Tirza Quotes

Rate this book
Clear rating
Tirza Tirza by Arnon Grunberg
16,233 ratings, 3.62 average rating, 866 reviews
Tirza Quotes Showing 1-18 of 18
“Mensen hebben warmte nodig. Daarop leven ze. Daarvan leven ze. Die warmte is geen misdaad. Het gebrek eraan is de misdaad.”
Arnon Grunberg, Tirza
“Alle waarheid deed pijn, maar wel steeds meer, elk jaar een beetje meer.”
Arnon Grunberg, Tirza
“İnsan mutluluğun hep sonradan farkına varır. Ah, o zaman ne mutluymuşum, keşke daha dikkatli olsaymışım.”
Arnon Grunberg, Tirza
“Is dat niet uiteindelijk de enige opdracht van de mens? Je moet worden wat de anderen in je wensen te zien.”
Arnon Grunberg, Tirza
“Zo was Hofmeester een man geworden die bang was weer te worden wat hij nooit meer wilde zijn: de minnaar van de vrouw die zijn dochter was.”
Arnon Grunberg, Tirza
“De echtgenote gaat voor hem staan en draait een rondje. Op hoge hakken kunnen haar benen de vergelijking met lang geleden doorstaan. Hun eerste kennismaking, de eerste dagen, de eerste weken. De tijd dat je een onbeschreven blad bent voor de ander, de vrijheid die dat met zich meebrengt, het geluk. Ergens in haar benen zit de vrijheid die Hofmeester is kwijtgeraakt, en weer heeft teruggevonden op Schiphol. Maar toen smaakte die vrijheid hem niet meer, beter gezegd, daar proefde hij de ware smaak van de vrijheid: gal.

Ergens in haar benen zit de herinnering aan geluk. Mooi waren ze altijd al geweest, die benen, lang, slank en toch gespierd. Als ze indruk wilde maken deed ze een korte rok aan. Hij herinnert zich de blikken van de andere mannen, hij herinnert zich de eerste keer dat hij besefte dat hij kinderen had gekregen met een vrouw die eigenlijk te jong voor hem was, die niet bij zijn leeftijd noch zijn status paste. Haar stillevens stelde niet veel voor, maar als stilleven was ze zelf onovertroffen.

De hel waren niet de anderen. Hij was het zelf. De hel zat diep in hem. Verankerd, verborgen en onzichtbaar, maar wel levend en warm. Gloeiend heet.”
Arnon Grunberg, Tirza
“Het vel van de sardines is zo mooi, het is mooier dan het vel van de mens, maar hij moet toegeven dat hij nog nooit heeft gezien hoe menselijk vel eruitziet als je het bakt in een pan.”
arnon grunberg, Tirza
“Zij was ziek, en ik was de ziekte. Dat is het verhaal. Andere mensen kunnen zeggen: “Ik ben ziek. Ik moet genezen.” Of: “Ik kan niet genezen, hoe graag ik dat ook zou willen.” Maar de ziekte kan dat niet. Dat is het verschil tussen het bijvoeglijk en het zelfstandig naamwoord. De ziekte moet ziekte blijven. Ik ben het zelfstandig naamwoord.”
Arnon Grunberg, Tirza
“Wie van jullie is aan de pil, lieve kinderen? Hand opsteken. Wie van jullie heeft een geslachtsziekte, lieve kinderen? Hand opsteken. Wie van jullie is vandaag op het schoolplein in de reet geneukt, lieve kinderen? Hand opsteken.”
Arnon Grunberg, Tirza
“Kijk,' zegt hij, 'kijk hoe mooi het hier is. Nergens een mens te bespeuren. Alleen maar zand. Dat is mooi. Een wereld zonder mensen, dat is schoonheid. Duisternis is de mens, niets dan dat, het epicentrum van duisternis, en het enige licht dat van hem komt, is het licht van het beest.”
Arnon Grunberg, Tirza
“Hoi, dit is Tirza. Ik ben er even niet, maar laat maar een leuk bericht achter”
Arnon Grunberg, Tirza
“Je bent een slaaf van je herinneringen. Zo is het nu eenmaal, vindt Hofmeester. Sommige mensen herinneren zich dingen die nooit gebeurd zijn. Ook dat komt voor. Zij zijn slaven van de fictie. Postbodes van hun eigen mythe.”
Arnon Grunberg, Tirza
“Naarmate de stilte langer duurde, nam de pijn toe. De tijd heelt niet alle wonden, ontdekte hij, de tijd scheurt wonden open, zorgt voor vergiftigingen en ontstekingen. De dood maakt misschien een einde aan alle pijn, de tijd laat dat na.”
Arnon Grunberg, Tirza
“Dus zo vergeet je: knielend in de schuur, likkend als een hond, je handen op de billen van een klasgenootje van je jongste dochter. En is vergeten niet genezen? Is hij nu niet eindelijk aan het genezen? Is het niet zijn beurt?”
Arnon Grunberg, Tirza
“Dit was hoe het leven ging. Mensen verdwenen. En soms kwamen die mensen weer terug, op een avond, in de vroege zomer. Net op het moment dat je de ovenschotel in de oven had gedaan, maar dat konden ze niet weten.”
Arnon Grunberg, Tirza
“Občutek sramu potrebuje druge ljudi.”
Arnon Grunberg, Tirza
“Tirza, his youngest daughter, the one who turned out best. Turned out wonderfully, both inside and out.”
Arnon Grunberg, Tirza
“De echtgenote gaat voor hem staan en draait een rondje. Op hoge hakken kunnen haar benen de vergelijking met lang geleden doorstaan. Hun eerste kennismaking, de eerste dagen, de eerste weken. De tijd dat je een onbeschreven blad bent voor de ander, de vrijheid die dat met zich meebrengt, het geluk. Ergens in haar benen zit de vrijheid die Hofmeester is kwijtgeraakt, en weer heeft teruggevonden op Schiphol. Maar toen smaakte die vrijheid hem niet meer, beter gezegd, daar proefde hij de ware smaak van de vrijheid: gal.
Ergens in haar benen zit de herinnering aan geluk. Mooi waren ze altijd al geweest, die benen, lang, slank en toch gespierd. Als ze indruk wilde maken deed ze een korte rok aan. Hij herinnert zich de blikken van de andere mannen, hij herinnert zich de eerste keer dat hij besefte dat hij kinderen had gekregen met een vrouw die eigenlijk te jong voor hem was, die niet bij zijn leeftijd noch zijn status paste. Haar stillevens stelde niet veel voor, maar als stilleven was ze zelf onovertroffen.
De hel waren niet de anderen. Hij was het zelf. De hel zat diep in hem. Verankerd, verborgen en onzichtbaar, maar wel levend en warm. Gloeiend heet.”
Arnon Grunberg, Tirza