Brenda Froyen's Blog, page 5

February 28, 2017

Van ‘ja maar’ naar ‘ja en’!

psychiatrie rapportAl weken van tevoren zat de geestelijke gezondheidszorg te wachten op ‘Het grote psychiatrierapport’. De vuisten gebald. De knokkels wit. De afgelopen week regende het reacties. Er werd erkend dat er problemen waren, maar… En daarmee was de ‘ja maar-bende’ geboren. “Er zijn knelpunten”, erkende de sector, “maar er gebeurt ook zoveel goeds.” Zorgnet Icuro deed zelfs een oproep voor ‘positieve’ verhalen waardoor hun roep om ‘nuancering’ steeds meer leek op ‘relativering’ en ten slotte, in de ogen van vele patiënten met negatieve ervaringen, op minimalisering.


“De rapporten zijn er, ‘maar ze zijn al achterhaald.” Dat de sector in beweging is, zal niemand ontkennen. Door haar jarenlange intransparantie kan ze die positieve evolutie evenwel niet aantonen. Wie zijn best doet, maar dit niet kan verzilveren met een mooi rapport, is in de klas alsnog niet geslaagd. Zorgnet Icuro maakte een lijstje van genomen initiatieven om dwang te reduceren. Hoopgevend of ook schrijnend hoe weinig een zorgorganisatie zich toelegt op een beleid hieromtrent. Waar zijn de quota, de richtlijnen, het uitgewerkte plan om deze goede voorbeelden op grote schaal uit te rollen? De betrokken ziekenhuizen kregen met wat geluk een artikeltje in het magazine en mogen een praatje doen op de studiedag, waar de hulpverleners niet naartoe kunnen komen omdat ze geen tijd hebben.




Slag in het gezicht


Alle partijen kunnen ertoe bijdragen dat het psychiatrierapport niet stigmaverhogend hoeft te zijn. Niet door ‘ja maar’, maar door ‘ja en’



Want er zijn knelpunten, maar er is ook te weinig geld.” En dat is zo. Slechts 6 procent van het gezondheidsbudget gaat naar geestelijke gezondheidszorg, terwijl het de grootste oorzaak is van langdurige ziekten, terwijl België bij de Europese koplopers is op vlak van suïcide, terwijl steeds meer mensen euthanasie aanvragen omwille van psychisch lijden. En dus werd richting ministers gekeken. Ministers die er al een hele week geen tweetje aan vuilmaakten. Alleen in een dubbelinterview in de De Morgen (DM 25/2) reageerden ze met een ‘maar. “Maar iedereen wil geld.” Een slag in het gezicht van hulpverleners, patiënten en familie, want evidencebased onderzoek toont aan dat vooral de therapeutische relatie het herstel van de patiënt bepaalt. Om die relatie op te bouwen, moet er ook voldoende personeel zijn.




De grootste ‘maar’ die zowel door ministers als de sector werd aangehaald, was de mogelijke stigmatiserende werking van dit psychiatrierapport. Het imago van de sector was geschonden. Mensen zouden nog minder snel hulp zoeken en vinden. Er werd met de vinger gewezen naar de krant, maar moeten we niet eerst de hand in eigen boezem steken?


Zorgnet Icuro met haar ‘positieve’ verhalen waardoor ze het onderscheid maakt met de ‘zware gevallen’ wier klachten steeds aan de kant worden geschoven. De Belgische beroepsvereniging van psychiaters die pleitte voor ‘verbondenheid’, maar waarvan de voorzitter afgelopen woensdag voor de tweede keer veroordeeld werd in de zaak Jonathan Jacob. Minister Vandeurzen (CD&V) die met zijn pleidooi voor bottom-up de boel al jaren laat betijen en voorbijgaat aan de dringende roep van patiënten, zij die zelfs nog onder die bottom liggen. Minister De Block (Open Vld) die de langdurige zieken, ‘de profiteurs’, na een maand zal controleren en straffen als ze niet werkwillend zijn, zonder daarbij stil te staan dat ze zelf verzaakt om binnen die maand ook toegankelijke betaalbare psychische hulp te bieden.




Minder ’s ensationeel’

Het is ook de relativering, het uitblijven van een sterke reactie van onze politici, die de indruk geeft dat het hen niet raakt, dat psychisch kwetsbare mensen niet belangrijk zijn. Alle partijen kunnen ertoe bijdragen dat precies dit rapport niet stigmaverhogend hoeft te zijn. Niet door ‘ja maar’, maar door ‘ja en’. Ja en nu ondernemen we actie – ook los van financiering. Nu komen er wetten, beleidsnota’s, centrale registratiesystemen, systematische tevredenheidsenquêtes, engagementsverklaringen van ministers, van ziekenhuizen, van hulpverleners en ervaringsdeskundigen die leiden tot aantoonbare resultaten zodat het volgende psychiatrierapport van De Morgen misschien heel wat minder ‘sensationeel’ zal zijn.



Verschenen in De Morgen op 27/02/2017


http://www.demorgen.be/opinie/alleen-ja-maar-reacties-op-het-grote-psychiatrierapport-bd294392/


 

 •  0 comments  •  flag
Share on Twitter
Published on February 28, 2017 12:13

December 15, 2016

Waarom ik niet tegen mijn verlies kan

mens-erger-je-nietHet spelbord van ‘mens erger je niet’ heb ik meermaals als kind door de kamer geschopt, telkens mijn laatste pion van het bord werd gegooid. Dramatische huilbuien volgden als ik net naast de gouden medaille greep op de scholenveldloop. En ik verscheurde vol pathos mijn kleurtekening die niet gewonnen had bij de kinderkleurwedstrijd van de lokale supermarkt en liep de winkel uit. Ik ben nooit een goede verliezer geweest. Omdat ik graag win, omdat ik ook alles doe om te winnen. Ik ben een competitiebeest. Zelfs toen mijn man en ik bij de openbare verkoop van een huis in Antwerpen – ik was toen al 31 – ernaast grepen kon ik niet nalaten om de nieuwe eigenaars even toe te fluisteren, ‘dat ik het toch niet zo een mooi huis vond’.


Ik heb het afgelopen jaar zo hard gewerkt aan een meer humane psychiatrische zorg. 


Vandaag was de uitreiking van de prijs voor de humane psychiatrische zorg. Ik had er enkele maanden geleden een scriptie voor ingestuurd. Er erg hard aan gewerkt. Maar het was meer dan dat. Ik heb het afgelopen jaar zo hard gewerkt aan een meer humane psychiatrische zorg. Ik geef lezingen, probeer zo goed mogelijk een luisterend oor te zijn voor wie dat nodig heeft, ik ga mee op zoek naar hulpverlening als die nog altijd niet gevonden is. Dat vraagt tijd en energie. Want soms geeft het me energie, maar vaak zuigt het me ook leeg. Was het te hoogmoedig om te hopen dat deze prijs een stukje erkenning zou kunnen zijn? Een compensatie voor de zovele uren die ik er wekelijks in steek, omdat ik weet dat ik steentjes kan verleggen, omdat ik voor iemand het verschil kan maken. Naast slechte verliezer ben ik immers vooral ook idealist. En dus had ik hem echt nodig, die prijs. Dat merkte ik al toen ik bericht kreeg dat ik laureate was. Ik had net een hele dag op een congres gezeten voor politieagenten en magistraten, wellicht heel zinvol werk geleverd, maar ik was nadien zo moe, leeggezogen, omdat ik me zo alleen gevoeld had in mijn strijd. Ik had de hele weg naar huis gehuild tot ik bericht kreeg dat ik laureate voor de prijs van humane psychiatrische zorg was. Het was een vorm van erkenning, het gaf me plots weer vleugeltjes. Want dat heb ik nodig, erkenning, dat heeft iedereen nodig. Niet alleen in de vorm van schouderklopjes maar soms ook officieel, met een prijs, misschien zelf met die geldsom van 2500 euro die ik wilde gebruiken om weer een van mijn andere GGZ ideetjes verder vorm te kunnen geven, of het grootste ijsje ooit te gaan eten met de jongens zoals ik hen beloof had. Omdat ik me soms ook schuldig voel dat ik er niet altijd voor hen ben, omdat ik dan weer daar een lezing geef, of soms een uur aan de telefoon hang met iemand die het even nodig had, al betekent dat dat ik mijn kereltjes dan niet kan slapen leggen.


En daar stond ik, met mijn hand in Jans hand, te grienen als een meisje van acht.


En dus ging ik vanavond naar de prijsuitreiking, net als toen ik meedeed aan de scholencross, om te winnen. Omdat ik vond dat ik het had verdiend. Op het puntje van mijn stoel zat ik, mijn hand in Jans hand, die me nog een bemoedigend kneepje gaf, toen de jury de uitslag kwam meedelen. Een spanning vergelijkbaar met die in 1986 toen Sandra Kim het Eurovisiesongfestival voor België won. En nee, het was niet mijn naam die genoemd werd. Maar die van de jonge psychologe met goede ideeën. Ik was zo teleurgesteld. Ik voelde plots de vermoeidheid van de afgelopen weken op me vallen. En daar stond ik, met mijn hand in Jans hand, te grienen als een meisje van acht. Weglopen, net als bij de kleurwedstrijd, leek me geen optie. Maar mijn tranen verbergen, dat wilde ik ook niet. Als we pleiten voor kwetsbaarheid, dan toon ik mijn kwetsbaarheid. Ik ging nog mee naar de receptie, met zwarte vegen op mijn wangen. En ik zei het de professor van jury, dat ik zo teleurgesteld, verdrietig was. Hij lachte wat ongemakkelijk. Ik vertelde het de psychiater, die kort knikte en zijn jas nam om naar huis te gaan, ik vertelde het de organisator die snel op mijn schouder klopte en lachte ‘volgende keer beter’. En toen besefte ik pas, dat in dat huis van psychiatrie er zo weinig ruimte is voor verdriet. Dat er tout court zo weinig plaats is voor verdriet. We moeten de rug rechten, dapper lachen en de teleurstelling wegslikken. Verliezen heeft niets te maken met het een ander niet gunnen, maar wel met het niet krijgen van iets waar je zo hard voor gewerkt hebt.


Toen ik wegging, vroeg de professor me nog of we nog eens samen konden overleggen over zijn nieuwe vak, het oudere jurylid riep me toe dat hij nog wel eens spreken over wat GGZ -ideeën en dat hij contact met me op zou nemen. En ik rechtte mijn rug, slikte mijn teleurstelling weg en nam me voor daar op zijn minst ‘een prijs’ voor te vragen. Want naast leren verliezen, verleerde ik vanavond ook een beetje mijn idealisme.

 •  0 comments  •  flag
Share on Twitter
Published on December 15, 2016 22:14

September 6, 2016

‘Onmensen in de psychiatrie’

cropped-Kortsluiting-affichebeeld-LR.jpgMinder dwang, meer respect in de psychiatrie. Daar pleit de Hoge Gezondheidsraad voor. Dat stond gisteren in De Morgen. Na het verschijnen van het artikel kwamen al de eerste reacties op fora. De hulpverlener die schreef: ‘Hebben jullie er al ooit verbleven? Ik wel, er komen mensen binnen onder drugs en alcohol die de boel afbreken.’ De patiënt afschilderen als een onmens om zo het gebruik van dwang te rechtvaardigen. De patiënt die reageert op het artikel,’ dat ze alleen maar vastbinden en platspuiten, dat je er nog erger uitkomt.’ De psychiatrische hulpverlener afgeschilderd als een onmens om zo het leed van dwang aan te tonen. Als we alle reacties op een rijtje zetten zit het in de psychiatrie vol onmensen en is de ‘menselijke’ factor inderdaad ver te zoeken.


De psychiatrie wordt al jaren, meer dan eender welke andere sector, getekend door een ‘wij’ versus ‘zij’ verhaal, hun verhaal tegenover het onze, het verhaal van het grote gelijk waar de patiënt uiteindelijk, omwille van een aloude paternalistische houding, omwille van het stigma waardoor hij niet durft te spreken in de buitenwereld, vaak aan het kortste eind trekt.


Of er te veel dwang is? Met drie opnames, waarvan twee gedwongen, telkens gepaard met dwangmedicatie, fixatie en isolatie mag ik beamen dat er teveel en vaak onterecht naar dwang gegrepen wordt,  dat isoleercellen traumatiserend zijn, dat de eenzaamheid alom verzengend is. Ik ben lang boos geweest op ‘de psychiatrie’ tot ik op zoek ging naar de oorzaak van die dwang. Tot ik ook hen begreep. Dat de hulpverleners bang zijn, dat ze veiligheid zoeken, zekerheid. Patiënten opsluiten, platspuiten doet niets aan die angst, want die duikt opnieuw op bij de volgende ongecontroleerde ‘onmens’ die afgezet wordt in de instelling. Jaren is het probleem bij de patiënt gelegd. Omdat hij agressief is, omdat hij onrustig is moet hij opgesloten worden. Die onrust en agressie zijn vaak een symptoom van de ziekte. Eisen dat die weg moeten zijn, is eisen dat de patiënt zelf zijn ziekte aanpakt, voor hij behandeld kan worden.


Misschien moet de hulpverlener zelf ook op de sofa. 


Misschien ligt het probleem ook bij de hulpverlener, die niet weet wat hij met zijn angst moet doen. Misschien moet de hulpverlener zelf ook op de sofa, tools krijgen om met zijn gevoelens van onmacht om te gaan.


Door het grote onderscheid tussen ‘de gezonden’ en ‘de zieken’, de ‘normalen’ en ‘de waanzinnigen’ zijn hulpverleners vaak al voorbij gegaan aan hun eigen kwetsbaarheid én is de norm van wat ‘normaal’ is stilaan vervaagd. Het is niet ‘normaal’ om iemand met suïcidale gedachten moederziel alleen te laten in een isoleerlcel. Het is niet ‘normaal’ om een week lang de patiënt elke vorm van contact met zijn familie te ontzeggen. Het is niet ‘normaal’ om pillen te blijven voorschrijven als de psychotische symptomen misschien wel minder zijn, maar de schildklier kapot is en er symptomen van Parkinson zijn door de jarenlange medicatie.


Dat er meer financiële middelen nodig zijn om dwang te reduceren lijkt vanzelfsprekend. Betere personeelsomkadering leidt wellicht tot betere zorg. 6% van het budget gezondheidszorg wordt gereserveerd voor de geestelijke gezondheidszorg, en dat terwijl één op vier Belgen kampt met psychische problemen. Een lachwekkende verhouding. Toch zit de oplossing niet (uitsluitend) in het budget. Een aantal ziekenhuizen in Vlaanderen toonde al aan dat ze het gebruik van isoleercellen kunnen terugdringen door meer in dialoog te gaan met de patiënt en met hulpverleners onder elkaar.


De oplossing ligt vooral bij de hulpverleners en de patiënten zelf.


De politiek moet niet in de eerste plaats met de oplossing komen, daarvoor zou ons geduld wellicht te lang op de proef gesteld worden. De oplossing ligt vooral bij de hulpverleners en de patiënten zelf. Als we elkaar opnieuw als mens gaan zien, in dialoog gaan, beseffen dat we allemaal kwetsbaar zijn en ook af en toe gek, dan pas kunnen we evolueren naar een meer humane psychiatrie.


Brenda Froyen

 •  0 comments  •  flag
Share on Twitter
Published on September 06, 2016 14:23

August 25, 2016

‘Proficiat, u bent aangenomen!’

Engelse les – bodyparts

‘Proficiat, u bent aangenomen,’ de dame van het hogeschoolsecretariaat klonk opgewekt. ‘Welkom aan boord.’ Ik was overdonderd. Nog maar enkele uren daarvoor had ik er gesolliciteerd, op de Artesis Plantijn hogeschool. Er was een halftijdse vacature in de lerarenopleiding lager onderwijs. Terug naar mijn roots, terug naar dat wat ik het allerliefste deed, terug naar mijn droomjob, maar ook terug naar dat wat me ooit vier jaar geleden tot waanzin dreef, toch?

Het hele weekend heb ik erover getobd, gewikt, gewogen, gepiekerd. Of het een goede beslissing was. Want ik ben best wel wat bang. Voor wat

me te wachten staat. De werkdruk in hogescholen is groot. De uren zijn allemaal wat onregelmatiger. Ik hoor de stem van een van mijn psychiaters ‘je hebt rust nodig, regelmaat, geen stress.’ Maar hij was ook degene die zei dat ik nooit meer zou kunnen werken, dat ik levenslang medicijnen zou moeten nemen. Het afgelopen weekend heb ik met heel wat mensen gebabbeld. Jan heeft er vertrouwen in. ‘Je was zwanger Brenda, we waren aan het verbouwen, er liepen twee kleine peutertjes rond. De situatie is nu heel anders.’ Mijn zus en mijn beste vriendinnetje waren het erover eens: ‘dit is zo jouw ding, Brenda.’


‘Ik ben op het sollicitatiegesprek heel eerlijk geweest, over mijn ziekte, en over mijn grenzen.’


Ik ben op het sollicitatiegesprek heel eerlijk geweest, over mijn ziekte, en over mijn grenzen. Dat ik heel graag in de lerarenopleiding werk, maar niet ten allen prijzen. Dat mijn gezin, mijn lezingen, mijn boek ook belangrijk zijn. Daar hadden ze begrip voor.

Maar eigenlijk wil ik niet weg van de school waar ik nu werk. Tweedekansonderwijs was mijn tweede kans. Drie jaar geleden namen ze me aan als leerkracht Nederlands / Engels. Aanvankelijk vertelde ik hen niet over wat me overkomen was. Ik voelde me onzeker, dacht dat ik niet meer kon lesgeven, maar zij zagen mijn talenten toen ik ze niet zag. Zij gaven me de kans om mezelf terug te vinden, om mezelf te ontplooien. Toen ik mijn collega’s en directie na een viertal maanden vertelde wat me echt was overkomen, was er niemand die oordeelde, niemand die kwaadsprak. Er werd geknikt, bemoedigend gelachen, een hand op mijn schouder, een knipoog op de gang. In hun stilzwijgen maar ook in hun geïnteresseerde vragen waren mijn collega’s en directie de afgelopen drie jaar mijn grootste steun. Mijn voltallige directie zat op een van de eerste rijen bij mijn boekpresentatie. Cursisten van mijn klas kwamen hun boek laten signeren. En collega Marc vraagt nog elke week wanneer dat tweede boek er nu eindelijk komt.


‘Ik kies voor onzekerheid.’


Mijn school, Toekomstonderwijs, is de mooiste school die er bestaat. Een school die toekomst biedt aan mensen die even de weg kwijt waren, aan mensen die soms niet meer in zichzelf geloven. Een school die talenten ziet, talenten mee ontplooit. Het is met heel veel spijt in mijn hart dat ik er wegga. Wat zou ik graag de deur op een kier laten, roepen dat ik zo meteen weer terug ben, alsof het maar even naar de bakker is en terug. Maar ik weet niet wat de toekomst brengt. Ik kies voor onzekerheid. Ik recht mijn schouders, adem diep in. En ik ruik de geur van na te jagen dromen, van ochtenden die een dag vol zon beloven maar misschien ook wat buien, van bossen zonder uitgestippelde paden.

Mijn lieve collega’s, mijn lieve cursisten van Toekomstonderwijs, wat ga ik jullie missen. Bedankt om er de afgelopen drie jaar voor me te zijn. Voor het praatje aan het koffieapparaat, voor het dansje op de tafel als straf als je te laat kwam in de les, voor de bemoedigende woorden, voor de tweede kans. Bedankt voor dat stukje toekomst dat ik zo nodig had.


Brenda

 •  0 comments  •  flag
Share on Twitter
Published on August 25, 2016 22:54

August 22, 2016

Hotel California

_IGP6495‘Dat ik, dat mensen misschien teleurgesteld zullen zijn,’ oppert ze voorzichtig. Ze heeft net mijn boek gelezen als proeflezer. Dat had ik haar gevraagd. Ze is een fantastische vriendin, eerlijk, daar hou ik van. Ik knik. Teleurgesteld? Dat is waar ik ook wel bang voor ben, want dit boek is helemaal iets anders dan het vorige. Het is een boek dat ik niet echt wilde schrijven, maar vooral moest schrijven. Sommige mensen waren boos op me na mijn eerste boek, dat ik de geestelijke gezondheidszorg afbrak maar geen alternatieven gaf. En dus ben ik op zoek gegaan naar alternatieven.  Omdat het nog even moest. Een antwoord geven op zij die met vragen bleven zitten. Maar veel liever zou ik fictie willen schrijven. De notities die ongeduldig op mijn bureau liggen omvormen tot verhalen. Personages tot leven laten komen in woorden. Daar moet ik nog even op wachten. ‘Uitgedokterd’ is non-fictie, een informatief boek, over de geestelijke gezondheidszorg. Of mensen dat willen lezen? Mensen die er nog nooit mee te maken hebben gehad? Wellicht niet. Misschien heeft iedereen daar de buik al wel van vol. Ik ook soms.


Na een fantastische vakantie in Cuba had ik beslist dat ik het stilaan achter me wilde laten. Ik ben goed hersteld. Het ligt intussen al vier jaar achter me. Waarom steeds weer teruggrijpen naar die bittere herinneringen? En dus vertelde ik Jan over mijn beslissing. Hij lachte. ‘Jij denkt dat je nu zomaar een streep eronder kan zetten? Dat je een boek de wereld in kan sturen zonder er nog op terug te komen? Brenda, de geestelijke gezondheidszorg is zoals Hotel California.’ Ik kijk mijn man vragend aan. ‘You can check out any time you want, but you can never leave.’ Ik lach. De afgelopen dagen heb ik veel over Jans woorden nagedacht, over de woorden van mijn vriendin, over de mogelijke teleurstelling.


En dus ben ik bang. Ik zou het liefst het manuscript onder de matras van het bed verstoppen. Maar even nog, omdat het moet, en ook omdat ik het nog heel even wil, blijf ik nog een nachtje in Hotel California. Of twee. Tot het deuntje uit mijn hoofd verdwenen is.


 


 

 •  0 comments  •  flag
Share on Twitter
Published on August 22, 2016 03:35

Brenda Froyen's Blog

Brenda Froyen
Brenda Froyen isn't a Goodreads Author (yet), but they do have a blog, so here are some recent posts imported from their feed.
Follow Brenda Froyen's blog with rss.