19.10.2023
In korte tijd (vijftien, twintig jaar?) zijn dichtbundels – bloemlezingen en verzamelbundels uitgezonderd – gemiddeld dikker geworden. Negentig of honderd bladzijden is geen uitzondering meer, waar vroeger veertig à vijftig de regel was. Waarom? is de vraag. Persoonlijk heb ik niet op dikkere bundels zitten wachten, hoe graag ik ook poëzie lees: vijftig bladzijden van één en dezelfde dichter zijn al vermoeiend, laat staan honderd. Voor me ligt een nieuwe dichtbundel van 116 bladzijden dik, die ik onlangs kocht voor € 24,99. Een fors bedrag, maar de inflatiecalculator laat zien dat dit ‘evenveel’ is als € 16,62 in 2003. In mijn herinnering kostte een poëziebundel medio jaren nul 15 à 16 euro (klopt dit?). De prijsstijgingen van poëziebundels over twintig jaar tijd zijn dan vrijwel volledig te verklaren uit de inflatieontwikkeling. Je zou kunnen zeggen dat je tegenwoordig meer waar voor je geld krijgt. Andersom geredeneerd én met gevoelens rekening houdend: wie zou er vandaag de dag nog 25 euri’s neertellen voor een boekje van vijftig bladzijden? Poëzie verkoopt voor geen meter en dunne bundels verkopen al helemaal niet! zou de redenering kunnen zijn. Ik heb overigens geen idee of uitgeverijen vandaag de dag ook om meer gedichten vragen of dat auteurs al uit zichzelf tweemaal zoveel gedichten inleveren als vroeger. Enfin, hoe het ook zit: meer gedichten hebben níet meer geld per bundel opgeleverd, maar dalende verkopen mogelijk wél afgeremd. Wie zal het zeggen. Omdat de royalty’s gelijk zijn gebleven ontvangt de auteur thans minder per gedicht, maar een kniesoor die daarop let, toch? <> Bezocht vandaag in het Singer Laren met T. de tentoonstelling La Grande Bleue. Schilders van de Méditerranée, waar we veel van onze gading konden bezichtigen: Albert Marquet, Théo Van Rysselberghe, Pierre Bonnard, Otto van Rees en Wim Oepts o.a.

Wim Oepts, 1946