Positie van schapen, Steve McCaffery
Visuele poëzie houdt zich op in het grensland tussen poëzie en beeldende kunst en stuit vaak op onbegrip. En dat begrijp ik wel. Het mist nogal eens de poëtische ervaring die een geslaagde verdichting van woorden met zich meebrengt en ontbeert vrijwel altijd de onmiddellijke visuele ervaring van een kleurrijk schilderstuk. Daarom wordt deze vorm van kunst – poëzie die je ook moet zien of beeldende kunst die je ook moet lezen om volledig te kunnen verstaan – dikwijls afgedaan als vlees noch vis en doodgezwegen door de kritiek. En dat is nou ook weer jammer. Waardevolle kunst dient niet verloren te gaan.
De in Engeland geboren en getogen Canadees Steve McCaffery (1947) heeft veel geëxperimenteerd met visuele poëzie. Omdat zijn werken zich meestal dichter bij de poëzie dan de beeldende kunst bevinden afficheert hij zich als poëet. In 2000 en 2002 verschenen bij Coach House Books respectievelijk deel 1 en 2 van zijn verzamelde werk, Seven Pages Missing, ruim achthonderd bladzijden ‘selected’ en ‘previously uncollected’ teksten. Aan het besluit om ook foto’s en tekeningen onder de noemer ‘texts’ te brengen zal een verhitte redactionele vergadering vooraf zijn gegaan. Een mens moet wat.
De twee delen zijn geen pageturners maar kloeke boeken waarin je bladert, langzamer naarmate een werk je in gunstige zin opvalt. Ik sta altijd even stil bij twee visuele gedichten die niet zonder opzet naast elkaar zijn afgebeeld, getiteld ‘Position of Sheep I’ en ‘Position of Sheep II’. Ze komen oorspronkelijk uit de bundel In England Now That Spring, die in 1979 werd uitgebracht en waarin ook gedichten zijn opgenomen van de geliefde en te vroeg overleden Canadese dichter bpNichol. Kennelijk hebben McCaffery en Nichol, die bevriend waren, samen een lente in Engeland doorgebracht.
In beide gedichten (zie foto hieronder) zien en lezen we de posities van negen schapen ten opzichte van elkaar. Het is 8 mei 1978, tegen half acht in de avond. Tussen de twee optekeningen van de posities zitten vier minuten. In die vier minuten hebben de schapen zich verplaatst. Wat echter opvalt is dat er in het eerste gedicht sprake is van één lam en in het tweede van twee lammeren. Gaat het hier wel om hetzelfde groepje schapen? Heeft de dichter misschien een schaap voor een lam aangezien of omgekeerd? En als dat zo is waarom heeft hij deze vergissing dan niet gecorrigeerd? Of hebben we hier te maken met een verzinsel, waaraan maar weinig werkelijkheid te pas is gekomen? De twee gedichten doen me ook denken aan twee plaatjes waarboven ‘zoek de verschillen’ staat: ‘speur naar de veranderingen en daag je concentratie uit’! Mijn gedachten tuimelen over elkaar, ik probeer me zelfs voor te stellen welke indruk de twee werken op me maken als ze vergroot, ingelijst en naast elkaar in een museum zouden hangen: onuitwisbaar.
Uiteraard is hier geen sprake van toeval. McCaffery weet precies wat hij doet en wil dat we ons deze vragen stellen. Vragen die zonder nadere informatie niet kunnen worden beantwoord. En ook daar is de dichter zich bewust van. Elke samenhang die tussen de twee visuele gedichten wordt aangebracht zit in de beschouwer, de wereld is zo coherent of grillig als je zelf wil zien. Daar is het McCaffery om te doen.
