Namaakexemplaar.
Ik fietste naar Aurora in de Vijzelstraat, aan de andere kant van de stad. Eerst via de Clercqstraat naar de Rozengracht. De zon scheen, het was koud, maar net niet koud genoeg voor november. Bij de Raadhuisstraat ging ik rechtsaf de Keizersgracht op. Dat hele eind voor een paar gloeilampen die ze nergens anders meer verkochten, alleen omdat ik maar niet aan dat rare licht van die spaarlampen kan wennen. De bomen langs de grachten waren oranje gekleurd, de helft was al kaal. Ik parkeerde mijn fiets voor de zaak. Uit mijn rugtas haalde ik de gloeilamp die ik thuis uit de kroonluchter had gedraaid en overhandigde hem aan de verkoper van Aurora. ‘Die hebben we niet meer,’ zei hij. Bij de achterste stellage liet hij me de lampen zien die nog een beetje in de buurt kwamen van het origineel, maar nu voor bijna vijf euro per stuk. ‘We hadden er nog een handeltje van ingekocht,’ zei hij, ‘maar dit zijn de laatste.’ Op de verpakking stond: Niet Voor Huishoudelijk Gebruik. Ik probeerde het licht van het namaakexemplaar uit door hem in het contact te draaien – een soort fitting waar je de peertjes in kunt testen – en daarna weer het origineel, en toen opnieuw die andere. Ondertussen ving ik wat op van een gesprek tussen twee werknemers en ze hadden het erover dat de één uit de cel kwam, of de ander moest erin, dat was vrij onduidelijk, maar aan de toon van het gesprek te horen werd het er in ieder geval niet gezelliger op. Ik rekende twee lampjes af voor vijf euro per stuk, en de kassamedewerker vergat er één aan te slaan, maar het leek me beter daar niks over te zeggen.