Hoe ik beweeg.
De oude hardloopschoenen heb ik nog altijd niet weggegooid. Een paar weken terug kocht ik een paar nieuwe hardloopschoenen, Izuno’s, met dikke paarse zolen en blauwe veters, en in die sportwinkel had ik het oude paar op de toonbank gezet. Aan de slijtplekken van de zool kon worden afgelezen hoe ik beweeg. De verkoopster bekeek het oude paar en vroeg: ‘Is dit de GT-2020 serie?’ Haar collega keek over haar schouder mee. Ze zei: ‘Als ik even terugreken in de serie dan is deze schoen zestien jaar oud.’ Dat wist ik allang, maar het leek me niet relevant. We rekenden uit dat ik ongeveer drie keer in de week vijf kilometer hardloop, dus dat is vijftien kilometer in één week, dat vermenigvuldigd met tweeënvijftig weken in één jaar, en nogmaals vermenigvuldigen met 16 jaar, dan moest ik dus ongeveer 12480 kilometer op die schoenen hebben gelopen. Er kwam nog een collega bij staan. ‘Een prachtige serie was dat,’ zei hij nostalgisch en voelde met zijn hand aan de schoenen alsof het museumstukken waren. Op de stoep voor de winkel mocht ik drie keer heen en weer rennen op verschillende hardloopschoenen. Ik koos voor de schoenen die me het meest deden denken aan die museumstukken op de toonbank. Een vrouw voor me rekende een stel nieuwe hardloopschoenen af, omdat haar vorige paar al zeker anderhalf jaar oud was en vervangen moest worden, en toen ze haar pinpas door de automaat haalde, zei de verkoopster: ‘De meeste hardloopschoenen gaan niet langer dan vijftienhonderd kilometer mee.’