Bovenmeer (5)
Lorine Niedecker en haar echtgenoot reden in een Buick tegen de klok in om het Bovenmeer heen, een tocht van ca. 2500 km. Het was 1966. De achterbank van de auto lag bezaaid met landkaarten, reisgidsen en handboeken over uiteenlopende onderwerpen, waaronder geologie.
In haar reisverslag noteerde Niedecker: ‘For hundreds of thousands of years, geologists tell us, immense flows of lava – magma – covered the site of Lake Superior. Granite cooled more quickly than other kinds of rocks, giving it a finer grain.’
///
Overal in dit land van granietkruisjesSchoonheid: onzuiverheden in de rots///
In het Woordenboek der Nederlandsche Taal lees ik dat ‘graniet’ is afgeleid van het Italiaanse granito, ‘de benaming van zekere korrelachtige steensoort’. ‘In dichterlijken stijl’, laat het lemma me daarenboven weten, beeldt graniet ‘hardheid, hechtheid, duurzaamheid’ uit.
Niedecker zag niet alleen schoonheid in zuiver graniet, maar ook in de afwijkingen, onnauwkeurigheden en vermengingen die erin voorkomen. In figuurlijke zin verwijst ze hier naar alle zwakheden die bij de mens horen, deel uitmaken van onze menselijkheid.
Over de ‘kruisjes’ in het land heb ik me het hoofd gebroken. Bezochten Niedecker en haar echtgenoot onderweg begraafplaatsen? Of refereren de kruisjes wellicht aan veel voorkomende verkeersborden in die tijd? Beware! Animals crossing! Nee, niets van dat alles. In een artikel over Niedecker and the Evolutional Sublime vond ik het antwoord: op geologische kaarten worden granieten gebieden aangeduid met kruisjes. Bovendien werden missieposten op de eerste accurate, door Jezuïeten vervaardigde geografische kaarten van de Grote Meren met een kruisje gemarkeerd. Voilà.
