Frank van Rijn's Blog, page 4
December 29, 2023
EEN WEERZIEN NA 42 JAAR.
Bericht 2
Vanaf Mbale slingert er een mooie asfaltweg omhoog langs de noordflank van Mount Elgon. Het asfalt is mooi, de ruime zijstrook is mooi, de veelvuldige bochten zijn mooi en het landschap is mooi, alles erg mooi met uitbundige groene tropische vegetatie, maar minder mooi ervoer ik de steile hellingen waarover ik omhoog zwoegde en waar ik zo nu en dan zelfs moest lopen en duwen.
Foto 1: Een van de vele bochten in de weg langs de noordflank van Mount Elgon.In het plaatsje Kapchorwa, gelegen op 1960 meter hoogte, ging ik aan bij Daan, een Nederlander die daar een guesthouse heeft: Home of Friends.
Foto 2: Daan links en, zoals u al vermoedde, ik rechts.Hij ontving me erg gastvrij en ik kreeg een compleet huis tot mijn beschikking waarin ik kon logeren. Voorts organiseerde hij een gids voor me met wie ik de volgende dag het gebergte in trok.
Foto 3: Mijn gids op de wandeling langs de flank van Mount Elgon.Onze wandeling voerde eerst naar een grot waarin, in een ver verleden, mensen leefden.
Foto 4: Gebruiksvoorwerpen van de oude grotbewoners.
Foto 5: Mijn gids demonstreerde hoe de grotbewoners yoghurt maakten.Ergens halverwege de wandeling kwam er plotseling nog een gids bij.
Foto 6: Mijn twee gidsen op de wandeling langs de noordflank van Mount Elgon.
Foto 7: We klommen naar een heuveltop, vanwaar we een mooi uitzicht hadden.
Foto 8: Vergezicht vanaf de heuveltop. In de diepte Kapchorwa.Een waterval doet het altijd goed op zo’n wandeling en wat bleek? Er wás een waterval!! Wat een toeval toch! Maar we moesten er nog wel een eindje voor lopen.
Foto 9: Het pad naar de waterval voerde om die rotsberg in de verte heen.
Foto 10: Waar altijd veel water valt is het in tropische gebieden meestal erg goed. Hier mijn beide gidsen op zoek naar het vallende water.
Foto 11: Ja, gelukkig gevonden!! Mijn gids zou overigens beteuterd hebben staan kijken als er vandaag opeens geen water viel. Me met veel bravoer naar een waterval leiden en dan een waterval zonder water vinden!
Foto 12: Het water kwam van hoog over de rotswand. Op deze foto lijkt het alsof ik die enorme straal recht op mijn hoofd krijg, maar als dat zo was geweest was ik er beslist niet gaan staan en was het zo dus niet geweest. Wel was er een continue miezerregen vanwege het opspattende water en stond er door de daardoor ontstane temperatuurverschillen een flinke bries. Die kille bries in combinatie met de miezerregen deed me aan Nederland denken. Ik hield het daardoor ook maar kort uit met mijn stoere pose.
Foto 13: Terug naar de bewoonde wereld en het lekkere tropenzonnetje.Van Kapchorwa vervolgde ik mijn reis naar Kitale in Kenia.
Foto 14: Nog steeds veel klimwerk maar uiteindelijk ook een flinke afdaling naar de Keniaanse grens.
Foto 15: In een restaurant langs de weg, niet ver van Kitale.
Foto 16: De invalsweg van Kitale. Hier kwam ik op bekend terrein, want ik ben er 42 jaar geleden ook door gefietst op weg van Den Haag naar Kaapstad. In mijn herinnering was Kitale toen een dorp. De wereld verandert in sneltreinvaart en in Kenia is dat niet anders
Foto 17: De markt van Kitale.
Foto 18: Ik kocht er een ananas voor 50 Shilling = 20 cent. Dus als je een mooie rijpe ananas wilt kopen, weet je waar je voor weinig geld terecht kunt. Als je de vliegreis (800 euro mee rekent en de busrit van en naar Nairobi ook (neem even 20 euro), dan ligt het break even punt (een mooie term die ik ooit bij het bijvak economie heb geleerd) op 456 ananassen (reken het maar na en als u tot een ander aantal komt zal de fout ongetwijfeld bij mij liggen. Ik ben altijd erg slecht geweest in economie). Je loopt bij deze onderneming natuurlijk ook nog het risico dat er overgewicht berekend wordt in het vliegtuig. Misschien toch makkelijker een annanasje voor 2 euro te halen bij de supermarkt om de hoek, hoewel de kans bestaat dat die minder zoet is dan deze op de markt van Kitale. Ik ging van hier mijn route van 42 jaar geleden voor een stuk in tegengestelde richting volgen. Het was interessant om dat traject na zoveel jaar terug te zien. Daarover zal ik het hebben in bericht 3.
Bekijk dus elke ochtend, liefst vóór het ontbijt, deze website in de hoop daar bericht 3 te treffen!
Tot dan.
December 20, 2023
Source Of The River Nile
Bericht 1
Deze reis begon moeizaam: mijn vlucht naar Nairobi viel uit, waarna ik met enkele andere gedupeerde reizigers werd ondergebracht in een groot hotel in Amsterdam waar ik verdwaalde tussen mijn kamer en de eetzaal. Met mijn compas en veel vragen kon ik uiteindelijk mijn kamer terug vinden. De volgende dag werd ik omgeboekt via Istanbul naar Kigali en door naar Entebbe. Daar bleek mijn baal bagage niet aangekomen te zijn. Waarschijnlijk vond men mijn pak bagage niet netjes genoeg om er veel aandacht aan te besteden. Mijn fiets was er gelukkig wel. De volgende dag kwam mijn bagage alsnog, waarna ik van start kon voor mijn winterreis, een korte deze keer want ik moet eind februari weer lezingen houden op de Fiets en Wandelbeurs in Utrecht.
Om Kampala te omzeilen nam ik een bootje over een baai iets ten zuiden van deze chaotische stad waarna ik over een ruig gravelweggetje door kon richting Jinja.
Foto 1: Mijn fiets en bagage in het bootje. Ik zat er ook in maar viel juist buiten beeld.
Foto 2: Het gravelweggetje waarover ik Kampala kon omzeilen.
Foto 3: Een jong Oegandeesje dat enorm tegen mij opzag, letterlijk wel te verstaan.
Foto 4: Het had flink geregend die ochtend. Goed voor de tuin en de foto.
Foto 5: Voor de ornithologen: Wat zijn dit voor vogels in het Victoriameer?
Foto 6: Fruitstalletje waar bananen 250 Shilling per stuk kosten. Dat lijkt veel maar valt erg mee.
Foto 7: Dit spelletje wordt bijna overal in Afrika gespeeld. Het boeit me elke keer weer, hoewel ik de spelregels niet ken. Maar de snelheid waarmee de spelers balletjes uit de kuiltjes halen en ze vervolgens verdelen over andere kuiltjes is fascinerend.
Foto 8: Op weg naar de bron van de Nijl in Jinja.
Foto 9: Hier stroomt de Nijl uit het Victoriameer. Deze plek wordt gezien als de bron van de Nijl. De Engelsman John Hanning Speke bereikte op 28 juli 1862 als eerste blanke deze plek en is daarmee de ontdekker van de bron van de Nijl. In die tijd was hier een stroomversnelling die Speke de ‘Ripon Falls’ noemde. Die stroomversnelling kwam door een stuwdam verder stroomafwaarts onder water te staan. Zie ook mijn boek ‘Even naar de evenaar.’
Foto 10: Straat in Jinja na regenbui.
Foto 11: Een klein Victoriameertje in Jinja. Ik pikte tot mijn grote ongenoegen nog een staartje van de regentijd mee.Dat boek ‘Even naar de evenaar ‘ schreef ik naar aanleiding van een tocht door Kenia en Oeganda die ik in 2010 maakte en gedurende welke ik een aantal projecten bezocht van CooP, niet de bekende supermarkt keten maar ‘Cycling out of Poverty’, een Nederlandse kleinschalige organisatie die fietsen geeft aan arme boeren zodat die hun producten sneller en beter naar de locale markten kunnen vervoeren.
Deze keer ging ik weer een kijkje nemen bij die hulporganisatie. Er is in die 13 jaar die sindsdien verstreken zijn flink wat vooruitgang geboekt en de fietsen die arme boeren ter beschikking krijgen zijn een stuk degelijker dan toen.
Foto 12: Hier een lading CooP fietsen die afgeleverd worden bij een locaal ziekenhuisje. Deze fietsen zulle gebruikt worden door artsen en ziekenverzorgers die hun patiënten in de verafgelegen en moeilijk bereikbare dorpen moeten opzoeken.Op de achtergrond het ziekenhuisje.
Foto 13 : De genummerde fietsen worden netjes in een rij gezet voor de presentatie aan het ziekenhuisje.
Foto 14: Een groot mobiel scherm waarop staat aangegeven waarvoor de fietsen gebruikt kunnen worden: 1) Voor scholieren die ver van school wonen en zonder fiets niet aan hun huiswerk toe komen. 2) Voor ziekenverzorgers die ver de rimboe in moeten om hun patiënten te bezoeken. 3) Voor boeren om hun fruit en groenten naar de markt te brengen
Foto 15: Het logo op het frame.Met een van de stafleden van CooP maakte ik een tocht door het rurale gebied rond Jinja om een aantal mensen te bezoeken die zo’n fiets hadden gekregen.
Foto 16: Op weg naar een afgelegen dorpje.
Foto 17: De gelukkige eigenaar van zo’n CooP fiets met zijn kinderen en buurjongetjes. Rechts het staflid van CooP.
Foto 18: Een jonge dame die haar fiets gedurende 4 jaar nogal ‘intensief’ heeft gebruikt: het zadel heeft de geest gegeven, de remmen zijn afgebroken, de linker trapper is er af getrapt en wielen zijn verre van rond. Maar ze zal ongetwijfeld veel plezier aan de fiets beleefd hebben en dat zal ze nog steeds doen. Door die kleine mankementjes laat ze zich natuurlijk niet ontmoedigen. Daar zeur je niet over.Van Jinja reed ik in noordoostelijke richting op weg naar Mount Elgon.
Foto 19: Bij de grote rotonde iets voorbij Kaliro moest ik rechtsaf slaan naar Ivucula.Over mijn belevenissen bij Mount Elgon zal ik het in bericht 2 hebben. Wordt dus weer vervolgd.
November 3, 2023
PICKNICK IN DE ROCKY MOUNTAINS.
Bericht 9.
Vanuit Puget-Theniers, tot waar ik de vorige keer, na de afdaling van de Col de St. Raphael, was gekomen, maakte ik twee fietstochtjes, waarbij ik mijn tent en bagage op de plaatselijke camping liet staan. Het doel van het eerste tochtje was de Gorges du Cians. Daarvoor moest ik 8 km in oostelijke richting langs de Var rijden en vervolgens linksaf slaan op de D28. Die weg ging klimmen langs het riviertje de Cians. Eerst kwam ik door de Gorges Inferieurs du Cians, oftewel de beneden kloof van de Cians.
Foto 1: Rotswand van de Gorges Inferieures du Cians.Hogerop bereikte ik de Gorges Superieures du Cians, dus de bovenkloof van de Cians. Opvallend was dat de rotsen hier, in tegenstelling tot die van de Gorges Inferieures, rood waren. Ik vermoedde dat er ijzeroxide in het gesteente zat omdat dat meestal rood is, maar het zou ook aan duizend en één andere stofjes kunnen liggen.
Foto 2: Gorges Superieures du Cians.Nog verderop kwam ik bij de clues, de smalle doorgangen, waar het vroeger een gewurm was als er een grote auto of caravan door moest. Nu liggen er, parallel aan de clues, tunnels, waar het snelle verkeer comfortabel doorheen suist, zonder dat de inzittenden lastig worden gevallen met al die bochten, kloven en afgronden. Er kan nu dus ‘lekker vlot doorgetuft’ worden. De fietser kan eveneens voor de tunnels kiezen, maar kan ook de oude weg door de clues te nemen, waarbij hij zich bij sommige daarvan langs een slagboom moet wringen. Die slagbomen zijn er om de auto’s tegen te houden, maar bij sommige was het niet duidelijk of die niet ook bedoeld waren voor fietsers. Maar of die slagbomen wel of niet bedoeld waren voor fietsers, maakte mij niet uit. Ik nam de route door die clues omdat het daar in deze Gorges nu juist om ging.
Foto 3: Een van de clues in de Gorges du Cians.
Foto 4: Nog zo’n clue.
Foto 5: Twee tunneltjes in een clue.
Foto 6: Soms breekt er wel eens een stuk rots van de wand af. Dat kan een geweldige dreun geven, vooral als je er vlak naast fietst. Gelukkig was deze al eerder afgebroken. Als je fiets onder zo’n brok steen terecht komt, heb je heel wat werk om hem er weer onder vandaan te krijgen. Misschien waren die slagbomen er voor bedoeld om dit soort trammelant te voorkomen en fietsers te ontmoedigen door de clues te gaan. Ik liet me echter niet ontmoedigen, wat mij deze aardige plaatjes opleverde.
Foto 7: Vijf kilometer voor het plaatsje Beuil, op 1200 meter hoogte, had ik het spectaculaire deel van de kloven en de clues gehad. Ik keerde om en liet me gemakkelijk omlaag suizen, terug naar de camping van Puget-Theniers.De volgende dag waren de Gorges de Daluis aan de beurt om verkend te worden, hoewel ik ze in 1973 reeds verkend had en nadien ook nog wel enkele keren. Maar eerst kwam ik langs het aardige plaatsje Entrevaux.
Foto 8: Entrevaux met de toegangsbrug over de Var.
Foto 9: De toegangspoort van Entrevaux.Zes kilometer ten westen van Entrevaux sloeg ik rechtsaf op de D902, die na de onzinnige omnummering van de wegen in Frankrijk, D2202 heet. Er zijn met die omnummering tonnen en kubieke meters nieuwe bordjes langs duizenden kilometers Franse wegen geplaatst, maar nu hebben ze ook wat! Makkelijk voor de administratie en daar moet je toch ook wat voor over hebben.
Na een kilometer of 12 kwam ik langs de dame met het haarknotje.
Foto 10: Tete de femme in de Gorges de Daluis.
Foto 11: Smalle doorgang in de Gorges de Daluis. Ook hier weer rode rotsen.
Foto 12: Op diverse plekken bevinden zich eenrichtingverkeer tunnels.
Foto 13: De weg door de Gorges de Daluis met in de verte de Pont des Maries.
Foto 14: Twee tunnels in serie geschakeld voor het omlaag komende verkeer, met parallel daaraan de baan voor het omhoog gaande verkeer.
Foto 15: Bij de Pont des Maries, het hoogste punt van de route door de Gorge, kon ik een steil metalen trapje op naar een uitzichtpunt. Hier een blik omlaag op de brug.
Foto 16: Uitzicht op de weg waarover ik gekomen was.
Foto 17: Op de terugweg zagen de in serie geschakelde tunnels er toch weer anders uit dan op de heenweg. Dat is het aardige van dezelfde weg terug fietsen.
Foto 18: Nogmaals Entrevaux, ook weer anders belicht dan op de heenweg. Hoog er boven het kasteel van Entrevaux.De volgende dag fietste ik stroomafwaarts langs de Var tot de Pont de Mescla en vandaar omhoog langs de Tinee naar St. Sauveur, waarna ik tot besluit van die etappe nog een stevige klim van 600 hoogtemeters kreeg naar het dorpje Roure op 1100 meter boven zeeniveau. Daar zocht ik Paul op, een goede vriend bij wie ik een jaar geleden ook logeerde. Met hem maakte ik de volgende dagen een paar mooie bergwandelingen. Op een daarvan ondernamen we een soort archeologische expeditie naar een nogal verscholen staande menhir. Paul, die de omgeving op zijn duimpje kent, bracht mij er feilloos heen. Het is zo’n steen, waarmee Obelix in elk Asterix-verhaal loopt rond te sjouwen, als was het een rugzakje met een boterham, een appel en een reep chocolade er in.
Foto 19: Na een flinke wandeling door de rimboe het doel bereikt: de rechtopstaande monoliet, een ware menhir. Om een indruk te geven van de afmetingen ben ik er naast gaan staan. Daarbij heb ik een poging gedaan om een uiterst sportieve indruk te maken, iets wat mijns inziens wonderwel is gelukt. Dit plaatje kan mijns inziens direct gebruikt worden voor de een of andere reclame, bijvoorbeeld voor rugzakken. Jammer alleen dat de rugzak op mijn rug hangt en zich dus buiten beeld bevindt. Maar rugzakken zijn er nu eenmaal voor gemaakt om op ruggen te hangen, anders zou het een vrij onnozel reclameplaatje zijn.
Foto 20: Het kerkje van Roure waar we op de terugweg langs kwamen. Op de achtergrond de Vallée du Tinée.De dag na deze ‘archeologische expeditie’ vergezelde Jean Marie, een vriend van Paul uit het dorp, ons naar de ‘Canadese Rocky Mountains’. Zo noemt Paul het bergmassief dat we bereikten na een wandeling vanuit St. Dalmas le Selvage door het dal van de Jalorgues.
Foto 21: Met Jean Marie en Paul op weg naar de ‘Rocky Mountains’.
Foto 22: De ‘Rocky Mountains’ van dichterbij en lokaal beter bekend onder de naam Cote de l’Ane.
Foto 23: Picknick in de Rockies. Links Jean Marie. Rechts Paul. Achter de camera ik en dus buiten beeld.
Foto 24: Nog een stuk hoger in de Franse Rockies.Terug in St. Dalmas stelde Paul voor om tot besluit van deze welbestede dag ergens koffie te gaan drinken. Paul kreeg een miserabel klein kopje koffie, min of meer een vingerhoed, maar Jean Marie en ik namen elk een bak chocolademelk van redelijke afmeting, met als gevolg dat Jean Marie de eerste uren geen hap meer door zijn keel kon krijgen. Dat gooide ons plan om op de terugweg naar huis bij een restaurant aan te gaan voor een pizza.
“Die chocolademelk heeft mijn maag geheel gevuld,” was zijn commentaar. “Daar kan de eerste uren geen puntje pizza meer bij.”
Ja, Franse fijnproevers zijn kritisch.
Van Roure fietste ik in een dag naar Nice, een makkelijke etappe omdat het alleen maar dalen was, van 1100 meter naar zee.
Foto 25: Omlaag van Roure via St. Sauveur naar Nice. Hier nog een kloof als toegift, in de buurt van de Pont de Mescla.
Foto 26: De Middellandse Zee bij Nice met het strand waar veel vakantiegangers hun kostbare tijd vullen met bruinbakken en pootjebaden.
Foto 27: En als laatste plaatje de jachthaven van Nice. De dag na mijn aankomst in Nice vloog ik terug naar Nederland en aangezien ik daar nu ook (nog) ben heb ik mijn achterstand ingelopen. Ik ben dus weer ‘bij’ en u ook!
Mijn zomerreis is ten einde, maar er komt natuurlijk een vervolg op dit bijna-eindeloze vervolgverhaal. Waar en wanneer zich dat vervolg gaat afspelen houd ik nog even geheim, maar hou deze website in de gaten. Voor je het weet zitten we weer op de fiets, ergens in de wereld.
Frank
October 21, 2023
EEN ZONNEWIJZER, HONING EN EEN DEGELIJKE FIETSPOMP.
Bericht 8
In het vorige bericht had ik een foto geplaatst van het standbeeld van Louis IX, bijgenaamd Saint Louis, omdat deze koning die van 1226 tot 1270 Frankrijk regeerde heilig verklaard was. Door de vergroting van de foto, om de tekst op de sokkel, waarop het beeld staat, beter te kunnen lezen, viel er een detail van die foto weg. Ik beloofde toen dat detail in het volgende bericht op te nemen. Bij deze dan.
Foto 1: Het ontbrekende stukje van foto 26 uit het vorige bericht. Door de kleine overlapping kunt u, bij het afdrukken van beide foto’s, het hoofd van de koning weer netjes op de romp plaatsen om een complete foto te krijgen voor in het plakboek.Dat standbeeld zag ik in het middeleeuwse stadje Aigues Mortes in de Camargue. Hier nog een plaatje van de stadspoort van Aigues Mortes.
Foto 2: De stadspoort van Aigues Mortes.Van de Camargue fietste ik via Tarascon aan de Rhône, naar de Provence.
Foto 3: Het fraaie kasteel van Tarascon aan de Rhône. De Rhône zelf is hier net niet te zien, dat nare elektriek-draardje helaas wel. Jammer dat dat onnozele draadje eigenlijk die hele fantastische foto verknoeit. Met fotoshoppen zou het er wel uit te halen zijn, maar ik ben geen handige shopper. Anders had ik meteen die auto’s op de achtergrond vervangen door diligences en paardenkarren om in middeleeuwse sferen te komen.
Foto 4: Een aardig kasteeltje in de buurt van het plaatsje Artignosc, alweer een eind de Provence in.
Foto 5: Het kasteel van Entrecasteau, nog verder de Provence in.
Foto 6: De tuin van dat kasteel met in het midden een zonnewijzer. De pijl van zo’n zonnewijzer moet altijd op de Poolster gericht zijn, waar als het ware het hele universum omheen draait. Iemand vertelde mij dat hij dacht dat die pijl op de zon gericht moest zijn omdat het een zonnewijzer was. Het vervelende was dat hij elke paar minuten de stand van zijn wijzer moest veranderen omdat die lastige zon niet netjes op zijn plek bleef. “Daarmee kan je wel bezig blijven,” merkte hij op.
Foto 7: Een aardig Provençaals straatje in een Provençaals plaatsje.
Foto 8: De Middellandse Zee gezien vanaf een uitzichtpunt in de buurt van de Col de Gratteloup.Vanaf de Col de Gratteloup moest ik nog een stuk omhoog trappen over een klein steil weggetje, waarna ik een grote afdaling kreeg over een smal hobbelig en kronkelig asfaltweggetje naar Roquebrune. Twee kilometer verder, waar mijn route de N7, de grote weg van Le Muy naar Frejus, kruiste, bevond ik mij plotseling in een heksenketel van verkeer, bedrijven, garages, fabrieken, supermarkten en rotondes waar auto’s als in een draaimolen omheen raasden. In een van die supermarkten kocht ik een blik bonen, mijn diner voor die avond. Daarna reed ik snel weg van deze turbulente plek. Vijf kilometer verder, juist ten noorden van La Bouverie, ging ik aan bij de imkerij van Francois en Sophie Laponche, vrienden bij wie ik al meerdere malen gekampeerd heb. Mijn blik bonen uit de supermarkt kon ik in mijn bagage laten zitten, want Sophie bestelde drie reuze pizza’s. Tijdens het eten vertelde Francois dat hij, om een gevarieerd assortiment honing te verkrijgen (acacia, heide, kastanje, lavendel, thijm en linde, om er maar een paar te noemen), vaak flinke einden met zijn vrachtwagen, beladen met bijenkorven, moet rijden, zelfs tot ver in de Alpen. “Dat moet altijd ’s nachts gebeuren, want dan slapen de bijen,” zei hij. “Overdag kun je geen bijen vervoeren. Dan kunnen ze agressief worden en ik wil mijn bijen te vriend houden.”
Bij elk bezoek aan deze gastvrije mensen kreeg ik een potje honing mee voor op mijn baguetten, waardoor ik zo langzamerhand een honingexpert ben geworden. “En welke is nu de lekkerste?” is de voor de hand liggende vraag. Maar die is net zo min te beantwoorden als de mij veel gestelde vraag welke reis mijn mooiste was. “Allemaal,” is dan altijd mijn antwoord, zo ook hier.
Foto 9: Het bord van de imkerij aan de weg.
Foto 10: Het winkeltje van de imkerij waar al die soorten honing te koop zijn.
Foto 11: Een mooi rotsmassief ten noorden van La Bouverie.Op weg naar het prachtige gebied dat ingesloten ligt tussen de rivier de Var en de Route Napoleon, (de weg die Napoleon gevolgd heeft na zijn ontsnapping van Elba, vanaf Golfe Juan via Grenoble naar Parijs), kwam ik door het pittoreske dorpje Callian.
Foto 12: Callian, gelegen op een heuvel boven de weg van Draguignan naar Grasse.In St. Valier kruiste ik de Route Napoleon, waarna ik een flinke klim kreeg naar de Col du Ferrier, van 1041 meter boven zeeniveau.
Foto 13: Mijn fiets voor het bordje van de col. Jammer dat sommige lieden het nodig vinden om een sticker op zulke borden te plakken.
Foto 14: Acht kilometer verder kwam ik over nog een pas, de Col de la Sine, 1104 m. De stickerplakkers hadden zich hier ingehouden, getuige het feit dat het bord slechts versierd was met één plakplaatje.Twee cols van boven de duizend meter binnen 8 km! Dat lijkt een flinke job, maar om eerlijk te zijn hoefde ik na de Col du Ferrier niet geheel omlaag naar zeeniveau. Misschien maar 10 meter, dus deze tweede col kreeg ik bijna cadeau. Als je als tussendoortje even vijfmaal heen en weer rijdt tussen die twee passen voordat je je weg vervolgt, kun je ’s avonds vol trots en naar waarheid in je dagboek schrijven dat je die dag elf passen van boven de duizend meter hebt gereden. Ik sloeg dat extraatje maar over en daalde na die tweede pas af over de D79 naar het dorpje Greolieres, waar een aardige ruïne van een kasteel te zien was.
Foto 15: Ruïne bovenin het dorpje Greolieres.
Foto 16: Mooi gelegen dorpje, iets verderop langs de route.
Foto 17: Weer een mooi dorpje. Het kon hier niet op! Mooie dorpjes voor het opscheppen. Sigale met zijn Provençaalse kerkje boven op een scherpe rots.Enkele kilometers verderop fietste ik door de Clue du Riolan, een spectaculaire bergkloof op de route naar Puget-Théniers aan de Var.
Foto 18: Het weggetje door de Clue du Riolan.
Foto 19: Clue du Riolan.
Foto 20: En ook nog een tunneltje in de Clue.Tot slot moest ik over de 876 meter hoge Col de Saint Raphael om in Puget Theniers te komen.
Foto 21: Bord op de Col de Saint Raphael. Zo’n bord wordt meteen een stuk aantrekkelijker met zo’n mooie fiets er voor.De lezer met oog voor detail zal op deze foto een heleboel interessante dingen zien, waarvan ik er, tot besluit van deze aflevering, een drietal wil noemen (maar zoek rustig door naar meer ‘onregelmatigheden’):
1) De twee goed gekalibreerde kilometertellers op het stuur. Die houden elkaar in de gaten, zodat ik, als ze het met elkaar eens zijn, vrijwel zeker weet dat wat ze aanwijzen juist is. En als ze het niet met elkaar eens zijn? Dan moet ík ze allebei goed in de gaten houden. Meestal heb ik erg snel in de gaten welke niet deugt. (slecht contact, magneetje aan de spaak verdraaid, draadje (bijna) gebroken, sensor te ver van magneetje, batterij op of teller gewoon kapot. Dan neemt de andere teller het over)
2) De pomp onder de horizontale stang, een fijne, ouderwets lange pomp! Niet zo’n modern prut-dingetje van een paar centimeter waarmee je je in het zweet pompt om een beetje lucht in je band te krijgen, maar een degelijk ding waarmee je met een paar reuzeslagen de band op spanning brengt
3) Mijn geel-zwarte zaklamp bovenop de bagage achter. Dat zwarte vlakje is een zonnecel, zodat ik nooit een batterij hoef te plaatsen. Erg milieubewust, maar ik heb er dan ook dertigduizend Franc voor betaald. Dat lijkt veel maar gelukkig waren het Guinese Francs. Met een koers van ruim tienduizend F/euro viel die aanschafprijs toch best wel mee.
Aan de andere kant van de vallei van de Var, ten noorden van Puget-Theniers, liggen een paar mooie bergkloven, de Cians en de Daluis. Die gaan we de volgende keer bekijken.
Tot dan.
Frank
October 15, 2023
NOSTALGIE EN EEN HEILIGE KONING.
Bericht 7
We beginnen deze keer met een klein stukje geschiedenis:
In 1994 was ik op weg naar Portugal. Ergens bij Zaragoza kreeg ik een geweldige inval: “Waarom niet eens naar Corsica en Sardinië? Daar was ik nog nooit geweest, terwijl ik al vele malen Spanje en Portugal had doorkruist. En dus verlegde ik mijn koers en fietste ik de Pyreneeën weer tegemoet om terug te keren naar Frankrijk en in Marseille de boot naar Bastia in Noord Corsica te nemen. In tegenstelling tot op de heenweg naar Spanje, waarop ik ergens de hoge Pyreneeën was overgestoken koos ik voor de 357 meter hoge (dus lage) Col de Banyuls. Op de afdaling daarvan, aan de Franse kant, kwam ik langs een berg met daar bovenop een communicatie toren uit de tijd van Napoleon: de Tour de Madeloc. Daar was ik vijfentwintig jaar eerder tegenop gefietst met een geleende, wrakkige en van ellende krakende fiets. Het was toen (dus 1969)voor het eerst dat ik in de bergen fietste en het beviel me, terwijl ik zweette als een nijlpaard en mijn kop bonkte als een kerkklok, zo goed, dat ik ervan droomde om op zo’n manier, dus met een fiets, de wereld te verkennen. En die droom is uitgekomen, of eigenlijk: ík heb die droom laten uitkomen. In 1994 was dat dus al een nostalgische route. (Zie hiervoor mijn boek ‘Aan de voet van de Tour de Madeloc’, dat in de eerste druk verscheen onder de titel ‘Vijfentwintig jaar later’).
En nu terug naar het heden (of eigenlijk vooruit naar het heden, want als je terug gaat naar het heden, kom je uit de toekomst. Maar ik dwaal af en dreig weer eens de weg kwijt te raken):
Deze zomer koos ik ervoor om die nostalgische route, nu alweer 29 jaar later en dus 54 jaar na die eerste tocht over te doen. En zo fietste ik via Sorède naar Collioure aan de Middellandse Zee, vanwaar ik de klim richting de Tour de Madeloc begon.
Foto 1: Uitzicht op Collioure vanaf de weg omhoog naar de Tour de Madeloc.
Foto 2: Nu, met een niet piepende, maar robuuste fiets op weg naar de Tour de Madeloc.
Foto 3: Haarspeldbocht in de weg.
Foto 4: Schrijver dezes (ik dus) in een andere haarspeldbocht. Op de achtergrond, bovenop de berg, is nog juist, als een puntje, de Tour de Madeloc te zien.
Foto 5: Tour de Madeloc van dichtbij. Foto uit mijn boek ‘Aan de voet van de Tour de Madeloc.
Foto 6: Op de laatste 10 km naar de pas (de Spaanse grens) was de weg niet geasfalteerd.In Spanje fietste ik door naar Lago de Banyoles, een meer waar ik in het verleden ook al enkele malen geweest was.
Foto 7: Het Meer van Banyoles. Het mooie van dit meer is niet het meer zelf, maar de omgeving er van. Het meer zelf bestaat slechts uit water, wat overigens bij meer meren het geval is.Ik wilde het land van de Catharen, ook weer zo’n gebied waar ik lang geleden voor het eerst reed en waaraan ik nog mooie herinneringen heb, nog eens te bekijken en daarom fietste ik over Le Perthus terug naar Frankrijk,
Ten noordwesten van St. Paul de Fenouillet ligt een kleine maar spectaculaire bergkloof: de Gorges de Galamus. Daar loopt een smal kronkelig weggetje langs met een steile, diepe afgrond er naast.
Foto 8: Gorges de Galamus met het smalle weggetje er langs, ‘uitgesneden’ uit de rotswand.
Foto 9: Nog eens de Gorges de Galamus. Op zo’n weggetje blijkt weer eens het voordeel van een fiets boven een auto, want met een auto kun (mag) je hier niet stoppen, zodat je er ook niet even van het uitzicht kunt genieten. Door, door, door, want anders klinkt er agressief getoeter achter je van ongeduldige automobilisten. Met een fiets heb je die problemen niet, hoewel dit weggetje zo smal is, dat je wel goed moet uitkijken waar je je fiets parkeert.
Foto 10: Een plaatje achterwaarts. Gorges de Galamus.
Foto 11: In de canyonwand bevindt zich een klooster, waar je over een voetpaadje naar toe kunt lopen.
Foto 12: Kapel van het klooster in een rotsspleet van de Gorges de Galamus.
Foto 13: Nog een aardige plaat van de Gorges de Galamus.Een tocht door het land van de Catharen is pas compleet als je ook een kasteel van de Catharen bezoekt. Helaas zijn er alleen ruïnes van hun kastelen over omdat hun opvatting over het christendom niet strookte met die van de paus. In 1229 werd op het concilie van Toulouse besloten dat de Catharen vervolgd moesten worden. Volgens paus Gregorius IX verliepen die vervolgingen niet snel genoeg en daarom richtte hij in 1233 de inquisitie op. Daarmee ging het wat vlotter. Paus Innocentius IV deed er in 1252 nog een schepje bovenop door folteringen tijdens verhoren van Catharen toe te staan. En dat terwijl ‘innocent’ eigenlijk ‘onschuldig’ betekent. Een merkwaardige naam voor iemand van zulke daden! De Catharen werden uiteindelijk uitgeroeid en hun kastelen verwoest.
Vanuit Cucugnan, waar ik mijn fiets met bagage achterliet op de camping, wandelde ik omhoog naar een van die ruïnes: Chateau de Quéribus.
Foto 14: Chateau de Queribus bovenop een scherpe rots.
Foto 15: De ruïne van Chateau de Queribus.
Foto 16: Stenen trap naar de toegangspoort van Chateau de Queribus.
Foto 17: Uitzicht vanaf het hoogste punt van de ruïne. Het draadje rechts in de foto hoort bij de bliksemafleider.Omdat het kasteel zo hoog op een scherpe rots staat slaat hier bij slecht weer natuurlijk herhaaldelijk de bliksem in. Terwijl ik rondkeek in het kasteel doemde er dan ook plotseling een dreigende onweerswolk uit het niets op en klonk er een flinke donderklap. Dat was even spannend, maar tot groot geweld kwam het gelukkig niet. De bliksemafleider hoefde geen bliksem af te leiden en er viel geen druppel regen.
Foto 18: Op weg naar het pittoreske plaatsje Lagrasse kwam ik door de Gorges van de Torgan.
Foto 19: De oude brug naar Lagrasse.
Foto 20: De abdij Sainte Marie de Lagrasse.
Foto 21: De toren van de abdij.
Foto 22: Mooie platanenlaan op de route naar de Camargue.
Foto 23: Tour Carbonniere, voor mij de toegangspoort tot de Camargue. Je kan er rechts of links langs, maar ook onderdoor, dus door de poort. Dat laatste deed ik om een beetje een middeleeuws gevoel te krijgen. In die tijd bestond de asfaltweg er omheen nog niet.
Foto 24: Uitzicht vanaf de Tour Carbonniere over de Camargue, een waar paradijs voor vogels, zoals hier duidelijk is te zien. Als de foto duizendmaal vergroot zou worden, zou je er best wel een stelletje kunnen ontdekken.
Foto 25: Enkele kilometers verder kwam ik bij de middeleeuwse, geheel ommuurde stad Aigues-Mortes.
Foto 26: In het centrum van dit mooie stadje staat een groot standbeeld van Saint Louis, oftewel Louis IX, die van 1226 tot 1270 koning van Frankrijk was. Een hele tijd, maar hij begon dan ook al koning te zijn op zijn twaalfde. Hij was zo godsdienstig dat hij na zijn dood heilig werd verklaard. Vandaar het predicaat ‘Saint’. Dat hij kruistochten tegen o.a. joden organiseerde zou in deze tijd bij de paus, wat betreft die heiligverklaring, wat vraagtekens kunnen oproepen, maar in de dertiende eeuw dachten pausen soms anders dan tegenwoordig. Die hadden geen TV met gespreksgroepen en keken dus anders tegen de dingen aan dan wij. Om het opschrift op het monument beter te kunnen lezen heb ik de foto wat vergroot. Daarbij is helaas het hoofd van deze heilige koning buitenboord gevallen, maar in de volgende aflevering van mijn digiton zal ik het ontbrekende stukje laten zien.
Foto 27: Tot besluit van deze aflevering nog een plaatje van de binnenstad van Aigues-Mortes.Nawoord: Deze aflevering is wat later gekomen dan u verwacht (en gehoopt!!) had. Dat is niet alleen te wijten aan mijn hoge traagheid, maar ook aan mijn telefoon waarmee ik de foto’s schoot. Dit superintelligente stuk elektronica wilde opeens de foto’s niet meer afgeven. Bovendien hield WhatsApp, waarmee ik de bij het verhaal horende foto’s naar mijn webmaster verstuur, ermee op. Ik moest deze app updaten (om maar eens dit afschuwelijke woord te gebruiken. Is ‘opdateren’ niet beter Nederlands?) In een woud van mogelijkheden op mijn telefoon raakte ik natuurlijk de weg kwijt. Uiteindelijk wist een knappe bol de beide euvels te verhelpen, waardoor mijn apparaat weer vlotgetrokken werd. Vandaar deze vertraging. Als er zich niet nog meer digitale of andere problemen voordoen, zal bericht 8 niet lang op zich laten wachten.
Tot spoedig. We houden nog steeds goede hoop op een flinke verschijningsfrequentie van mijn blog….
Frank
September 24, 2023
DE VIJF MUSKETIERS
Bericht 6
Bericht 5 besloot ik met de zin: “Bericht 6 volgt spoedig….. hoop ik. En dat hoopt u hopelijk ook.”
Helaas. Dat bleken allemaal ijdele hopen te zijn van u en van mij, tenzij je een maand ‘spoedig’ vindt. Het probleem is dat reizen tijd kost, ook het reizen op de fiets. Elke dag moet er een overnachtingsplek gevonden worden, voedsel gekocht worden dat ook nog gegeten moet worden, allerlei klusjes gedaan worden zoals de route plannen, berichten naar vrienden en kennissen sturen, kleren wassen en de fiets en mezelf rijdend houden. Afzonderlijk zijn die klusjes misschien niet zo bewerkelijk, maar ze blijken bij elkaar toch veel (heel veel) tijd te kosten. En dan moeten er dingen bekeken en bezichtigd en wandelingen gemaakt worden. Dat hoort er nu eenmaal bij. En tenslotte moet er op een fietsreis ook nog gefietst worden, dat verrassend genoeg ook een reuze hoop tijd kost. Met al dat ‘gedoe’ komt er vaak niets van het goede voornemen om bijvoorbeeld ‘vanmiddag na een leuk fietstochtje in de omgeving van waar ik kampeer een bericht voor mijn blog te schrijven’. En een andere keer, als ik met mijn superintelligente telefoon in de aanslag zit om een superverhaal te schrijven, komt er plotseling iemand langs die vraagt waar ik met die Santos vandaan ben komen fietsen, waarna het vaak een gesprek van anderhalf tot twee uur wordt. En dan verdampt mijn goede voornemen weer. Weg bericht 6. De volgende keer dan maar weer.
Ja, reizen kost veel tijd en hoewel fietsen vaak niet vermoeiend is, is reizen met de fiets, door al die tijdrovende korveetjes, dat meestal wel. Ook het typen met één vinger op zo’n vreselijk slimme telefoon, die soms mijn woorden verkeerd ‘verbetert’ omdat hij denkt dat hij slimmer is dan ik, waarna ik het weer over moet typen, kost tijd. Vandaar dat u zo lang heeft moeten wachten op dit bericht 6 en eigenlijk ook op al die andere berichten van mij.
Maar nu heb ik dan toch eindelijk de tijd om u te berichten over enkele van mijn belevenissen, dus …..
Nee, helaas, daar komt alweer iemand op mij af om te vragen waar ik vandaan kom op die fiets, of misschien deze keer waar ik naar toe ga. sommigen vragen zelfs mijn beweegredenen om met de fiets hierheen te rijden en dan nog ZONDER electromotor er op. Dan wordt het helemaal moeilijk.
Volgende keer dan maar weer. Mijn goede voornemen blijft overeind als een rots in een woest stromende rivier.
Tot mijn verwondering komt er deze keer (alweer dagen later) niemand langs voor een praatje, dus daar komt dan eindelijk het lang verwachte Bericht 6:
Cordes sur Ciel, 25 km ten noordwesten van Albi, is een mooi dorp gelegen op een heuvel. Met geen Tour de France of ander evenement in de buurt kon ik er op mijn gemak rondkijken en wat plaatjes schieten. Zie hier wat dat zoal opleverde.
Foto 1: Cordes sur Ciel, gezien van ver.
Foto 2: Straatjes en doorkijkje in Cordes.
Foto 3: De Postbank in een middeleeuws gebouw in Cordes.
Foto 4: Stadspoort van Cordes.In Frankrijk is er aan mooie dorpjes geen gebrek. Langs de Tarn, op weg naar Millau, zag ik er alweer een: Peyre dat tegen een rotswand geplakt lijkt te zijn.
Foto 5: Peyre, hangend langs een rotswand.
Foto 6: Ten noorden van Millau, ook langs de Tarn, zag ik een grote alleenstaande rots, die mij als het ware uitnodigde hem te fotograferen, een uitnodiging waaraan ik, zoals u ziet, gehoor gaf.Mooie rotsformaties waren er ook te vinden in de Gorges de la Jonte, een zijtak van de Tarn.
Foto 7: ‘De drie musketiers’, door erosie uit de canyonwand gebeiteld. Maar je kunt er ook, afhankelijk van hoe je er tegenaan kijkt, vijf musketiers in zien.
Foto 8: En wat verderop zelfs vijftien musketiers. Of zijn het er nu zestien?Hieronder nog een paar grillige rotsen waarop je je fantasie naar hartenlust kunt loslaten.
Foto 9: David en Goliath.
Foto 10: Een grote bloeddorstige rechtopstaande wolf die naar rechts kijkt, klaar om toe te slaan.
Foto 11: De vuisten van de duivel.In de buurt van Olargues kon ik de indrukwekkende nauwe Gorges de l’Heric, rechts van mij, niet links laten liggen. Ik moest er door en dat ging over een smal bochtig steil weggetje, omhoog wel te verstaan, maar op de terugweg ging het omlaag, wat geen verbazing zal wekken.
Foto 12: Gorges de l’Heric, dicht bij Olargues.
Foto 13: Het dorpje Heric boven in de Gorges de l’Heric.Verder zuidelijk reed ik een van mijn nostalgische routes. Die voerde door het mooie gebied van de Corbières ten noordwesten van Perpignan. Daar reed ik in 1973 met een oude schaakmakker uit mijn Steenwijkse tijd, toen alles nog nieuw was, behalve onze oude Franse fietsen van onduidelijke merken, waarvan herhaaldelijk onderdelen afbraken. En dan moesten er weer niet passende schroeven en stukken ijzerdraad aan te pas komen om de boel opnieuw rijdend te krijgen.
Foto 14: Mooi landschap in de Corbières.
Foto 15: Een pittoresk kerkje in de Corbières.Foto 16: Het interieur van dat mooie kerkje. Ook mooi, althans als je van dit soort schilderijen en decoraties houdt.
Foto 17: Het chateau van Villerouge Termenès.
Foto 18: En tenslotte het aardige kerkje vlakbij dat kasteel.Ik ben tijdens het typen van dit bericht nog eens vijf of zes keer onderbroken door allerlei gebeurtenissen, zoals praatjes met gezellige mensen en invallende duisternissen die elke avond meedogenloos weer plaatsvinden, maar daarmee heb ik u niet lastig willen vallen. Het lijkt daarom dat dit bericht in een adem is geschreven. In wezen was het een moeizaam proces, Te veel afleidingen en ook een zekere luiheid….ik geef het toe.
Volgende keer (Bericht 7) ga ik verder met dit bijna eindeloze feuilleton. Dat zal hopelijk weer niet lang op zich….. Nee, laat ik geen valse verwachtingen scheppen, maar ik beloof beterschap en meer ijver. Misschien is het bericht er volgende week al……(?)
Tot spoedig, zeer spoedig! We houden goede hoop.
Frank
August 27, 2023
OPGEJAAGD DOOR DE TOUR DE FRANCE.
Bericht 5
De Dordogne was mijn volgende doel op deze reis en bij het Chateau de Beynac wierp ik de eerste blik op deze rivier.
Foto 1: De Dordogne bij Chateau de Beynac.
Foto 2: Chateau de Beynac bij de Dordogne.
Foto 3: Nog een aardig plaatje van Chateau de Beynac.
Foto 4: Het plaatsje Beynac. Blijkbaar was ik niet de enige die Beynac en het bijbehorende kasteel had ontdekt.
Foto 5: Kajakkers bij de Dordogne met op de achtergrond weer een ander kasteel, namelijk dat van Castelnaud.
Foto 6: Het Chateau de Castelnaud van dichtbij gezien.
Foto 7: Je kunt de kastelen ook vanuit een luchtballon bekijken. Ik moet als ik die balonnen zie vaak denken aan het avontuur van Graaf Ferdinand von Zeppelin, maar met een hete luchtballon zweef je veiliger door het luchtruim dan die beroemde graaf indertijd met zijn gasballon deed. Toch heb ik me nog nooit aan zo’n ballonvaart gewaagd.In Saint Vite bij Fumel zocht ik AnneMie op, een Vlaamse schilderes die ik vorig jaar bij toeval ontmoette in een supermarkt. (Zie www.delobela.be). Ze herkende mij toen aan mijn bestofte tee-shirt of misschien aan mijn Santos fiets die ook niet geheel vrij van stof was. Ze had toen een fiets die je liever in een museum bewondert dan dat je er op gaat zitten, laat staan er mee gaat rijden, maar kort geleden had ze, beïnvloed door mijn verhalen en de aanblik van mijn Santos, een prachtige nieuwe fiets met hulpmotor gekocht, elektrisch nog wel.
We maakten een tochtje vanuit Saint Vite naar Chateau de Bonaguil. Daarvoor moest flink geklommen worden maar omdat ik mijn bagage in Saint Vite had achtergelaten leek het wel alsof mijn Santos ook elektromotorisch werd voortbewogen. Om te zeggen dat mijn fiets plotseling vleugels had gekregen zou wat overdreven zijn maar het reed toch wel een stuk lichter dan met die berg bagage er op.
Foto 8: AnneMie in actie in een haarspeldbocht.
Foto 9: Het Château de Bonaguil.
Foto 10: En nog een foto van het kasteel.
Foto 11: Château de Bonaguil gezien door de ogen van een striptekenaar.Niet ver daar vandaan ligt Rocamadour, een mooi langs een rotswand gebouwd plaatsje. Ik bezocht het in 1975, tijdens mijn vijfde fietsvakantie. Toen was ik de tel nog niet kwijt. Leuk om het na bijna een halve eeuw weer te zien.
Foto 12: Rocamadour tegen de rotswand geplakt.
Foto 13: Nog een kiekje van RocamadourLangs de Lot hebben noeste werklieden in het verleden een spectaculair paadje uit de loodrecht rotswand gebikt. Het voerde mij naar het prachtige dorp St. Cirq Lapopie, dat ik wilde gaan bekijken.
Foto 14: Fort aan de Lot, gebouwd in een rotsspleet, dicht bij St.Cirq Lapopie.
Foto 15: Het paadje langs de Lot, uitgehakt uit de steile rotswand.
Foto 16: St. Cirq Lapopie, dat geclasseerd staat als een van de mooiste dorpen van Frankrijk.Toen ik bij het dorpje aankwam en er over nadacht hoe ik er de foto van wilde maken waarmee ik vast en zeker de eerste prijs van een internationale fotowedstrijd zou winnen, was er plotseling een drukte van auto’s en politie om me heen. Achter me werd er een bord op de weg gezet: Route fermée. Afgesloten weg van 14.00 tot 17.30.
“Wat is er aan de hand?” vroeg ik aan een politieagent.
“Tour de France,” antwoordde hij.
“Maar die is toch al afgelopen? Of was het gelijkspel en moet het over?”
“Tour de France voor dames.”
Het was 13.55, dus als ik niet urenlang klem wilde komen te zitten, moest ik maken dat ik hier weg kwam. De Tour ging langs de noordkant van de Lot. Met de fiets kon ik nog juist langs de zuidkant. En dus vergat ik het mooie dorpje en en de eerste prijs en spoedde ik mij weg van de drukte.
Later die dag kwam ik op een kruispunt waar het vol stond met auto’s. De Tour was daar juist langs geflitst. Voor mij schoof de politie een hek aan de kant, zodat ik verder kon. Het gevolg was dat ik van het publiek, dat nog niet vertrokken was, allerlei ‘geestige’ opmerkingen te incasseren kreeg in de trant van: “Even flink doortrappen dan haal je ze wel in.” Plus natuurlijk allemaal nep applaus. En dan moet je nog vriendelijk knikken en zwaaien anders ben je een zuurpruim.
Avonds vond ik gelukkig een mooi rustig plekje om te kamperen.
Foto 17: Mooie rustige kampeerplek op een afgemaaid veld.De volgende dag fietste ik Najac binnen, nog zo’n mooi dorpje dat ik op mijn gemak wilde bekijken en waar eventueel ook een prijswinnende foto van te schieten zou zijn. En weer moest ik snel weg want ook hier werden de wegen gedurende het grootste deel van de middag afgezet voor de racende dames. Het leek wel alsof ze me achterna zaten.
Foto 18: Nog snel een plaatje van het aardige plein van Najac voordat de boel afgezet werd.Hierna was ik verlost van de Tour-de-France-drukte. Ze zullen het weer een jaar zonder mij moeten stellen. Ik vervolgde mijn eigen Tour de France in de richting van Cordes, ook weer zo’n mooi oud gerestaureerd plaatsje dat op de lijst staat van de mooiste dorpen van Frankrijk. Zouden ze speciaal voor mijn bezoek aldaar nog even snel een alternatieve Tour de France of Jeugd Tour de France in elkaar knutselen?
Tot zover dan dit bericht dat zo heel lang op zich heeft laten wachten. Bericht 6 volgt spoedig……. hoop ik. En dat hoopt u hopelijk ook.
August 5, 2023
PLEZIER IN DE REGEN……?
Bericht 4
“Als je de roze granietrotsen ten westen van Perros Guirec niet gezien hebt, kun je eigenlijk niet zeggen dat je in Bretagne bent geweest,” zei Alain juist voordat we in Goudelin afscheid van elkaar namen. (Zie mijn vorige bericht). Omdat ik dat toch wilde kunnen zeggen, zag ik mij min of meer genoodzaakt om nog een etappetje door te trappen naar het westen.
Vanuit die Perros- plek reed ik de volgende dag op mijn gemak langs de schilderachtige kust, om de roze of, afhankelijk van het licht, goudkleurige rotsen te bekijken. Aangezien grillige rotspartijen me altijd intrigeren werd het een welbestede dag.
Foto 1: De granietrotsen van de Bretonse kust, iets ten westen van Perros Guirec.
Foto 2: Nog een aardige rotspartij daar in de buurt.Van die granietrotsen van reed ik verder in zuidelijke richting om andere stenen te gaan bekijken, namelijk de mysterieuze monolieten van Carnac.
In het plaatsje Lanrivain (opzoeken in de Grote Bosatlas!) werd ik overvallen door een regenbui. Ik kon onder een afdak schuilen vanwaar ik uitzicht had op een kerkje met een mooi gebeeldhouwd stenen kruis er naast, een waar kunstwerk in de druilerige regen!
Foto 3: Kerkje met een mooi gebeeldhouwd stenen kruis er naast.
Foto 4: Het stenen kruis van dichtbij gezien.Er stond ook nog een aardig oud bijgebouwtje en toen de regen ophield ging ik er een kijkje nemen in de veronderstelling dat daar binnen ook wel het een of andere beeld zou staan. Tot mijn verbazing bleek er een macabere hoop botten en schedels te liggen.
Foto 5: Een flinke Jack the Ripper- verzameling. Je vraagt je af wat daar de aardigheid van is.
Foto 6: Mijn tent op een afgemaaid grasveld, alweer wat verder in de richting van Carnac.
Foto 7: Nog even een aardig kasteeltje dat ik onderweg ‘meepikte’. Zoiets laat je toch niet ongefotografeerd liggen!
Foto 8: En daar dan eindelijk die mysterieuze stenen van Carnac.In een grijs verleden, waarschijnlijk ongeveer in dezelfde tijd dat de Hunnebedbouwers in Drenthe druk bezig waren hun wereldwonderen te construeren, hebben de oude Bretonnen hier honderden, zo niet duizenden grote rotsblokken in rijen opgesteld.
Foto 9: Hier is te zien dat die oude Bretonnen hun stenen netjes in rijen plaatsten.Wat hun bedoeling is geweest met al die monolieten is nog steeds niet duidelijk. Misschien om de toeristen van de 20ste en 21ste eeuw een reisdoel te geven. Goed voor de economie van Carnac en omgeving, in ieder geval. Die prehistorische Bretonnen hadden een ver vooruitziende blik.
Foto 10: Nog een paar aardige keien van dichtbij.
Foto 11: Bij de grootste monoliet van Carnac kwam ik een oude bekende tegen: Bill Weir uit Arizona samen met zijn fiets, die hij ‘Bessy Too’ noemt.Ik heb Bill voor de eerste keer ontmoet in Zuid India in 1984. Negentien jaar later, door toeval voor de tweede keer in Laos. Daarna hielp het internet het toeval een handje bij twee ontmoetingen in Thailand en deze keer kwam dat internet ook weer te hulp om een ontmoeting te bewerkstelligen in Carnac. Bill toert ’s winters meestal rond in Azië en ’s zomers ofwel in de VS ofwel in Europa.
We bleven twee dagen in Carnac waarna Bill voor de volgende dag met zijn almachtige telefoon een B and B (Bed and Breakfast, ofwel een logeeradres) regelde in Vannes, zo’n 35 km naar het oosten. Die volgende dag regende het echter pijpenstelen, maar Bill had met zijn telefoon al betaald, dus hij moest er wel door. Dat is dan een van die grote voordelen van zo’n telefoon waarmee je alles met één klik op het schermpje regelt!
Foto 12: Bill, glimmend van plezier om de gietende regen in te rijden op weg naar Vannes.Aangezien ik niet zo’n volautomatische telefoon heb en dus geen B and B kon reserveren, bleef ik maar een dagje op de camping van Carnac en wachtte het betere weer af voor het vervolg van mijn reis.
Foto 13: Ik fietste met beter weer over het fietspad langs het kanaal van Nantes naar Brest.
Foto 14: Witte zwanen in het kanaal.
Foto 15: En ook een roze zwaan.Om grote drukte te omzeilen fietste ik met een grote boog om Nantes heen. Bij een kasteel in de buurt van Angoulême met een grote tuin er omheen vroeg ik enkele dagen later of ik daar ergens mijn tent mocht opzetten voor de nacht. Er werd meteen een kamer voor mij in gereedheid gebracht.Toevallig waren de eigenaars grote fietsenthousiasten. Dat was dus een schot in de roos.
Foto 16: Het kasteel in de buurt van Angoulême waar ik een nacht als een prins logeerde. Ervoor de familie die mij gastvrij ontving. Linksboven het venster van mijn kamer.Evenals ik bij Nantes deed, wilde ik met een boog om Angoulême heen fietsen, maar de mensen van het kasteel vertelden mij dat Angoulême de stad van het stripverhaal is. Er zijn veel zijmuren en façades van huizen beschilderd in de stijl van een stripverhaal en aangezien ik een verwoede stripverhalen-verzamelaar ben (te verwoed vrees ik, aangezien ik, als ik zo doorga, zal moeten gaan uitzien naar een groter huis), ging ik daar een kijkje nemen.
Foto 17: Het stadhuis van Angoulême, zonder stripverhaal erop geschilderd, maar toch mooi genoeg voor een fotootje in mijn blog.
Foto 18: Muurschildering in Angoulême.
Foto 19: En nog een: je moet goed kijken waar de strip ophoudt en de realiteit begint.
Foto 20: Op het bureau voor je toekomstige baan: “Ik herhaal mijn vraag: ‘Ben je meer geïnteresseerd in een baan in de informatica of in de mechanica?’ “
Foto 21: Een standbeeld in Angoulême (geen stripverhaal) van Saadi Carnot. Er waren nogal wat beroemde Saadi Carnots, o.a. een president van de republiek en een generaal maar de bekendste is waarschijnlijk de man van de thermodynamica. Voor wie van al die Cornots dit beeld is gebeiteld werd me niet duidelijk.Van Angoulême vervolgde ik mijn tocht in de richting van de Dordogne en daar ga ik de volgende keer door. Ik ben met dit bericht lekker opgeschoten: met alle omwegen die ik maak ruim 1000 km, maar heb mezelf (mijn fietsende ik) nog niet ingehaald. Daar mankeren nog eens 1000 km aan. In mijn volgende bericht probeer ik er weer zo’n ruk aan te geven. Als me dat nog een paar keer achter elkaar lukt, haal ik mezelf misschien zelfs in en schrijf ik wat ik nog zal gaan beleven. Zo ver is het voorlopig echter nog niet.
Tot de volgende keer.
July 19, 2023
TERUG OP DE FIETS NA 18 JAAR.
Bericht 3.
Van Moncontour, waar ik de vorige keer door een lege batterij was blijven steken, was het 56 km naar Bringolo. Dat ging makkelijk met een lege batterij want tijdens het fietsen maakt het niet uit of de batterij leeg is, althans als het de batterij van de telefoon is.
In Bringolo, iets ten westen van de stad St.Brieuc, ging ik op bezoek bij Alain Guigny, een Franse fietser die ik 45 jaar geleden heb ontmoet in Algeciras in Zuid Spanje. Hij kwam toen juist aan met de boot uit Tanger en vertelde dat hij 3 jaar onderweg was geweest met zijn fiets: een wereldreis door Azië, Afrika, Zuid- en Noord Amerika en weer Afrika. Die verhalen maakten grote indruk op mij, toen nog electro-studentje uit Delft.
“Dat wil ik ook”, dacht ik, “niet 3 jaar zoals Alain, maar wel èèn jaar.”
En zie hier hoe zo’n ogenschijnlijk onbeduidende ontmoeting de koers van een mensenleven kan verleggen. Sinds die ontmoeting fiets ik nu, weliswaar met korte onderbrekingen, al 44 jaar rond over de wereld.
Jonge fietsreisenthousiasten opgepast met deze blog en mijn boeken! Voor je het goed en wel weet zit je, net als ik, op een zijspoor.
Foto 1: Alain Guigny met het frame van de fiets waarmee hij in 1978 aankwam in Algeciras, na zijn wereldreis van 3 jaar.Alain maakte korte tijd later een tweede wereldreis op de fiets, samen met Babeth, zijn vrouw.
Foto 2: Alain met zijn vrouw Babeth, samen met hun fietsen, althans wat daar nog van over is Daarna was het gedaan met hun fietsreizen. Ze kregen twee zonen en hebben ondertussen vier kleinkinderen. En ze wonen in een mooi huis op een prachtige plek met een fraaie tuin. Maar in die dingen is veel tijd en energie gaan zitten. Zoiets zet mij wel eens tot denken: misschien had ik ook wel zo’n mooi huis met tuin in Frankrijk kunnen hebben als ik niet die ontzettende hoeveelheid energie die ik had, weg had getrapt op al mijn reizen.
Maar een mens moet niet te veel denken….denk ik. Of wel?
“Morgen gaan we naar de kust, hier 20 km vandaan”, kondigde Alain aan, die al een programma klaar had. “Niet op de fiets!” voegde hij er aan toe.
“Lopend?” vroeg ik.
“Nee, met de auto.”
Dat was natuurlijk een schok om te horen uit de mond van zo’n globetrotter op de fiets.
Ondanks die auto werd het een mooie tocht.
Foto 3: De Bretonse kust dicht bij Pordic waar Alain zijn jeugd heeft doorgebracht.
Foto 4: Nog een gezicht op de Bretonse kust.De dag daarna gingen we naar Binic, iets verderop ook aan de kust, waar Babeth geboren en getogen is.
Foto 5: De plezierhaven van Binic. Of het een plezier is om zo’n ‘bootje’ te bezitten, hangt een beetje af van je financiële toestand.Toen Alain en Babeth ’s middags een siësta hielden, maakte ik een tochtje zonder bagage naar Kermaria waar een mooi oud kerkje staat.
Foto 6: Het kerkje van Kermaria.
Foto 7: Aan beide zijden van de ingang van het kerkje zag ik prachtige houten beelden van de twaalf apostelen.
Foto 8: Het werkelijk bijzondere van dit kerkje zijn de fresco’s aan de binnenwanden, die de Danse Macabre uitbeelden, de dans van de skeletten. Er zijn maar een paar kerken met fresco’s over dit onderwerp.Bij mijn vertrek uit Bringolo wilde Alain, die in geen 18 jaar een fiets had aangeraakt, me een stukje uitgeleide doen. Daartoe moest hij eerst zijn oude fiets weer van een zadel voorzien en de banden oppompen. Tot ons beider verbazing bleven de banden hard hoewel de wangen wel kraakscheurtjes vertoonden.
“Hopelijk houden die banden het nog 100 km,” merkte ik op, “50 heen en 50 terug.”
“Je bedoelt 12 km”, verbeterde Alain me, “6 heen naar Goudelin en 6 terug naar huis.”
Foto 9: Alain met zijn oude opgepepte fiets voor het bordje van Goudelin, 6 km bij zijn huis vandaan.
Foto 10: Alain en ik op het kruispunt in Goudelin. Zou dit de kiem zijn van zijn derde wereldreis?We schudden elkaar de hand, Alain keerde terug naar Babeth en ik vervolgde, als een poor lonesome cowboy, mijn weg naar Louannec, verder naar het westen waar ik de beroemde roze graniet rotsen ging bekijken.
Mijn batterij is nog niet leeg (59%) maar ik zet er nu toch een punt achter want het is 8 uur in de avond en dus wordt het tijd voor mijn diner: een blik doperwten, een tomaat en een appel.
De volgende keer ga ik het hebben over die roze graniet rotsen. Tot dan.
July 1, 2023
AAN ACTIE GEEN GEBREK.
Bericht 2.
De batterij van mijn telefoon is weer vol dus ik kan door met mijn verhaal in de hoop dat ik dit bericht af krijg voordat de batterij opnieuw leeg is.
In tweeënhalve dag fietste ik van Senonches naar Fougères waar noeste werkers in de 11e eeuw een kolossaal kasteel hebben neergezet. Voor de entree van 9 euro kreeg ik een plattegrond van het kasteel alsmede een pratend apparaatje ter grote van een handtelefoon dat mij op diverse plekken een reuzehoop informatie gaf, te veel om te onthouden, maar zo gaat het bij de meeste rondleidingen. Een rustg idee was het dat ik na afloop niet werd overhoord. Ik mocht alles vergeten en dan toch weer als een vrij man naar buiten gaan.
In een zaaltje ergens halverwege deze rondleiding werd een filmpje vertoond waarbij de luidsprekers vibreerden van het geweld van kanonvuur, wapengekletter en geschreeuw. Ladders werden tegen de muren geplaatst, kokende pek werd vanaf de transen uitgegoten over wilde bestormers, poorten werden met enorme rammen ingebeukt en onfortuinlijke soldaten tuimelden aan alle kanten van de muren naar beneden. Aan actie geen gebrek. Zo ging dat vroeger. Waar bouwde je anders een kasteel voor?
Foto 1: Het kasteel van Fougères.
Foto 2: De toegang tot het kasteel.
Foto 3: Een deel van de geweldige muren.
Foto 4: De stadsmuur met twee stevige torens en een slingerblijde waarmee enorme stenen naar de vijand geslingerd konden worden.
Foto 5: Gelukkig werd er niet altijd gevochten, zoals deze fantasie-tekening laat zien.Moncontour, een eind verder Bretagne in, is een aardig plekje en omdat er een camping is, kon ik er, verlost van de fiets, rustig rondlopen en kijken.
Foto 6: Uitzicht op Moncontour.
Foto 7: Huis met mooi vakwerk in Moncontour.
Foto 8: De kerk van Moncontour.
Foto 9: Glasinloodraam in de kerk met als bijzonderheid een afbeelding van de kerk zelf. Daaruit is op te maken dat de kerk er waarschijnlijk eerder was dan het raam. Dat is eigenlijk ook wel logisch, want je gaat niet eerst ergens een raam ophangen en er vervolgens een kerk omheen bouwen.
Foto 10: In een straatje trof ik David, een Australiër die eveneens op fietsreis was. Ook hij stond met zijn tentje op de camping.
Foto 11: De volgende ochtend op de camping. Links David, klaar voor de start. Rechts een Franse fietser die met een lichte, onbeladen fiets reisde. Alle bagage zat op een derde wiel, zodat hij het gewicht, volgens hem, niet voelde. “Als het omhoog gaat, voel ik het toch wel,” gaf hij toe toen ik over bergen begon. Ja, je ontkomt er niet aan. Je kunt de zwaartekracht helaas niet voor de gek houden. Zojuist kreeg ik van mijn telefoon, waarop ik dit verhaal typ, een waarschuwing: ‘Extreem laag batterij vermogen’. Blijkbaar typ ik te langzaam om een flink verhaal te maken. Ik zet er daarom maar gauw een punt achter en hoop dat de batterij die punt er nog juist uit wringt.
Tot de volgende keer dan maar.
Frank
Frank van Rijn's Blog
- Frank van Rijn's profile
- 10 followers

