A Writer at War Quotes
A Writer at War: Vasily Grossman with the Red Army
by
Vasily Grossman3,667 ratings, 4.19 average rating, 238 reviews
Open Preview
A Writer at War Quotes
Showing 1-13 of 13
“We leafed through a series of the [1941 Soviet] Front newspaper. I came across the following phrase in a leading article: 'The much-battered enemy continued his cowardly advance.”
― A Writer at War: Vasily Grossman with the Red Army
― A Writer at War: Vasily Grossman with the Red Army
“No one could understand; nor could she explain it herself. This senseless kindness is condemned in the fable about the pilgrim who warmed a snake in his boson. It is the kindness that has mercy on a tarantula that has bitten a child. A mad, blind kindness. People enjoy looking in stories and fables for examples of the danger of this kind of senseless kindness. But one shouldn't be afraid of it. One might just as well be afraid of a freshwater fish carried out by chance into the salty ocean. The harm from time to time occasioned a society, class, race or State by this senseless kindness fades away in the light that emanates from those who are endowed with it. This kindness, this stupid kindness, is what is most truly human in a human being. It is what sets man apart, the highest achievement of his soul. No it says, life is not evil.”
― A Writer at War: Vasily Grossman with the Red Army
― A Writer at War: Vasily Grossman with the Red Army
“I had been imagining what war was like - everything on fire, children crying, cats running about, and when we got to Stalingrad it really turned out to be like that, only more terrible.”
― A Writer at War: Vasily Grossman with the Red Army
― A Writer at War: Vasily Grossman with the Red Army
“Grossman, perhaps tiring slightly of journalism, seems to have longed to convey his thoughts and feelings about the war in fictional form. At this stage, when the Soviet Union was fighting for its life, his ideas were very close to that of the Party line. It was only at Stalingrad, a year later, that his view of the Stalinist regime began to change. This outline, may well have formed part of the idea for The People Immortal, his novel written and published the following year...”
― A Writer at War: Vasily Grossman with the Red Army
― A Writer at War: Vasily Grossman with the Red Army
“At war a Russian man puts on a white shirt. He may live in sin, but he dies like a saint.”
― A Writer at War: Vasily Grossman with the Red Army
― A Writer at War: Vasily Grossman with the Red Army
“It was then that he started his novel The People Immortal, and when I read it later, many of its pages seemed to me very familiar. He found himself as a writer during the war. His pre-war books were nothing more than searching for his theme and language. He was a true internationalist and reproached me frequently for saying “Germans” instead of “Hitler’s men” when describing the atrocities of the occupiers.’ Ehrenburg was persuaded that it was Grossman’s all-embracing world view which made the xenophobic Stalin hate him.”
― A Writer at War: Vasily Grossman with the Red Army
― A Writer at War: Vasily Grossman with the Red Army
“Edinolochniks [individual peasant farmers] are whitewashing their khatas [simple Ukrainian houses]. They look at us with a challenge in their eyes: ‘It’s Easter.’ The implication behind this strange remark in autumn was the hint that they were celebrating the arrival of the most joyful moment of the year. Some historians have suggested that the Germans, with black crosses on their vehicles, were seen as bringing Christian liberation to a population oppressed by Soviet atheism. Many Ukrainians did welcome the Germans with bread and salt, and many Ukrainian girls consorted cheerfully with German soldiers. It is hard to gauge the scale of this phenomenon in statistical terms, but it is significant that the Abwehr, the Germany Army intelligence department, recommended that an army of a million Ukrainians should be raised to fight the Red Army. This was firmly rejected by Hitler who was horrified at the suggestion of Slavs fighting in Wehrmacht uniform.”
― A Writer at War: Vasily Grossman with the Red Army
― A Writer at War: Vasily Grossman with the Red Army
“Dit is ongekend zwaar om zelfs maar te lezen. En de lezer moet me geloven als ik zeg dat het net zo zwaar is om het op te schrijven. Misschien vraagt iemand zich af: 'Waarom wil je hierover schrijven, waarom wil je je dit allemaal herinneren?' Het is de plicht van de schrijver deze afschuwelijke waarheid te verkondigen, en het is de burgerplicht van de lezer daarvan kennis te nemen. Eenieder die zich afwendt, de ogen sluit en doorloopt, schoffeert de nagedachtenis aan de doden. Eenieder die deze waarheid niet kent, zal nooit kunnen begrijpen met wat voor vijand, met wat voor monster ons Rode Leger zijn dodelijke strijd aanbond.”
― A Writer at War: Vasily Grossman with the Red Army
― A Writer at War: Vasily Grossman with the Red Army
“Stalingrad is platgebrand.
Ik zou te veel moeten opschrijven als ik er een beschrijving van zou willen geven. Stalingrad is platgebrand. Stalingrad ligt in de as. De stad is dood. Mensen zitten in kelders.
Alles is uitgebrand. De hete muren van de gebouwen zijn als de lichamen van mensen die in de verschrikkelijke hitte zijn omgekomen en nog niet zijn afgekoeld. Enorme gebouwen, gedenktekens, parken Borden: 'Hier oversteken,' elektriciteitsdraden op een hoop, een slapende kat op een vensterbank, bloemen en gras in bloempotten. Een houten paviljoen waar ze bruiswater verkochten, staat wonderbaarlijk genoeg ongehavend tussen duizenden verbrande en half verwoeste stenen gebouwen.
Een stad als Pompei, overvallen door rampspoed op een dag dat alles bloeide. Trams en auto's zonder ramen. Uitgebrande huizen met gedenkplaten: `I.V Stalin hield hier in 1919 een toespraak.' Een kinderziekenhuis met een gipsen vogel op het dak. Een vleugel is afgebroken, de ander gespreid klaar voor op vlucht. Het Cultuurpaleis: het gebouw is door het vuur fluweelachtig zwart geworden, en twee sneeuwwitte naakte beelden steken af tegen deze zwarte achtergrond.
Rondzwervende kinderen, veel lachende gezichten. Veel mensen zijn halfgek. Avondrood boven een plein. Een beangstigende en vreemde schoonheid: door de duizenden lege ramen en daken zie je de lichtroze lucht. Een kolossaal pamflet met ordinaire kleuren: De stralende weg.
Een gevoel van kalmte. De stad is na veel leed ter ziele gegaan en oogt als het gezicht van een dode man die is overleden aan een dodelijke ziekte en eindelijk zijn eeuwige rust heeft gevonden. Opnieuw bommen, bommen op de dode stad.”
― A Writer at War: Vasily Grossman with the Red Army
Ik zou te veel moeten opschrijven als ik er een beschrijving van zou willen geven. Stalingrad is platgebrand. Stalingrad ligt in de as. De stad is dood. Mensen zitten in kelders.
Alles is uitgebrand. De hete muren van de gebouwen zijn als de lichamen van mensen die in de verschrikkelijke hitte zijn omgekomen en nog niet zijn afgekoeld. Enorme gebouwen, gedenktekens, parken Borden: 'Hier oversteken,' elektriciteitsdraden op een hoop, een slapende kat op een vensterbank, bloemen en gras in bloempotten. Een houten paviljoen waar ze bruiswater verkochten, staat wonderbaarlijk genoeg ongehavend tussen duizenden verbrande en half verwoeste stenen gebouwen.
Een stad als Pompei, overvallen door rampspoed op een dag dat alles bloeide. Trams en auto's zonder ramen. Uitgebrande huizen met gedenkplaten: `I.V Stalin hield hier in 1919 een toespraak.' Een kinderziekenhuis met een gipsen vogel op het dak. Een vleugel is afgebroken, de ander gespreid klaar voor op vlucht. Het Cultuurpaleis: het gebouw is door het vuur fluweelachtig zwart geworden, en twee sneeuwwitte naakte beelden steken af tegen deze zwarte achtergrond.
Rondzwervende kinderen, veel lachende gezichten. Veel mensen zijn halfgek. Avondrood boven een plein. Een beangstigende en vreemde schoonheid: door de duizenden lege ramen en daken zie je de lichtroze lucht. Een kolossaal pamflet met ordinaire kleuren: De stralende weg.
Een gevoel van kalmte. De stad is na veel leed ter ziele gegaan en oogt als het gezicht van een dode man die is overleden aan een dodelijke ziekte en eindelijk zijn eeuwige rust heeft gevonden. Opnieuw bommen, bommen op de dode stad.”
― A Writer at War: Vasily Grossman with the Red Army
“Stalingrad is platgebrand.
Ik zou te veel moeten opschrijven als ik er een beschrijving van zou willen geven. Stalingrad is platgebrand. Stalingrad ligt in de as. De stad is dood. Mensen zitten in kelders.
Alles is uitgebrand. De hete muren van de gebouwen zijn als de lichamen van mensen die in de verschrikkelijke hitte zijn omgekomen en nog niet zijn afgekoeld. Enorme gebouwen, gedenktekens, parken Borden: 'Hier oversteken,' elektriciteitsdraden op een hoop, een slapende kat op een vensterbank, bloemen en gras in bloempotten. Een houten paviljoen waar ze bruiswater verkochten, staat wonderbaarlijk genoeg ongehavend tussen duizenden verbrande en half verwoeste stenen gebouwen.
Een stad als Pompei, overvallen door rampspoed op een dag dat alles bloeide. Trams en auto's zonder ramen. Uitgebrande huizen met gedenkplaten: `I.V Stalin hield hier in 1919 een toespraak.' Een kinderziekenhuis met een gipsen vogel op het dak. Een vleugel is afgebroken, de ander gespreid klaar voor op vlucht. Het Cultuurpaleis: het gebouw is door het vuur fluweelachtig zwart geworden, en twee sneeuwwitte naakte beelden steken af tegen deze zwarte achtergrond.
Rondzwervende kinderen, veel lachende gezichten. Veel mensen zijn halfgek. Avondrood boven een plein. Een beangstigende en vreemde schoonheid: door de duizenden lege ramen en daken zie je de lichtroze lucht. Een kolossaal pamflet met ordinaire kleuren: De stralende weg.
Een gevoel van kalmte. De stad is na veel leed ter ziele gegaan en aan en oogt als het gezicht van een dode man die is overleden aan een dodelijke ziekte en eindelijk zijn eeuwige rust heeft gevonden. Opnieuw bommen, bommen op de dode stad.”
― A Writer at War: Vasily Grossman with the Red Army
Ik zou te veel moeten opschrijven als ik er een beschrijving van zou willen geven. Stalingrad is platgebrand. Stalingrad ligt in de as. De stad is dood. Mensen zitten in kelders.
Alles is uitgebrand. De hete muren van de gebouwen zijn als de lichamen van mensen die in de verschrikkelijke hitte zijn omgekomen en nog niet zijn afgekoeld. Enorme gebouwen, gedenktekens, parken Borden: 'Hier oversteken,' elektriciteitsdraden op een hoop, een slapende kat op een vensterbank, bloemen en gras in bloempotten. Een houten paviljoen waar ze bruiswater verkochten, staat wonderbaarlijk genoeg ongehavend tussen duizenden verbrande en half verwoeste stenen gebouwen.
Een stad als Pompei, overvallen door rampspoed op een dag dat alles bloeide. Trams en auto's zonder ramen. Uitgebrande huizen met gedenkplaten: `I.V Stalin hield hier in 1919 een toespraak.' Een kinderziekenhuis met een gipsen vogel op het dak. Een vleugel is afgebroken, de ander gespreid klaar voor op vlucht. Het Cultuurpaleis: het gebouw is door het vuur fluweelachtig zwart geworden, en twee sneeuwwitte naakte beelden steken af tegen deze zwarte achtergrond.
Rondzwervende kinderen, veel lachende gezichten. Veel mensen zijn halfgek. Avondrood boven een plein. Een beangstigende en vreemde schoonheid: door de duizenden lege ramen en daken zie je de lichtroze lucht. Een kolossaal pamflet met ordinaire kleuren: De stralende weg.
Een gevoel van kalmte. De stad is na veel leed ter ziele gegaan en aan en oogt als het gezicht van een dode man die is overleden aan een dodelijke ziekte en eindelijk zijn eeuwige rust heeft gevonden. Opnieuw bommen, bommen op de dode stad.”
― A Writer at War: Vasily Grossman with the Red Army
“Stalingrad is platgebrand.
Ik zou te veel moeten opschrijven als ik er een beschrijving van zou willen geven. Stalingrad is platgebrand. Stalingrad ligt in de as. De stad is dood. Mensen zitten in kelders.
Alles is uitgebrand. De hete muren van de gebouwen zijn als de lichamen van mensen die in de verschrikkelijke hitte zijn omgekomen en nog niet zijn afgekoeld. Enorme gebouwen, gedenktekens, parken Borden: 'Hier oversteken' Elektriciteitsdraden op een hoop, een slapende kat op een vensterbank, bloemen en gras in bloempotten. Een houten paviljoen waar ze bruiswater verkochten, staat wonderbaarlijk genoeg ongehavend tussen duizenden verbrande en half verwoeste stenen gebouwen.
Een stad als Pompei, overvallen door rampspoed op een dag dat alles bloeide. Trams en auto's zonder ramen. Uitgebrande huizen met gedenkplaten: `I.V Stalin hield hier in 1919 een toespraak.' Een kinderziekenhuis met een gipsen vogel op het dak. Een vleugel is afgebroken, de ander gespreid klaar voor op vlucht. Het Cultuurpaleis: het gebouw is door het vuur fluweelachtig zwart geworden, en twee sneeuwwitte naakte beelden steken af tegen deze zwarte achtergrond.
Rondzwervende kinderen, veel lachende gezichten. Veel mensen zijn halfgek. Avondrood boven een plein. Een beangstigende en vreemde schoonheid: door de duizenden lege ramen en daken zie je de lichtroze lucht. Een kolossaal pamflet met ordinaire kleuren: De stralende weg.
Een gevoel van kalmte. De stad is na veel leed ter ziele gegaan en aan en oogt als het gezicht van een dode man die is overleden aan een dodelijke ziekte en eindelijk zijn eeuwige rust heeft gevonden. Opnieuw bommen, bommen op de dode stad.”
― A Writer at War: Vasily Grossman with the Red Army
Ik zou te veel moeten opschrijven als ik er een beschrijving van zou willen geven. Stalingrad is platgebrand. Stalingrad ligt in de as. De stad is dood. Mensen zitten in kelders.
Alles is uitgebrand. De hete muren van de gebouwen zijn als de lichamen van mensen die in de verschrikkelijke hitte zijn omgekomen en nog niet zijn afgekoeld. Enorme gebouwen, gedenktekens, parken Borden: 'Hier oversteken' Elektriciteitsdraden op een hoop, een slapende kat op een vensterbank, bloemen en gras in bloempotten. Een houten paviljoen waar ze bruiswater verkochten, staat wonderbaarlijk genoeg ongehavend tussen duizenden verbrande en half verwoeste stenen gebouwen.
Een stad als Pompei, overvallen door rampspoed op een dag dat alles bloeide. Trams en auto's zonder ramen. Uitgebrande huizen met gedenkplaten: `I.V Stalin hield hier in 1919 een toespraak.' Een kinderziekenhuis met een gipsen vogel op het dak. Een vleugel is afgebroken, de ander gespreid klaar voor op vlucht. Het Cultuurpaleis: het gebouw is door het vuur fluweelachtig zwart geworden, en twee sneeuwwitte naakte beelden steken af tegen deze zwarte achtergrond.
Rondzwervende kinderen, veel lachende gezichten. Veel mensen zijn halfgek. Avondrood boven een plein. Een beangstigende en vreemde schoonheid: door de duizenden lege ramen en daken zie je de lichtroze lucht. Een kolossaal pamflet met ordinaire kleuren: De stralende weg.
Een gevoel van kalmte. De stad is na veel leed ter ziele gegaan en aan en oogt als het gezicht van een dode man die is overleden aan een dodelijke ziekte en eindelijk zijn eeuwige rust heeft gevonden. Opnieuw bommen, bommen op de dode stad.”
― A Writer at War: Vasily Grossman with the Red Army
“Stalingrad is platgebrand.
Ik zou te veel moeten opschrijven als ik er een beschrijving van zou willen geven. Stalingrad is platgebrand. Stalingrad ligt in de as. De stad is dood. Mensen zitten in kelders.
Alles is uitgebrand. De hete muren van de gebouwen zijn als de lichamen van mensen die in de verschrikkelijke hitte zijn omgekomen en nog niet zijn afgekoeld. Enorme gebouwen, gedenktekens, parken Borden: 'Hier oversteken' Elektriciteitsdraden op een hoop, een slapende kat op een vensterbank, bloemen en gras in bloempotten. Een houten paviljoen waar ze bruiswater verkochten, staat wonderbaarlijk genoeg ongehavend tussen duizenden verbrande en half verwoeste stenen gebouwen.
Een stad als Pompei, overvallen door rampspoed op een dag dat alles bloeide. Trams en auto's zonder ramen. Uitgebrande huizen met gedenkplaten: `I.V Stalin hield hier in 1919 een toespraak.' Een kinderziekenhuis met een gipsen vogel op het dak. Een vleugel is afgebroken, de ander gespreid klaar voor op vlucht. Het Cultuurpaleis: het gebouw is door het vuur fluweelachtig zwart geworden, en twee sneeuwwitte naakte beelden steken af tegen deze zwarte achtergrond.
Rondzwervende kinderen, veel lachende gezichten. Veel mensen zijn halfgek. Avondrood boven een plein. Een beangstigende en vreemde schoonheid: door de duizenden lege ramen en daken zie je de lichtroze lucht. Een kolossaal pamflet met ordinaire kleuren: De stralende weg.
Vassily Grossman
Een gevoel van kalmte. De stad is na veel leed ter ziele gegaan en aan en oogt als het gezicht van een dode man die is overleden aan een dodelijke ziekte en eindelijk zijn eeuwige rust heeft gevonden. Opnieuw bommen, bommen op de dode stad.”
― A Writer at War: Vasily Grossman with the Red Army
Ik zou te veel moeten opschrijven als ik er een beschrijving van zou willen geven. Stalingrad is platgebrand. Stalingrad ligt in de as. De stad is dood. Mensen zitten in kelders.
Alles is uitgebrand. De hete muren van de gebouwen zijn als de lichamen van mensen die in de verschrikkelijke hitte zijn omgekomen en nog niet zijn afgekoeld. Enorme gebouwen, gedenktekens, parken Borden: 'Hier oversteken' Elektriciteitsdraden op een hoop, een slapende kat op een vensterbank, bloemen en gras in bloempotten. Een houten paviljoen waar ze bruiswater verkochten, staat wonderbaarlijk genoeg ongehavend tussen duizenden verbrande en half verwoeste stenen gebouwen.
Een stad als Pompei, overvallen door rampspoed op een dag dat alles bloeide. Trams en auto's zonder ramen. Uitgebrande huizen met gedenkplaten: `I.V Stalin hield hier in 1919 een toespraak.' Een kinderziekenhuis met een gipsen vogel op het dak. Een vleugel is afgebroken, de ander gespreid klaar voor op vlucht. Het Cultuurpaleis: het gebouw is door het vuur fluweelachtig zwart geworden, en twee sneeuwwitte naakte beelden steken af tegen deze zwarte achtergrond.
Rondzwervende kinderen, veel lachende gezichten. Veel mensen zijn halfgek. Avondrood boven een plein. Een beangstigende en vreemde schoonheid: door de duizenden lege ramen en daken zie je de lichtroze lucht. Een kolossaal pamflet met ordinaire kleuren: De stralende weg.
Vassily Grossman
Een gevoel van kalmte. De stad is na veel leed ter ziele gegaan en aan en oogt als het gezicht van een dode man die is overleden aan een dodelijke ziekte en eindelijk zijn eeuwige rust heeft gevonden. Opnieuw bommen, bommen op de dode stad.”
― A Writer at War: Vasily Grossman with the Red Army
“Stalingrad is platgebrand.
Ik zou te veel moeten opschrijven als ik er een beschrijving van zou willen geven Stalingrad platgebrand. Stalingrad ligt in de as. De stad is dood. Mensen zitten in kelders.
Alles is uitgebrand De hete muren van de gebouwen zijn als de lichamen van mensen die in de verschrikkelijke hitte zijn omgekomen en nog niet zijn afgekoeld. Enorme gebouwen, gedenktekens, parken Borden: 'Hier oversteken' elektriciteitsdraden op een hoop, een slapende kat op een vensterbank, bloemen en gras in bloempotten. Een houten paviljoen waar ze bruiswater verkochten, staat wonderbaarlijk genoeg ongehavend tussen duizenden verbrande en half verwoeste stenen gebouwen.
Een stad als Pompei, overvallen door rampspoed op een dag dat alles bloeide. Trams en auto's zonder ramen. Uitgebrande huizen met gedenkplaten: `I.V Stalin hield hier in 1919 een toespraak.' Een kinderziekenhuis met een gipsen vogel op het dak. Een vleugel is afgebroken, de ander gespreid klaar voor op vlucht. Het Cultuurpaleis: het gebouw is door het vuur fluweelachtig zwart geworden, en twee sneeuwwitte naakte beelden steken af tegen deze zwarte achtergrond.
Rondzwervende kinderen, veel lachende gezichten. Veel mensen zijn halfgek.
Avondrood boven een plein. Een beangstigende en vreemde schoonheid: door de duizenden lege ramen en daken zie je de lichtroze lucht. Een kolossaal pamflet met ordinaire kleuren: De stralende weg.
Een gevoel van kalmte. De stad is na veel leed ter ziele gegaan en aan en oogt als het gezicht van een dode man die is overleden aan een dodelijke ziekte en eindelijk zijn eeuwige rust heeft gevonden. Opnieuw bommen, bommen op de dode stad.”
― A Writer at War: Vasily Grossman with the Red Army
Ik zou te veel moeten opschrijven als ik er een beschrijving van zou willen geven Stalingrad platgebrand. Stalingrad ligt in de as. De stad is dood. Mensen zitten in kelders.
Alles is uitgebrand De hete muren van de gebouwen zijn als de lichamen van mensen die in de verschrikkelijke hitte zijn omgekomen en nog niet zijn afgekoeld. Enorme gebouwen, gedenktekens, parken Borden: 'Hier oversteken' elektriciteitsdraden op een hoop, een slapende kat op een vensterbank, bloemen en gras in bloempotten. Een houten paviljoen waar ze bruiswater verkochten, staat wonderbaarlijk genoeg ongehavend tussen duizenden verbrande en half verwoeste stenen gebouwen.
Een stad als Pompei, overvallen door rampspoed op een dag dat alles bloeide. Trams en auto's zonder ramen. Uitgebrande huizen met gedenkplaten: `I.V Stalin hield hier in 1919 een toespraak.' Een kinderziekenhuis met een gipsen vogel op het dak. Een vleugel is afgebroken, de ander gespreid klaar voor op vlucht. Het Cultuurpaleis: het gebouw is door het vuur fluweelachtig zwart geworden, en twee sneeuwwitte naakte beelden steken af tegen deze zwarte achtergrond.
Rondzwervende kinderen, veel lachende gezichten. Veel mensen zijn halfgek.
Avondrood boven een plein. Een beangstigende en vreemde schoonheid: door de duizenden lege ramen en daken zie je de lichtroze lucht. Een kolossaal pamflet met ordinaire kleuren: De stralende weg.
Een gevoel van kalmte. De stad is na veel leed ter ziele gegaan en aan en oogt als het gezicht van een dode man die is overleden aan een dodelijke ziekte en eindelijk zijn eeuwige rust heeft gevonden. Opnieuw bommen, bommen op de dode stad.”
― A Writer at War: Vasily Grossman with the Red Army
