Godenslaap Quotes
Godenslaap
by
Erwin Mortier2,290 ratings, 3.69 average rating, 206 reviews
Open Preview
Godenslaap Quotes
Showing 1-17 of 17
“Het leven is simpel. Het is de vaat doen. Een mens maakt borden vuil, wast ze schoon, wrijft ze droog, bergt ze weg en haalt ze weer uit de kast, maakt ze vuil, wast ze schoon, wrijft ze droog, bergt ze weg en haalt ze weer uit de kast, en op een dag valt de hele stapel uit je handen.”
― Godenslaap
― Godenslaap
“Ik heb altijd gehuiverd voor de daad van het beginnen. Voor het eerste woord, de eerste aanraking. De onrust wanneer zich de eerste zin moet vormen, en na de eerste de tweede.”
― Godenslaap
― Godenslaap
“Op de belangrijkste vragen geeft de mens uiteindelijk met zijn hele leven antwoord. Het maakt niet uit wat hij tussendoor zegt, welke woorden en argumenten hij aanvoert om zich te verdedigen. Aan het eind, als alles voorbij is, geeft hij met de feiten van zijn leven antwoord op de vragen die de wereld zo hardnekkig aan hem blijft stellen. Die vragen luiden: Wie ben jij? Wat wilde je echt? Waartoe was je werkelijk in staat? Waaraan was je trouw en ontrouw? Waarvoor of voor wie was je moedig genoeg of te laf? Dat zijn de vragen. En een mens geeft antwoord naar beste kunnen, eerlijk of leugenachtig; maar dat is niet zo belangrijk. Wat wel belangrijk is, is dat hij uiteindelijk met zijn hele leven antwoordt.”
― Godenslaap
― Godenslaap
“Een mens zal nooit meer zijn dan een kladversie van zichzelf, een grove schets op een vel papier dat elk ogenblik verfrommeld kan worden.”
― Godenslaap
― Godenslaap
“Ze hield van uitroeptekens en ze sprak ze hoorbaar uit. Ze stonden aan het einde van haar zinnen als een poortwachter met een vlammend zwaard: tot hier en niet verder.”
― Godenslaap
― Godenslaap
“Ik hoorde niet de tijd, de grote dode tijd door zijn zinnen ruisen – zijn Loire-zinnen, zijn Mississippi-zinnen, zijn grammaticale Congostromen en syntactische Nijldelta’s, zwanger van bezinksel.”
― Godenslaap
― Godenslaap
“Als de wind van de geschiedenis opsteekt kan een mens er zijn pet naar draaien in de hoop gespaard te blijven of wie weet een slaatje te slaan uit het toeval. Hij kan tegen de storm in proberen te lopen of zich een schuilplaats zoeken. Wie uiteindelijk overeind blijft en wie onder de wielen van de Moloch verpletterd wordt weet niemand, zelfs de goede God niet. We zijn muizen die in het looprad van het noodlot trappelen en we kunnen het tempo aan of niet. Geen sonnet heeft ooit de koers van de geschiedenis verlegd. De wereld is de wereld.”
― Godenslaap
― Godenslaap
“Ik voelde me vernederd door het rücksichtslose pragmatisme van het leven, dat ons in onze jeugd op handen draagt, maar ons op een dag als een stuk speelgoed waar de glans vanaf is laat vallen.”
― Godenslaap
― Godenslaap
“en ik (...) op de blauwstenen plaveien de hagedissen even schichtig hoorde wegschieten als een naam of een jaartal waar je net niet op kunt komen”
― Godenslaap
― Godenslaap
“We spreken allemaal uit horror vacui.”
― Godenslaap
― Godenslaap
“Zijn leven lang is hij een adolescent gebleven, een jochie dat me met de jaren in onbewaakte momenten steeds perplexer kon aanstaren vanuit dat oude lichaam, waarin het leek opgesloten te zitten als een reiziger in een trein die tot diens ontzetting de verwachte bestemming voorbij rijdt.”
― Godenslaap
― Godenslaap
“Ik ben maar een huls die de versmelting van brij met brij in de weg staat.”
― Godenslaap
― Godenslaap
“We dragen allemaal al onze leeftijden met ons mee, van bij het begin. Ze slapen in ons binnenste en of ze zich ooit zullen ontpoppen of gedoemd blijken als ongeboren kinderen met ons weefsel te vergaan, weet niemand.”
― Godenslaap
― Godenslaap
“Oudere jongens zagen met de handen in de zakken toe hoe de soldaten hun geweren schoonmaakten, gebiologeerd zoals jongens zijn door al wat scharniert, klikt, schakelt en ejaculeert.”
― Godenslaap
― Godenslaap
“(...) de lange lange processies van populieren, de stammen en kruinen schuin met de wind meegevend als een optocht van blinden die blinden leiden, en de verlegen dorpen die tegen de kerktorens aan kropen als biggen die tepels van hun moeder zoeken.”
― Godenslaap
― Godenslaap
“(...) een imposante dame (...) en een zwijgzame, magere man, die zich tot haar leek te verhouden als een vlaggenmast tot de vlag (...)”
― Godenslaap
― Godenslaap
“Het leven is niet te verdragen, tenzij in de wetenschap dat we berusten in alles wat we voor onszelf en de wereld betekenen. We moeten erin berusten dat we zus of zo zijn, en wanneer we dat doen, moeten we weten dat we daarvoor van het leven geen compliment zullen krijgen, dat er geen medaille op onze borst gespeld zal worden als wij weten en verdragen dat we ijdel en egoïstisch zijn, of kaal en dik - nee, we moeten weten dat we nergens een beloning of lof voor krijgen.”
― Godenslaap
― Godenslaap
