11.10.2023
Vernam gisteravond bij EenVandaag dat demissionair minister-president Mark Rutte er inzake het Israëlisch-Palestijns conflict een ander standpunt op nahoudt dan televisiepersoonlijkheid en miljonair Johan Derksen. Wtf? Waarom heeft de redactie van EenVandaag deze afwijking van standpunten tot nieuws verheven? Omdat aan beide heren wordt toegeschreven dat ze het Nederlandse volk vertegenwoordigen? Rutte uit hoofde van zijn functie en Derksen omdat hij zou zeggen wat de gewone man denkt? Ik gruw bij de gedachte. Rutte alla, maar Derksen, de gecultiveerde populist en charlatan die zich nu juist over de rug van Jan met de pet verrijkt!
Las Het witste woord van Eva Meijer. Hoewel de ondertitel ons duidelijk wil maken dat er in dit boek ‘gedichten’ staan, staan er geen gedichten in. Het witste woord is proza, van het zaaddodend soort.
TWEE BLOEMENTrek nu je kleren maar uit er ligt rijp op het gras de paardenbloemen zullen door ons heen groeien dat kriebelt de meikevers trekken hun schildjes aan de houtduif roekoet de lucht vol en de wilg tekent zwarte takken op onze huid. *‘De dichter bevrijdt zijn materiaal,’ geeft Octavio Paz in De boog en de lier aan, ‘de prozaïst zet die gevangen.’ Meijers woorden vereenzelvigen zich in de regel met één van hun betekenissen, ten koste van andere, latent aanwezige: gras is gras en huid, huid etc. Dubbelzinnigheid is Het witste woord zo goed als vreemd.
Meijer schreef eerder novelles, romans en filosofische essays. Het witste woord is haar debuut als dichter, maar eigenlijk dus niet. Het weglaten van interpunctie maakt van taal nog geen poëzie. De titel van Meijers boek mag dan alliteratie bevatten, maar ‘witste’ is een lelijk woord, het bekt van geen kanten. Het komt ook nog voor in een strofe van de openingstekst:
Misschien is het witste woord dat ik ken.Misschien laat je het sneeuwen. *Het woord dat hier de wittigheid veroorzaakt is niet ‘misschien’ maar ‘sneeuwen’. Vergelijk de constructie: Misschien is het witste woord dat ik ken. / Misschien laat je het regenen. Weg wittigheid. Meijer is te weinig met haar materiaal bezig om tot acceptabele poëzie te komen.
Wat ook te vaak ontbreekt zijn aansprekende beelden. Ritme, kleur en betekenis van Meijers woorden roepen zelden boeiende voorstellingen op, die naklinken. Meijers stijl is stijf, onbeholpen, hakkerig:
In het midden van de winter zie ik je gezicht. De vijver is bevroren, het is donker en ik blijf je gezicht zien. De winter wijkt, zoals mijn dromen wijken en de gedachte aan jou me daartussen soms ineens klaarwakker maakt. Overdag wil ik niet aan je denken, ook al praat iedereen over je, maar de nacht is poreus, laat geesten door en wensen en jou dus blijkbaar ook. *Nee, mijn ontmoeting met Het witste woord mondde niet uit in een amourette. Er staan nietszeggende teksten in die hadden moeten worden weggelaten:
MISSCHIENMisschien bestaan we alleen echt in de ogen van de dieren *Quasifilosofisch, quasipoëtisch. Jammer. Maar wie niet faalt, kan zich ook niet verbeteren. En alle begin is moeilijk. Wat ik niet begrijp is hoe Awater dit boek tot ‘clubkeuze’ heeft kunnen verheffen, tenzij dat blad door een stel nitwits wordt gerund en/of er zakelijke belangen een rol gespeeld hebben.
