat genomen moest worden om bij de eigenlijke tempel te komen. Ja, hier moest serieus klimwerk verricht worden maar toen ik dan eindelijk boven was, had ik ook wat.  

Foto 8: De Phanom Rung tempel met de er naar toe leidende avenue van lateriet blokken, gevolgd door nog een set trappen.Foto 9: Wakende Naga’s naast de trappen, die omhoog leiden naar de Phanom Rung tempel.Foto 10: De eigenlijke Phanom Rung tempel boven op de heuvel.Foto 11: Binnen het ommuurde tempelcomplex van Phanom Rung zette ik mezelf er fotografisch nog maar eens bij, niet uit egocentrische overwegingen, maar alleen als referentie om een idee te geven van de afmetingen van deze tempel.

In grote tegenstelling tot dit grote, fraai gerestaureerde tempelcomplex stond het eenvoudige en geheel verlaten Khao Lon tempeltje, ook boven op een heuvel, dat ik de volgende dag bezocht. Ik moest, om er te komen, een kilometer of vier over een gravel- en zandweggetje rijden. Bij het huisje van een boeddhistische kluizenaar kwamen er vijf agressief blaffende honden op me af om me te ontmoedigen, maar als een soort Hercules die een vijfkoppige draak bevecht, zette ik door. Het tempeltje zelf stelde, na al het architectonisch moois van de Phanom Rung tempel, dat ik de dag daarvoor gezien had, niet veel voor, maar de verlaten ligging, de primitief en ruig gestapelde trap die er heen leidde en het sinistere bos van kale bomen en struiken in het rond, gaven het een heel bijzondere sfeer.

Foto 12: De Khao Lon tempel bovenaan de stenen ’trap’.Foto 13: Mijn fiets geheel alleen beneden aan de trap. Ik had er geen zin in om mijn zware fiets tegen die toch wel vrij steile trap omhoog te gaan duwen en gokte er op dat niemand hem mee zou nemen terwijl ik de tempel bezocht, een wel overwogen gok, aangezien er geen sterveling in de buurt was en eventuele dieven hopelijk door de vijf viervoetige ‘bewakers’ zouden worden tegen gehouden. Er zijn landen en plekken waar je zo’n gok beslist niet moet nemen, maar in Thailand is het boevengehalte laag, zeker ver buiten grote steden.Foto 14: De Khao Lon tempel, waarvoor ik deze hele excursie had ondernomen. Simpel, maar door de ligging toch indrukwekkend.Foto 15: Aan de geofferde Fanta en in het binnenste geplaatste kaarsen was te zien dat deze tempel, hoe afgelegen ook, toch nog gebruikt werd.

Er restte mij een tweede confrontatie met de vijfkoppige draak om weer terug te komen op de weg naar Watthana Nakhon en verder naar Bangkok. Uit het feit dat u dit verhaal leest is te concluderen dat ik die beproeving ook weer goed ben door gekomen.

We hebben in deze korte aflevering Bangkok nog niet gehaald, maar dat gaat in de volgende aflevering hoogst waarschijnlijk wel lukken.

Tot dan.

 •  0 comments  •  flag
Share on Twitter
Published on March 30, 2023 11:09

March 15, 2023

EEN MINI-BOROBUDUR, EEN ZANDWEGGETJE EN VOORTREFFELIJKE SPAGHETTI

Bericht 9

Ik fiets virtueel nog steeds in Thailand. Vorige keer was ik in de bizarre beeldentuin van Wat Pa Non Sawan blijven hangen.

Foto 1: Nog een beeld bij Wat Pa Non Sawan om de draad weer op te pakken. Het stelt de Hindoegod Ganesh voor en ziet er ook weer dreigend uit, maar deze god is een der meest sympathieke van het Hindoeïsme. Veel Hindoes hebben er een beeldje van in de huiskamer staan, meestal een wat kleinere versie, voor de vrede en rust in huis. Foto 2: En nog een flink uit de kluiten gewassen kikker in het park van diezelfde tempel voordat we weer serieus verder fietsen.

Van deze Efteling-achtige Wat (tempel) fietste ik over rustige weggetjes ten zuiden van de stad Roi-Et langs naar Somdet, waar zich de Wat Pa Kung bevindt, een boeddhistische tempel die op de wereldberoemde Borobudur op Java lijkt.

Foto 3: Wat Pa Kung bij Somdet, waarvan de bouwers goed naar de Borobudur op Java hebben gekeken.. Foto 4: Ter vergelijking de echte Borobudur, waar ik op 19 Mei van het jaar 1984 een foto van me liet maken op een verboden veldje er voor. Maar als je 33.000 km, met een hoop omwegen door Azië, uit Nederland bent komen fietsen, speciaal om de Borobudur te bezoeken, gaf dat in die tijd zekere voorrechten.

Dwalend door het tempelcomplex liep ik plotseling Cor en Jose tegen het lijf, de fietsende Nederlanders die ik op 4 Januari in Vientiane had ontmoet en die ik al tweemaal op voorgaande reizen in Cambodja had ontmoet. Wat een toeval toch!! “Wat is de wereld toch klein!” roep je in zo’n geval uit, een vrij onnozele opmerking overigens. Als je er op de fiets omheen rijdt raak je toch steeds meer overtuigd van het tegendeel. Minder onnozel is de opmerking: “Wat is het internet toch handig om dit soort ’toevallige’ ontmoetingen te realiseren. Ja, deze keer was dat toeval nep, want Cor en Jose, twee trouwe volgers van mijn ‘Blog-avonturen’, hadden op mijn website gezien dat onze routes elkaar hier in de buurt wel eens zouden kunnen gaan snijden. Een beetje bijsturen van beide kanten leidde tot dit verbluffende resultaat: onze tweede ontmoeting, deze reis. Cor en Jose waren op weg van Laos naar een strand aan de Golf van Thailand, ergens ten zuidoosten van Bangkok, om daar hun laatste dagen te slijten (van hun reis wel te verstaan, want het zijn nog jongelui. Ze hebben nog maar net hun AOW).En ik was op de terugweg naar Bangkok, dus als je een lijn trekt van Wat Pa Non Sawan naar Bangkok en een andere van Vientiane recht naar het zuiden, naar die golf, moet je ergens een snijpunt vinden. En dat snijpunt was dit Borobudurtje.

Foto 5: Cor en Jose voor de mini Borobudur die, als je er dicht voor staat, toch niet zo mini blijkt te zijn.

Aangezien ik niet te vroeg in Bangkok wilde aankomen (ik ben een grote-steden barbaar) kon ik een aantal dagen met Cor en Jose meefietsen, maar natuurlijk niet tot aan het strand, want ik ben ook een strandenbarbaar.

Foto 6: Jose en Cor voor weer een andere tempel. In Thailand is het moeilijk om een paar uur te fietsen zonder langs een tempel te komen.  
 

Jose was erg goed in het vinden van leuke weggetjes op haar slimme telefoon. We reden dan ook over allerlei kleine bochtige weggetjes en kwamen uiteindelijk op een pad dat te leuk was voor haar omdat het zand er voor het opscheppen lag. De slimme telefoon bleek inderdaad slim genoeg te zijn om zoiets leuks te vinden. Het plezier kon niet op!!

Foto 7: Jose ‘genietend’ van zwaar getob door het zand. Mogelijk geniet ze er nu, bij het lezen van deze aflevering van mijn blog meer van dan toen.Foto 8: Cor en Jose laaiend van enthousiasme. Ja, wie zou er geen zin krijgen om over zo’n leuk zandpad te fietsen?

Het zandfestijn duurde helaas slechts een paar kilometer. Daarna kwamen we op stevig lateriet en verderop weer op asfalt. Onvermijdelijk!

Het viel mij op dat Cor en Jose elkaar erg goed aanvulden. Cor kon uitgebreide beschouwingen houden over hoe mooi de wereld is en hoe fijn het was om in hier onder een mooi zonnetje te fietsen, te vertoeven en te zitten, zelfs op een bankje bij een benzinestation langs de weg, met een supermarktje er naast, waar je warme koffie uit de muur kon trekken, terwijl het in Nederland koud en nat was. Maar als de beschouwingen uit de hand dreigden te lopen tot complete filosofieën kwam Jose er erg praktisch tussendoor met: “Nu moeten we weer eens gaan fietsen anders halen we het niet voor donker. Daarop antwoordde Cor dan weer met: “Ja, ja. Ik doe mijn best om het allemaal zo duidelijk en kort mogelijk te vertellen.”

En zo kreeg ik herhaaldelijk lessen in levensplezier. Cor had de gave om, zelfs van vervelende ervaringen, de positieve kant te zien, bijvoorbeeld als er weer eens een stel luid blaffende honden op ons afvlogen: “Het zijn er maar vijf. Gelukkig geen zes en bovendien zijn we gezond en fietsen we hier door een prachtig gebied. Kijk maar om je heen.” En dan stopte hij en ging uitgebreid toelichten dat zelfs een rijstveld met een bananenboom er voor en een kilometerpaal er naast heel bijzonder was, als je er maar oog voor had. En dan onderbrak Jose zijn rede uiteindelijk toch maar met bijvoorbeeld: “Ik heb in X, zoveel kilometer verderop, een aardige, niet te dure resort gevonden, dus als we nu opschieten…..” Jose zorgde voor de planning en de route en hield het kasboek bij en Cor verwoordde bloemrijk al het fraais om ons heen en in ons zelf. Dat was soms wel een beetje vermoeiend, maar voegde toch een extra dimensie toe aan onze gezamenlijke tocht van enkele dagen.

Op weg naar Ku Ka Sing, waar een oude Khmer tempel te bewonderen was, kwamen we opnieuw langs een niet erg oude, maar wel fraaie tempel met een afschrikwekkende wachter er voor.

Foto 9: Alweer een Boeddha tempel met een strenge wachter er voor.Foto 10: En hier de duizend jaar oude Khmertempel van Ku Ka Sing, met Jose, Cor en schrijver dezes er voor.
Foto 11: Cor, die op de tempelmuur wil klauteren, wat natuurlijk verboden is. Maar niemand zag het, behalve ik, dus mocht het toch, als hij het maar netjes deed. En dat deed hij.Foto 12: Met oog voor detail schoot ik een mooi bas-reliëf boven de tempelpoort.Foto 13: Grote, flink opgelapte urn in het museumpje bij de Khmer tempel.Foto 14: Interessante boom langs de route naar Sikhoraphum die langzaam gewurgd wordt door parasieten.

In Sikhoraphum, waar we de volgende dag aankwamen bekeken we alweer een oude Khmertempel, nu bij avondlicht, wat een apart effect gaf. De Khmer zijn indertijd in dit gebied druk bezig geweest met bouwen.

Foto 15: De Khmertempel van Sikhoraphum bij avondlicht.Foto 16: Een rijdende fruitwinkel ergens in een dorpje.

Cor en Jose, voor wie Thailand ongeveer net zo bekend is als de omgeving van Egmond aan Zee, kenden in Kap Choeng, op de grens van Cambodja, een leuke resort met bungalows. Daar waren ze op de heenweg naar Laos ook geweest en hun voorstel was om daar nu ook heen te gaan, alvorens zij door naar Cambodja gingen en ik naar het westen zou afbuigen naar Bangkok. De eigenaar was een enthousiaste fietser, die vorige zomer een fietsreis van 1200 km door Frankrijk had gemaakt zonder een woord Frans te spreken, terwijl zijn kennis van het Engels ongeveer net zo groot was als mijn kennis van het Thai.

Foto 17: De eigenaar van ons hotelletje in Kap Choeng met zijn fiets met extreem dikke banden

Onze bungalows in het resort moesten, toen we arriveerden, nog in gereedheid gebracht worden, maar de man wist in de buurt een ‘very good’ restaurant, waar we in afwachting een voortreffelijke spaghetti konden gaan eten. Helaas stond dit geweldige restaurant pal aan een grote weg, zodat we door het lawaai en de uitlaatgassen niet buiten konden zitten en binnen in de ijzige koude van een loeiende airco moesten plaatsnemen. Maar, zo verzekerde onze gastheer, de spaghetti is very, very good en dus namen we de airco en de extra bijgeleverde muziek, die gelukkig niet te hard stond, voor lief. Onze meningen over deze muziek liepen nogal uiteen, maar dat was fijn, want het klaarmaken van de spaghetti duurde een eeuwigheid, zodat we de tijd konden doden met het opzetten van een culturele boom. De bedienden in het restaurant spraken Engels, waardoor er eigenlijk niets mis kon gaan, maar voor alle zekerheid zei ik nog in perfect Thai tegen de dame die ons bediende het enige zinnetje dat ik in deze taal ken: “Mai sai piek”, wat betekent: “Geen chili’s, niet scherp”. Met dat zinnetje is het mij altijd gelukt om een eetbare maaltijd te krijgen in dit land waar je tong, als je niet oppast, uit je mond brandt.

Ik heb in Thailand in een restaurant of eethuisje nooit langer op een maaltijd hoeven wachten dan 7 minuten, maar hier hingen we na drie kwartier nog steeds in de culturele boom en in de kou, terwijl het buiten heerlijk warm was. En opeens begon ik wantrouwen te koesteren: er werd Engels gesproken, er werd speciaal voor ons een ‘voortreffelijke’ spaghetti bereid en het duurde allemaal te lang. Dit kon wel eens mis gaan lopen…… De pessimist in mij stak de kop weer eens op, ondanks alle levenslessen van Cor.

Uiteindelijk kwam de spaghetti toch nog. Cor en Jose vielen enthousiast aan en ik nam, voorzichtig als ik altijd ben, eerst een klein hapje, één sliertje, nee een half sliertje, om te proberen, en ja hoor, waar ik al bang voor was…..

Foto 18: Eén sliertje van die heel speciale spaghetti was voldoende om mijn tong in vuur en vlam te zetten.

Voor Jose, die ook niet zo van gepeperd eten houdt, was het juist aan de maat, maar Cor, die blijkbaar een tong van leer heeft, smulde er van. Ik deed hem een groot plezier, en mezelf nog meer, door de spaghetti van mijn bord over te gooien op zijn bord. Dubbel plezier voor Cor en voor mij ook, want ik kon deze aircon-martelkamer nu meteen verlaten, op zoek naar een eethuisje, waar ik met ‘Mai sai piek’ een prima en veel goedkoper vermicellisoepje ging halen dat in drie minuten klaar was.

De volgende dag reden Cor en Jose Cambodja in, 3 km van ons hotel vandaan, en vervolgde ik weer alleen mijn weg richting Bangkok. En over dat laatste traject ga ik het in mijn volgende bericht hebben. 

 •  0 comments  •  flag
Share on Twitter
Published on March 15, 2023 13:34

March 7, 2023

BIZARRE ROTSEN EN EVEN BIZARRE BEELDEN

Bericht 8

Vorige week vond in Utrecht de jaarlijkse Fiets- en Wandelbeurs plaats. Zo jaarlijks was die de laatste jaren echter niet meer vanwege de coronaepidemie, maar nu was hij er dan na twee jaar afwezigheid toch weer. Op die beurs was veel te zien zoals fietsen, wandelattributen en toeristische informatie over landen en gebieden. Ook stonden er lezingen op het programma. Op elk van de beursdagen 24, 25 en 26 februari hield ik een lezing over mijn kort geleden uitgekomen boek ‘Een duizend meter hoge kerstboom’, dat gaat over een fietsreis door Centraal Amerika.

“Maar hoe kan dat nu?” zullen sommige lezers zich afvragen. “Je zat toch aan de Mekong met uitzicht op Thailand, waar je naar toe zou gaan om je fietsreis te vervolgen?”

Dat klopt, maar zoals gewoonlijk lag ik met mijn verslaglegging weer eens een stukje achter op mijn reis. Ik heb altijd het goede voornemen om ‘bij te blijven’ met mijn blog, maar blijkbaar schrijf ik te langzaam…. of fiets ik te snel.

Hoe het ook zij, ik zit nu in Drenthe in de kou, maar in gedachten en ook wat mijn blogverhalen betreft ben ik dus nog steeds in het warme Laos aan de Mekong, waar mijn vorige bericht eindigde. En daar ga ik weer verder om mijn Zuidoost Azië reis af te maken. Een sprong in plaats en tijd…. en in temperatuur!!

Bij Savannakhet reed ik de Mekong-brug over naar Thailand…… in een bus!! Verplicht smokkelen!Om de een of andere merkwaardige reden is het verboden om met een fiets of wandelend over die brug te gaan. Misschien zijn de autoriteiten bang dat fietsers halverwege de brug met fiets en al over de reling springen omdat de hitte of het moeizame getrap op de pedalen hen te veel wordt, maar het kan ook zijn om de pendelbusmaatschappij een paar centen aan voetgangers en fietsers te laten verdienen. Ik moest 40 minuten wachten op de bus, de bagage afladen en mijn fiets en spullen in het ruim onderin de bus laden. En dat voor anderhalve minuut meerijden! Onnozel gedoe!

Na deze busreis laadde ik de bagage weer op de fiets en reed naar het douanekantoor voor een nieuw stempel in mijn pas, goed voor nog eens 45 dagen Thailand.

Zo’n 35 km naar het zuidoosten bezocht ik het Phu Pha Thoep Nationaal Park. Die naam is enigszins misleidend. In onze oren klinkt die als een soort speelpark voor kleuters, maar in plaats daarvan zijn er grillige en tot de verbeelding sprekende rotsformaties te zien. Ik ben er vijf jaar geleden ook al geweest, maar die verzameling merkwaardig geërodeerde rotsen is interessant genoeg om een tweede bezoek te rechtvaardigen.

Foto 1: Paddenstoelrots in Phu Pha Thoep Nationaal ParkFoto 2: Aardig doorkijkje.Foto 3: Nog een bijzonder plaatje. Lijkt wel een driepersoonspet.

Ik kampeerde die nacht op het campinkje van het park waar verder niemand was en liet me de volgende dag met fiets en al door een parkemployé fotograferen met een rots achter me die nog fotogenieker was dan ikzelf, voor zover dat mogelijk is.

Foto 4: Ikzelf met een prachtige rots achter me of bescheidener uitgedrukt: Een foto van een prachtige rots terwijl ik (hinderlijk?) in de weg sta.Foto 5: Vijf jaar geleden liet ik op diezelfde plek een soortgelijke foto maken. Zoek de verschillen.         Zo te zien heeft de rots de tijd goed doorstaan en ik ook.Foto 6: Een rots als de kop van een krokodil. Zie het loerende oog bovenop.     Foto 7: En nog een paddenstoel die in slechts een paar tientallen miljoenen jaren als een           paddenstoel uit de grond is geschoten.

Iets heel anders dan die verzameling vreemd gevormde rotsen was Wat Pha Nam Thip Thep Prasit, waar ik anderhalve dag later arriveerde. ‘Wat’ betekent tempel en Pha Nam Thip Thep Prasit is de naam van die tempel.

Foto 8: Wat Pha Nam Thip Thep Prasit. Een flinke naam voor een flinke tempel! 

De tempel, gelegen boven op een heuvel blonk in het zonlicht. Alles was mooi, puntgaaf en gloednieuw, zo nieuw zelfs, dat menig beeld nog half ingepakt zat.

Foto 9: Een van de nog gedeeltelijk ingepakte ‘dragers’ van de tempel.Foto 10: Een uitgepakte drager. Die ziet er alweer een stuk plezieriger uit, hoewel…… als je hem in             levende lijve in een schemerig bos zou tegenkomen …..  Foto 11: Van binnen zag het er ook allemaal mooi uit. De donatiebrandkasten stonden uitnodigend       klaar om de kosten van de bouw er weer uit te halen.Foto 12: De keurig aangelegde tuin, die 360 graden rond de tempel ligt, van boven gezien.

Een andere, sterk van deze Wat verschillende, maar niet minder gave, tempel is Wat Pa Non Sawan daar niet ver vandaan. Deze bizarre ’tempel’ deed denken aan de Efteling. Vijf jaar geleden was ik daar ook al, maar omdat het zo’n aardige bezienswaardigheid is en hij niet al te ver uit de route lag, kon ik het niet laten er nog eens te gaan kijken.

Foto 13: Toegangspoort tot Wat Pa Non Sawan.Foto 14: In de tuin van Wat Pa Non Sawan. Een dikke Boeddha achter twee vreemde vogels.Foto 15: Wachters bij de ingang van de ’tempel’.Foto 16: De ingang van de tempel. Alsof je het hol van de leeuw betreedt.

In de tuin was een Jeroen Bosch-achtige onderwereld te zien, waar een waarschuwing vanuit ging: Wees braaf, want anders gaan ze hier met je aan de slag!

Foto 17: Pas op! Doe hier op aarde geen vervelende dingen, want anders…..!!Foto 18: En zo kan het ook.Foto 19: Je raakt niet  uitgekeken in die tuin!

Tot besluit van deze aflevering van mijn bijna eeuwigdurende digiton een vrolijkere foto, nr 20.

Foto 20: Een set flinke naga’s die mijn fiets bewaakten toen ik door de Jeroen Bosch-tuin rondliep.

Volgende keer een ontmoeting met oude bekenden.

En dan nog een aankondiging: Op Woensdag 22 Maart houd ik een lezing in Kasteel Cannenburgh te Vaassen (Gld) over mijn reis door Centraal Amerika en het boek ‘Een duizend meter hoge kerstboom’, dat ik daarover schreef.

Aanmelding is noodzakelijk via  frankvanrijnlezing@gmail.com

Via die e-mail komt u dus niet bij mij terecht maar bij de organisator.

De lezing is onder voorbehoud dat er voldoende bezoekers komen. Vandaar die verplichte aanmelding.

Hopelijk tot ziens in Vaassen.

Frank van Rijn

 •  0 comments  •  flag
Share on Twitter
Published on March 07, 2023 12:52

February 18, 2023

2000 KIPPEN VOOR 229 BOEDDHABEELDEN.

Bericht 7.

Er werd aan de grote weg van Vientiane naar Tha Khek gewerkt wat betekende dat er nogal wat afwisseling zat in het wegdek: stukken mooi nieuw asfalt, stukken mooi oud asfalt, stukken gravel en aangewalste gravelstroken waarop grote machines nieuwe lagen teer aanbrachten. Het ergst waren de stroken waarop ter voorbereiding van het asfalteren een dun laagje vloeibare teer was gespoten, waarschijnlijk een plaklaag. Als je je als fietser daarop waagt, al is het maar voor enkele meters, dan is de hele fiets met bagage en berijder vergeven van de teerspatten. Van je benen krijg je het er met behulp van benzine en chemische oplosmiddelen uiteindelijk wel af en de fiets ziet er na zo’n teerdoop ‘interessant’ uit: de oorspronkelijke kleur vol met zwarte stippen. Met een zwart frame maakt het niet zoveel uit, maar heb je een fiets met mooie heldere kleur, dan kun je daar de blitz  mee maken. En met je kleding zit je meteen in de hogere regionen van de nieuwste mode. Daarmee kun je competeren met gebleekte spijkerbroeken vol scheuren en gaten, die zo’n beetje als het summum worden beschouwd van wat er op modieus gebied te koop is. Maar mogelijk wordt kleding vol teerspatten en vlekken dan wel de nieuwe trent.

Wat voor automobilisten en zeker voor vrachtwagenchauffeurs de grootste obstakels vormden, waren de potholes (gaten) in de oude weggedeelten. Als fietser kun je daar meestal makkelijk omheen rijden, terwijl er doorheen denderen, als je een stevige fiets hebt zoals ik, ook zijn charme heeft.

Foto 1: Pothole in de weg van Vientiane naar Tha Khek. Leuk voor de fietser maar een ellende voor automobilisten.

Een van de ‘aardigheden’ van wegen onder constructie is het stof op de graveltrajecten. Als daarover een vrachtwagen aan komt denderen, wolken stof opwerpend, moet je vlak voordat hij langs je heen dreunt, diep ademhalen, want daarna duurt het een tijdje voordat je weer met goed fatsoen kunt ademhalen. Bovendien zie je datzelfde tijdje niets anders dan dat rode of grijze stofgordijn. Dan is het maar te hopen dat er niet juist een autocoureur die vrachtwagen aan het inhalen is.

Het stof probleem zou in één klap weggevaagd worden met een fikse regenbui …… en die kwam er! Helaas! Regen maakt van stof namelijk modder en daarmee kom je van de regen in de drop. (om maar eens een manklopende beeldspraak te gebruiken.) Bovendien is regen natuurlijk een van de grote vijanden van de mooiweer fietser. 

En het was niet een fikse bui die in Tha Khek viel, maar regen, de hele dag door. Een verloren dag, zogezegd, hoewel ik die dag gebruikte om allerlei corvee klusjes te doen, die ik normaal niet doe omdat het dan zonde is van het mooie weer. 

Na die regendag was het nog steeds zwaar bewolkt, maar het was gelukkig droog. Ik besloot om een ritje zonder bagage te gaan maken naar Tham Pa Fa, een in 2004 bij toeval ontdekte Boeddha grot, een kilometer of 10 ten oosten van Tha Khek. Een boer klauterde dat jaar een meter of 15 omhoog langs een 200 meter hoge Karstberg, waaruit hij ’s avonds een zwerm vleermuizen had zien wegvliegen. “Dat wordt een maaltje vleermuizen soep”, zal hij likkebaardend gedacht hebben. Hij ontdekte daar een grot met smalle opening. Toen hij naar binnen klauterde om een zak te vullen met vleermuizen voor zijn soep, vond hij echter 229 Boeddhabeelden variërend in grootte van 15 cm tot een meter. De meeste waren van brons maar er zaten ook 16 beelden van puur goud bij. De man moest weerstand bieden aan de verleiding de beelden een voor een te gaan verkopen, maar uiteindelijk besloot hij toch deze vondst te melden, wat hem de held van de wijde omgeving maakte omdat de grot een pelgrimsplaats en een toeristische bezienswaardigheid werd. De beelden werden door experts op 300 tot 600 jaar oud geschat, vermoedelijk door de toenmalige eigenaar daar verstopt om later, als de kust veilig was, weer op te halen. Dat laatste is dus nooit gebeurd. Gelukkig zou je moeten zeggen anders had onze klauteraar alleen vleermuizen voor zijn soep gevonden en waren de beelden verdwenen. Wel triest voor die 600 jaar oude eigenaar, maar die zou daar nu toch niets meer aan hebben.

Foto 2: De Karstberg waarin zich de Tham Pa Fa grot (Boeddagrot) bevindt.Foto 3: Toegang tot de Boeddha grot. Je hoeft tegenwoordig niet meer zoals de boer deed, omhoog te klauteren om bij de grot te komen. Er leidt een houten trap en een vlonder met reling naar toe, die je op mag nadat je aan een kaartjes verkoper 2000 Kip betaald hebt. (Geen 2000 kippen, want dat zou vrij duur en omslachtig zijn, maar 2000 Kip, de munt van Laos, wat het equivalent is van 11 eurocent, dus nog wel betaalbaar voor een AOWer.

Graag had ik hier een foto laten zien van die hele verzameling Boeddhabeelden, maar binnen was fotograferen verboden. Er zaten twee oude vrouwen kaarsen te verkopen, die je voor de Boeddha’s kon aansteken. Nadat ik een paar kaarsen gekocht had deed ik toch een poging, haalde mijn fototoestel tevoorschijn en vroeg: “One foto. OK?” maar het was niet OK en dus stak ik mijn toestel maar weer in mijn zak. Ik neem aan dat de trouwe lezer zo langzamerhand wel weet hoe een Boeddhabeeld er uitziet, dus dat maakt een fotootje overbodig. 

Daar vlakbij was nog een grot, maar dan zonder Boeddha’s. Een bospad van ongeveer een kilometer voerde er heen met onderweg nog een interessant bruggetje.

Foto 4: Een bruggetje dat misschien wel toe is aan een paar verse planken.Foto 5: Ik kwam langs een mooi bergmeertje waarop een visser in zijn bootje dobberde. Aan de grijze lucht is duidelijk te zien dat het weer zich nog niet geheel hersteld had na die regendag.Foto 6: Veel groen en nog een steil oprijzende karstberg.Foto 7: Het pad naar de grot. Dat pad en de natuur in het rond waren mooier dan de grot zelf. Daar was eigenlijk niet veel meer te zien dan een donker gat met water op de bodem. Foto 8: Op de terugweg naar Tha Khek.

Na dat uitstapje naar de Tham Pa Fa grot had ik de smaak van dat karstgebergte te pakken en daarom besloot ik daar een paar dagen wat verder in door te dringen.

De zon was terug, de hemel was weer blauw en de temperatuur was aangenaam. Samen met de overweldigende natuur leverde dat een plezierige rit op waarbij ik aardige plaatjes kon schieten.

Foto 9: Een steile kalksteen rots.Foto 10: De weg door het karstgebergte.Foto 11: Het lukt mij soms zowaar om een foto zonder mijn fiets te schieten.Foto 12: En nog één zonder die Santos om de kijker niet af te leiden van deze prachtige rots

Op deze tocht kwam ik een Franse familie tegen uit Avignon die met een wereldreis bezig waren: pa, ma en 4 kinderen van resp 7, 9, 11 en 13 jaar. 

Foto 13: Een Franse familie met de fiets op wereldreis.

Ik vond het op deze weg, de grote weg van Thailand via Laos naar Vietnam, een nogal hachelijke onderneming om vier minderjarige kinderen te laten fietsen, maar de beide ouders waren er nogal laconiek over: “We hebben allemaal een oranje shirt aan, dus we zijn duidelijk zichtbaar. Voor een naderende vrachtwagenchauffeur is dat een grote groep en dus iets bijzonders. Darom zal hij afremmen en aan de kant gaan. Als enkele fietser loop je veel meer risico.”

Ik zou dus eigenlijk ook beter met een grote groep in het oranje gestoken kinderen kunnen gaan reizen. Dat zie ik mezelf echter nog niet doen en ik houd het voorlopig dan ook maar op solowerk.

Foto 14: Dat was een echte! Zomaar een olifant ergens langs de weg.Foto 15: De weg met mooi decor en met links een oud Frans kilometerpaaltje. (Laos is vroeger een Franse colonie geweest.)Foto 16: Een boer met een enorm veel lawaai producerend plof-plof tractortje.Foto 17: Zwaar geėrodeerde karstbergen. Ze wekken de indruk dat ze om zullen vallen als je er tegen leunt, maar vermoedelijk moet je daar toch wel erg zwaar voor zijn en er heel erg stevig tegenaan leunen. Misschien interessant om dat eens te proberen.Foto 18: Rijst planters op de voorgrond, een echt zuidoostaziatisch plaatje!Foto19: Ik kreeg een klim van 350 meter hoogteverschil door met tropisch woud begroeide heuvels.Foto 20: Artistieke foto genomen van een verkeerspiegel in een onoverzichtelijke bocht.

Ik realiseer me dat, vooral in het begin van deze aflevering, de verhouding tussen tekst en plaatjes in het nadeel van de plaatjes uitvalt. In een poging om de plaatjeskijkers te vriend te houden besluit ik deze aflevering met een serie foto’s die ik schoot op een dagrit zonder bagage waarbij ik op goed geluk een aardig gravelweggetje in reed dat recht een nogal woest gebied in voerde.

Foto 21: Het aardige weggetje dat ik ging verkennen.Foto 22: Boer met koe aan een touw in een dorpje.Foto 23: Op een niet erg hoog, maar wel steil pasje. Wie over een zekere dosis fantasie beschikt kan in de rotsberg op de achtergrond een konijn herkennen. Met meer fantasie kun je er ook een olifant in zien en met nog veel meer fantasie……wel, ga je gang!Foto 24: Afdaling in een nauwe vallei.Foto 25: Ik kwam verderop door een tropisch woud. Mijn fiets onder planten met reuzen bladerenFoto 26: Met mijn zadel als referentie is te zien hoe groot die bladeren zijn.

Tot zover aflevering 7. Biologen zullen zonder twijfel hun kennis van de flora loslaten op deze reuzenplant.

Foto 27: Zoals wel vaker ook deze keer een toegift. Een plaatje van een gezellig zitje aan de Mekong met aan de overkant Thailand, waar we volgende keer verder gaan.

Slotopmerking: Vrijdag 24, zaterdag 25 en zondag 26 februari, dus komend weekend, wordt in het Jaarbeursgebouw te Utrecht, na die twee lamme coronajaren, de Fiets- en Wandelbeurs eindelijk weer gehouden. Ik houd daar op elk van die dagen in zaal 2 om 13.30 een lezing over mijn laatste en één na laatste boek (‘Een duizend meter hoge kerstboom’ en ‘De magische vijfduizend meter grens’).

Ja, speciaal dáárvoor ben ik een paar dagen geleden teruggekeerd naar het hoge en koude Noorden!

 •  0 comments  •  flag
Share on Twitter
Published on February 18, 2023 13:12

February 3, 2023

GEEN ZONNEBRILLEN OP DE FOTO!

Bericht 6.

In Vientiane, de hoofdstad van Laos, ontmoette ik twee oude bekenden: Cor en José uit Egmond aan Zee. Ik was ze op voorgaande reizen door Zuidoost Azië al tweemaal door toeval tegengekomen. Deze keer hielpen we het toeval een handje met behulp van het internet.

Juist diezelfde dag arriveerden in hetzelfde guesthouse ook Hans en Lieneke, twee ‘penfriends’, of eigenlijk ‘digifriends’ van Cor en José. Het was dus een nogal Nederlandse fietsreünie in de hal van Guesthouse Bayern, want allen reisden per fiets en de vijf fietsen stonden ook in de entree hal.

De volgende dag bezochten we met de hele Nederlandse fietsclub een paar bezienswaardigheden in Vientiane.

Foto 1: Patuxai, een soort Arc de Triomphe. Op de voorgrond van links naar rechts: Cor, José, Lieneke en Hans, allemaal met zonnebril. 

Ik houd niet van zonnebrillen op foto’s. Die doen mij denken aan misdaadfilms met veel schietwerk. Je ziet bovendien vaak niet wie daar achter die zwarte glazen zit en dat wil de kijker natuurlijk wel zien. Van deze vrienden accepteerde ik in dit geval de zonnebrillen omdat ze recht tegen de zon in moesten kijken, wat zonder zonnebril vaak tot vreemde gezichtsuitdrukkingen leidt.

Foto 2: Hier is het al een stuk beter, maar Hans……. vooruit, voor deze keer dan maar! Op de achtergrond de Tad Luang, de grote gouden stupa, waarvan de bouw begon in 1566. 

Volgens een legende werd hier in de derde eeuw voor Christus al een stupa opgericht met daarin een stukje van het borstbeen van Boeddha. Dat stukje bot is echter nooit gevonden, iets wat me ook niet heel erg verbaast aangezien het zoeken naar een botje 2200 jaar nadat het ergens in een stupa verstopt is, me een reuze klus lijkt. Maar zonder geluk vaart niemand wel, dus misschien stuit een nijvere spitter over een paar honderd jaar toch nog eens op het fel begeerde relikwie. Helaas moeten wij het voorlopig zonder doen.

Vlakbij de Tad Luang staat een groot beeld van een liggende Boeddha. (Een beeld staat altijd, ook al ligt het onderwerp, want als een beeld toch zou liggen, moet het overeind gezet worden wat in dit geval als consequentie zou hebben dat Boeddha niet meer ligt, wat wel de bedoeling was van de kunstenaar.

Foto 3: De reusachtige liggende Boeddha van Vientiane.Foto 4: De liggende Boeddha van opzij (eigenlijk van onder) gezien. Vergelijk de betrekkelijk kleine voeten van Boeddha op de vorige foto met deze reuzenvoeten. Dan krijg je een idee van de afmetingen. Met beelden van Boeddha wordt er meestal niet krenterig omgesprongen meter kubieke meters beton en badkuipen goudverf.Foto 5: De Tad Luang nog eens van dichterbij met, om wat diepte in de foto te krijgen, mijn fiets er voor. Omdat een liggende fiets in tegenstelling tot een liggende Boeddha een triest gezicht is, moest iemand de fiets netjes recht overeind houden. Die iemand was schrijver dezes in dit geval.Foto 6: Nog een mooi beeld daar in de buurt: Ganesha, de god met de olifantskop, samen met een éénkoppige Naga en met nog een god er boven, ik gok Shiva, maar het zou ook Vishnu kunnen zijn of Rama, Krishna of….. Wie komt met de juiste oplossing? (En weer geen prijs voor de goede oplossers!)

’s Avonds gingen we naar een night market. Die kun je vaker vinden in Zuidoost Aziatische steden, maar alleen ’s avonds en ’s nachts, wat logisch is voor een nacht markt. Op zulke markten kun je van alles eten, maar veruit het meeste daarvan heeft bewogen of beweegt nog steeds. Een opsomming van al het kruipende, zwemmende, vliegende, gravende en krioelende gedierte zal ik hier, om de maag van de lezer niet al te zeer op de proef te stellen, achterwege laten. Cor is een zeer principiële vegetariër en ik ben ook geen carnivoor, dus voor ons was de keuze niet moeilijk: een zak patat. José ging daarin mee, maar Hans en Lieneke, rasechte Zeeuwen, stonden bij menige vistent te watertanden en hadden weldra een paar plastic zakken gevuld met allerlei glibberdieren die uit het water afkomstig waren en die ik liever levend op de televisie zie dan dood op mijn bord. Voor Hans en Lieneke werd het deze avond echter een geweldige smulpartij. 

“Gaat jullie dat niet zwaar op de maag liggen?” vroeg ik, maar mijn bezorgdheid werd vrolijk weggewuifd met: “Heerlijk! Moet je dit eens proeven.” Daarbij hield Hans mij iets voor dat mij de rillingen over de rug joeg.

Ik liet al deze smullerijen aan mij voorbij gaan en bestelde bij de friettent nog drie zakken patat voor José, Cor en mijzelf, die echter nooit kwamen, waarschijnlijk door een misverstand, want door de taalbarrière komt er veel verkeerd over in Laos.

Ik ben geen cityboy en daarom is één dag in een stad als Vientiane voor mij al lang genoeg. De dag na dit gastronomische festijn vervolgde ik dan ook mijn reis. De anderen deden dat ook en zo eindigde de Nederlandse reünie van Vientiane. We wensten elkaar een goed vervolg van de reis en spraken tevens af zo’n reünie elke 20 jaar te herhalen, dan hebben we iets om naar uit te zien. 

Een kilometer of 20 buiten Vientiane, op weg naar een prachtig karstgebergte in midden Laos, zag ik in een aardig beeldenpark weer een liggende Boeddha.

Foto 7: Nog eens een liggende Boeddha en weer geen miniatuurtje. Deze keer geen goud, maar wel erg veel cement.

Leuk om daar je fantasie eens op los te laten, maar dat laat ik aan de lezer over. Nu houd ik het hierbij en de volgende keer gaan we door dat prachtige karstgebergte rijden.

Tot dan.

 •  0 comments  •  flag
Share on Twitter
Published on February 03, 2023 23:46

January 23, 2023

”Een zeldzaam beeld, als een schorsteen zonder rook.”

Bericht 5

Op weg naar Vientiane bezocht ik Wat Phu Thok, een zandstenen heuvel die steil oprijst uit het vlakke landschap. Ik ben daar enkele jaren geleden ook geweest, maar deze heuvel vol Boeddhistische beelden en tempels is bijzonder genoeg om nog eens te bezoeken. Ervaren digi speurders kunnen proberen de foto’s en verhalen, die ik er de vorige keer op mijn website over gepubliceerd heb, uit de duistere spelonken van het internet omhoog te halen. Ik kan me voorstellen dat u daar geen zin in heeft. Lees dan gewoon verder.

Foto 1: Wat Phu Thok met een tempel er voor.

Je kon via steile houten trappen omhoog naar de top. Er zijn zes niveaus en op de meeste daarvan kun je over vlondertjes, die tegen de  rotswand getimmerd zitten, rond deze markante rotsberg lopen.

Foto 2: Houten trap naar de top van Wat Phu Thok.Foto 3: Vlondertje op ingenieuze wijze aan de rotswand bevestigd.Foto 4: Gouden Boeddha’s tegen de rotswand geplaatst met donnatie spaarpotten er voor. Geen blikken spaarvarkentjes, waar wij vroeger onze centjes, dubbeltjes en kwartjes in deden, maar niet te kraken brandkasten voor het serieuzere werk.Foto 5: Een skelet, waarschijnlijk van een belangrijke monnik.Foto 6: Hier nog zo’n vlondertje waarover je het hoekie om kan, letterlijk dan, hoewel als de schroeven in de wand te veel doorgeroest zijn, of de houtwormen te hard hebben doorgewerkt, kon het ook nog wel eens in figuurlijke zin gebeurenFoto 7: Vlondertjes op twee verschillende niveaus met een aardige zandsteen formatie.Foto 8 ‘Ídem’Foto 9: Op de top, waar je een gouden tempel met een reusachtige Boeddha zou verwachten, was slechts wildernis.Foto 10: Een monnik in een rotsdpleet, maar geen echte want 5 jaar geleden zat hij er ook al in precies dezelfde houdingFoto 11: Drie wél echte monniken, zelf met een mobiele telefoon.

Een kilometer of 15 naar het oosten moest een mooie waterval te bewonderen zijn en dus fietste ik daar heen. De laatste 1,5 km moest ik lopen, waarbij ik over een interessante rotsbodem met boeiende watererosiepatronen kwam.

Foto 12: Prachtige watererosie op mijn wandeling naar de waterval.

Op de een of andere manier heeft het internet er lucht van gekregen dat ik erg geïnteresseerd ben in Mars en in al die intrigerende foto’s van deze rode planeet, want als ik op mijn telefoon het weer wil bekijken, komt er steevast eerst een verhaal met foto’s van het Mars oppervlak naar voren. Vaak zie ik in geërodeerde rotsen dezelfde of vergelijkbare erosie patronen als die op de Marsfoto’s. En zo was het ook op het pad naar deze waterval.

Foto 13: In mijn fantasie is deze foto van 100 km boven het Mars oppervlak gemaakt, maar in werkelijkheid schoot ik hem van 100 cm boven het aardoppervlak

De waterval zelf stelde niet veel voor, maar in de regentijd zal hij stellig veel indrukwekkender zijn.

Foto 14: Wat er in de droge tijd nog over is van de waterval.

Iets verder noordelijk kwam ik aan de Mekong, met aan de overkant Laos. Ik volgde de rivier in westelijke richting en kwam daarbij op een markant punt: de  smalste plek stroomopwaarts in honderden kilometers. Stroomafwaarts wordt hij alleen maar breder tot de enorme monding in Vietnam.

Foto: 15: Poserend voor de trap die naar de versmalling van de Mekong leidt.Foto 16: De versmalling van de Mekong.

Bij Nong Khai ging ik, voordat ik over de Mekongbrug Laos in fietste, nog even een kijkje nemen bij het Boeddhapark.

Foto 17: Een van de vele beelden in het Boeddhapark van Nog Khai. Dat enorme beeld daar achter was bij mijn vorige bezoek nog niet klaar. Nu nog steeds niet en daarmee is het veel zeldzamer dan al die fraai afgewerkte beelden door het hele land. Foto 18: Hier dat heel zeldzame, niet voltooide beeld van dichtbij. Het heeft iets weg van een grote fabrieksschoorsteen uit de jaren vijftig, maar zonder rook. Hopelijk komen de mensen die het hier voor het zeggen hebben nooit op het onzalige idee dit beeld af te maken. Daarmee zou het een groot en weliswaar mooi, maar toch ‘gewoon’ beeld zijn, één van de vele. Nu is het zeldzaam, zo niet uniek.Foto 19: Nog een plaatje van ‘gewone’ beelden, die na serieuze beschouwing toch niet zo heel gewoon zijn.

De volgende dag arriveerde ik in Vientiane, de hoofdstad van Laos en wat ik daar ging doen en beleefde komt in bericht 6 te staan. Tot zover bericht 5.

 •  0 comments  •  flag
Share on Twitter
Published on January 23, 2023 10:55

Frank van Rijn's Blog

Frank van Rijn
Frank van Rijn isn't a Goodreads Author (yet), but they do have a blog, so here are some recent posts imported from their feed.
Follow Frank van Rijn's blog with rss.