K.R. Valgaeren's Blog, page 4
March 20, 2022
Beluister hier radioprogramma met K.R. Valgaeren
Op 18 maart 2022 was K.R. Valgaeren samen met Stef Peeters te gast in het programma Culture Coated op Radio Benelux. Twee uur lang mocht hij er vertellen over schrijven en over zijn nieuwe boek De Ziener. Voor de gelegenheid mocht hij ook de playlist samenstellen. Beluister hier de uitzending opnieuw.
https://soundcloud.com/user-212763349-213450421/interview-kr-valgaeren-op-radio-benelux-over-de-ziener?utm_source=clipboard&utm_medium=text&utm_campaign=social_sharingMarch 4, 2022
Valgaeren te gast bij Radio Benelux
Vrijdag 18 maart is K.R. Valgaeren te gast in het programma Culture Coated van Radio Benelux, de vrije radio in het Limburgse Paal-Beringen. Valgaeren zal er praten over de nieuwe editie van 'De Ziener' die op 15 maart in de boekhandels ligt en over het schrijverschap. Daarbij heeft hij voor de gelegenheid een playlist mogen samenstellen voor de muzikale intermezzo's. Eveneens uitgenodigd is Stef Peeters, die het afgelopen jaar met zijn debuut '4 Bar' de Fred Braeckman Prijs voor het beste spannende debuut won. Culture Coated wordt uitgezonden van 18:00 tot 20:00 uur en is lokaal te beluisteren op 104.9 FM of via streaming op www.radiobenelux.be.
February 15, 2022
The Whistling van Rebecca Netley
Iedereen is ongetwijfeld op de hoogte van de boutade: beoordeel nooit een boek op basis van de cover. Enerzijds is het natuurlijk waar dat de inhoud van het boek primeert. Anderzijds mag het belang en de impact van een cover niet zomaar genegeerd worden. Een goede cover wordt meestal gemaakt door een goede grafisch vormgever en die mensen kosten geld. Een goede cover impliceert dus dat een uitgever gelooft in zijn product en zijn auteur, dat hij tijd en geld in het ontwerp heeft gestoken en dat is belangrijk. Voorbeelden hoe het niet moet vind men bij de vleet bij boeken die in eigen beheer worden uitgegeven of bij veredelde drukkerijen die zich voordoen als uitgevers, maar eigenlijk voldoende geld verdienen door het bedrag dat ze hun auteurs aanrekenen. Ook bij professionele uitgevers loopt het wel eens mis en er is uiteraard ook die andere boutade: over smaak valt niet te discussiëren. Hoewel ik van mening ben dat er wel degelijk grenzen zijn aan goede smaak.
Dit alles om maar even te zeggen dat ik het debuut van Rebecca Netley louter gekocht heb omwille van de adembenemende cover. Kijk zelf maar eens.

Een uitgever die met zoveel zorg zijn teksten verpakt, moet iets interessants aan te bieden hebben en dat is bij 'The Whistling' zeker het geval. Het thema van Netley's debuut begint echter met een torenhoog cliché dat geïntroduceerd werd in 1898 door Henry James in zijn novelle 'The Turn of the Screw'. Tientallen varianten zijn er reeds over geschreven en het enige boek, tot nu, dat mij van al die copycats heeft kunnen bekoren was John Boyne's magistrale 'This House is Haunted' uit 2013.
Ook in 'The Whistling', dat zich afspeelt in 1860, maken we op de eerste bladzijde kennis met een jonge gouvernante die een opdracht heeft aangenomen om voor een eigenaardig meisje te zorgen dat bij haar tante woont in een mysterieus landhuis op een fictief Schots eiland. Het meisje weigert na de dood van haar broer te spreken en de vorige gouvernante blijkt met de noorderzon verdwenen te zijn. Het is te zeggen, ze heeft zonder afscheid te nemen de boot naar Amerika genomen. Al snel gebeuren er eigenaardige dingen. Een van de bediendes lijkt een ongefundeerde wrok voor de gouvernante te koesteren en komt elk nacht voor haar slaapkamerdeur een eng kinderliedje neuriën, want in dergelijke verhalen zijn kinderliedjes nooit vrolijk. Het meisje lijkt lange conversaties te voeren met haar overleden broer, objecten worden van plaats verwisseld, inwoners van het dorp worden betrapt op leugens en de gouvernante ontdekt vreemde poppetjes in haar bed en wordt 's nachts vaak wakker van een ijzingwekkend fluitsignaal.
Netley vertelt haar verhaal op een laag pitje en trakteert de lezer op heerlijke, gothic sfeerbeelden over het huis en het ruwe landschap waarin de geïsoleerde gemeenschap tracht te overleven. En dan, zowat halverwege het boek, worden er andere registers open getrokken en krijgt dit schijnbaar klassieke spookverhaal een bijzondere twist. Niet alleen dat, wanneer het verhaal vertelt lijkt te zijn, blijkt dat het hoofdpersonage het bij het verkeerde eind heeft.
Voor de liefhebber en kenner van het genre is 'The Whistling' een literair feest. Netley schreef een stijlvolle roman die langzaam opbouwt naar een verfrissend einde met meerdere ontknopingen. Vertrekkend van een klassiek thema, weet ze uiteindelijk een geheel nieuw verhaal te vertellen. En dat verdient lof!
K.R. Valgaeren
December 16, 2021
The Book of Accidents van Chuck Wendig
Er wordt wel eens neergekeken op veelschrijvers, omdat hun literaire producten verdacht hard geuren naar massaproductie en — schrik en huiver! — commerciële ambities. Soms is dat inderdaad het geval, maar even vaak schuilt er achter die snelle mannen en vrouwen een goed auteur. Denk bijvoorbeeld aan de grootmeester Stephen King, of, dichter bij huis, een veelzijdig schrijver als Guido Eekhaut.
De Amerikaan Chuck Wendig is ook zo’n veelschrijver. Hij is vijfenveertig en heeft al een dertigtal boeken gepubliceerd in uiteenlopende genres. Daarnaast heeft hij een populaire blog, schreef hij meer dan tien jaar mee aan rollenspellen — volgens Wikipedia goed voor meer dan twee miljoen woorden — en heeft hij ook als scenarist bijgedragen aan het cultureel erfgoed.

Zijn nieuwste boek heet ‘The Book of Accidents’ en is een kanjer van vijfhonderd bladzijden die zowel elementen van American Gothic, horror en sciencefiction bevat. Het verhaal is dermate complex, waardoor het moeilijk is om een samenvatting niet belachelijk te laten klinken, want dat is het boek zeker niet. Desalniettemin doe ik hieronder een poging.
Nathan is een ex-politieman die getrouwd is met Maddie: een vuilbekkende beeldhoudster. Ze hebben een tienerzoon, Oliver, die extreem empathisch is en daarom een gemakkelijk slachtoffer van de kwade invloeden die op de loer liggen.
Nathan heeft geen al te beste jeugd achter de rug door een vader die hem mishandelde, maar wanneer die sterf, laat hij zijn zoon het afgelegen ouderlijke huis na voor een symbolische dollar. Aanvankelijk moet Nathan niets van die gift weten, maar zijn vrouw weet hem te overtuigen.
Dus begint het gezin een nieuw leven in een oude villa en uiteraard is dat het moment waarop alles grondig begint mis te lopen. Dieren beginnen zich vreemd te gedragen, Nathan meent een paar keer zijn overleden vader te zien, Maddie maakt een houten beeld van een uil die tot leven komt, Oliver sluit vriendschap met een drugsdealer die over magische krachten beschikt en die een afschuwelijk oog heeft dat Poe zou inspireren tot een verhaal, mocht hij nog geleefd hebben. O, en in de bossen achter het huis is een bijzondere rotsformatie waar ooit een seriemoordenaar zijn slachtoffers op een altaar om het leven bracht. En ten slotte is er ook nog een tunnel waarvan gezegd wordt dat de grens tussen alternatieve universums er bijzonder dun is.
Ik weet het. Nu heb ik het toch gedaan. Nogmaals: de synopsis leest belachelijk, maar het boek is dat zeker niet. Toegegeven, u moet openstaan voor sommige dingen, maar het verhaal zit minstens even strak in elkaar als de scenario’s van de eerste films van M. Night Shyamalan. Wendig vertelt zijn verhaal in korte hoofdstukken en als lezer heb je aanvankelijk geen flauw idee wat er aan de hand is. Dat wordt pas veel, veel later duidelijk, maar niets in de tekst is toevallig en krijgt op het einde een verklaring.
Wendigs stijl doet vaak denken aan die van Stephen King en dat is volgens mij niet toevallig, omdat ‘The Book of Accidents’ evengoed uit het brein van de grootmeester had kunnen komen. We weten allemaal hoe de boeken waren die Stephen King schreef onder de invloed van cocaïne. ‘The Book of Accidents’ leest dan weer als King op speed. En, beste Chuck, ik denk dat dat een compliment is.
K.R. Valgaeren
December 11, 2021
The Wayward Girls van Amanda Mason
Als schrijver van Gothic Novels is het goed om af en toe eens iets nieuws in dat genre te lezen dat werd uitgegeven aan de overkant van het Kanaal. Zo was het onlangs de beurt aan ‘The Wayward Girls’ van Amanda Mason, die vorig jaar met dit boek op latere leeftijd debuteerde. In ‘The Wayward Girls’ steekt ze haar passie voor de Gothic Novel niet onder stoelen of banken. Maar is passie voor het genre voldoende om ook een goed boek te kunnen schrijven?
‘The Wayward Girls’ speelt zich af op een oude boerderij in de North York Moors op een steenworp van Whitby: het kuststadje dat vooral bekend is omdat Bram Stoker er Dracula in zijn legendarische klassieker voor het eerst aan land laat gaan op Engelse bodem. In Masons verhaal komen echter geen vampiers voor, maar wel spoken en vermeende plaaggeesten.

Het is 1976 wanneer een jong gezin van kunstzinnige hippies hun intrek neemt in de boerderij, ervan overtuigd dat het leven op het platteland voor de nodige rust zal zorgen. Het koppel heeft vijf kinderen waarvan Loo en Bee de voornaamste rollen in het verhaal spelen en de andere drie eigenlijk nauwelijks in de tekst voorkomen. Wanneer de meisjes een koffer met oude kleren van de vorige bewoners vinden, beginnen er vreemde dingen te gebeuren. De vader blijkt plots voor onbepaalde tijd afwezig te zijn en de moeder laat zich overhalen om een parapsychologisch onderzoeksteam uit te nodigen. Die onderzoekers willen maar al te graag bewijs voor het bovennatuurlijke ontdekken, zelfs wanneer de incidenten veeleer het gevolg lijken te zijn van een spel dat de zusjes met hen spelen. De zaak wordt nooit opgelost.
Heden. Een groepje studenten parapsychologie huren voor enkele dagen de berucht geworden leegstaande boerderij in de hoop de zaak alsnog te kunnen ophelderen. Om te vermijden dat de studenten haar dementerende moeder zouden lastigvallen, besluit de ondertussen volwassen Loo om mee te werken aan het onderzoek. Ze verblijft, samen met de studenten, enkele dagen in haar vroegere woonst, maar al snel blijkt dat iedereen van hen wel iets te verbergen heeft.
Amanda Mason heeft er in haar narratief voor gekozen om continu af te wisselen tussen het heden en verleden. Dat kan soms werken, maar in dit geval gaat dat ten koste van de vaart die het verhaal nodig heeft om boeiend te blijven. Bovendien gebeurt er in menig hoofdstuk opvallend weinig, zelfs wanneer de geesten het oude huis wakker schudden. Je zou denken dat die incidenten de personages doen evolueren en het verhaal in beweging zetten, maar dat is vaak niet het geval.
Dat wil niet zeggen dat ‘The Wayward Girls’ niet interessant is. De lezer wordt voldoende aangespoord om zich af te vragen wat er in hemelsnaam aan de hand is, tot Mason tegen het einde van het boek een cruciale fout maakt. Het is te zeggen, ze komt met een plotwending op de proppen die absoluut verboden is in de Gothic Novel, tenzij je Anne Radcliffe heet. Ik kan daar natuurlijk niets over vertellen, tenzij ik een deel van de ontknoping zou verklappen, maar dat is uiteraard niet de bedoeling.
Mason laat zien dat ze enkele goede ideeën heeft, hoewel voor elk goed idee ook een cliché in het boek te vinden is. Het gevolg is dat het geheel nogal langdradig is en dat, in combinatie met de bovengenoemde fout, laat de lezer na het einde gefrustreerd achter.
Amanda Mason mag dan beweren een liefhebber van het genre te zijn, ze beschikt voorlopig over te weinig kennis om er zelf iets waardevols toe bij te dragen. Men moet echter ergens beginnen en hopelijk brengt ze het er de volgende keer beter van af.
K.R. Valgaeren
November 30, 2021
Valgaeren op shortlist 24ste Hercule Poirotprijs

De jury kiest de winnaar uit de Vlaamse misdaadromans die verschenen na 1 september 2020 en voor 30 september 2021. Dit jaar kwamen 66 boeken in aanmerking voor de prijs. De vrouwelijke auteurs waren met 12 inzendingen goed voor 18 procent van het totaal.De genomineerden op een rijtje:
Bambi lust je rauw - Caroline de Mulder (Horizon-Overamstel) De verdwijningen - Patrick Conrad (Vrijdag) Het verdronken land - Rudy Morren (Horizon-Overamstel) Nachtstad - Wouter Dehairs (Lannoo) Het offer van Scarlington - K.R. Valgaeren (Lannoo) De moord op Arno Linter - Toni Coppers en Annick Lambert (Manteau)Op zaterdag 18 december maakt de jury in het Roularta Conference center in Roeselare bekend wie de 24e Knack Hercule Poirot-prijs, het daaraan verbonden bedrag van 5000 euro en de gepersonaliseerde pen van Montblanc wint. Bij die gelegenheid worden ook de Knack.be-publieksprijs en de zesde Fred Braeckman-award voor het beste thrillerdebuut uitgereikt.
De jury van de Hercule Poirot-prijs bestond dit jaar uit voorzitter Geert Lambrecht (Knack-Line-extensions), Linda Asselbergs, Johanna Spaey (Knack Focus), Lukas De Vos (nws vrt.be, knack.be) , Patrick Van Gompel (journalist VTM-Nieuws), John Vervoort (Het Nieuwsblad - De Standaard).
November 29, 2021
Nieuwe editie van De Ziener verschijnt in maart
Jaren hebben lezers erop moeten wachten, maar in maart 2022 is het eindelijk zo ver. Dan publiceert Houtekiet een geheel bewerkte uitgave van De Ziener. Voor de gelegenheid schreef K.R. Valgaeren een uitgebreid nawoord bij deze nieuwe editie.

Inmiddels is het tien jaar geleden dat Valgaerens debuut, waarmee hij in 2012 de Schaduwprijs won, het daglicht zag en sindsdien is er een steeds groter wordende groep van lezers die tevergeefs een exemplaar probeerden te bemachtigen, terwijl het boek al geruime tijd was uitverkocht. Daar komt weldra verandering in.
David Mayfair is geen gewone jongeman: hij kan voorbij het leven kijken en de dood observeren. Na het overlijden van zijn ouders wordt hij geadopteerd door zijn Britse oom, Dorian Walpole, die hem in Londen opleidt tot een Ziener.Wanneer in Borley, een klein dorp in het zuidoosten van Engeland, twee tienermeisjes op gruwelijke wijze worden vermoord, wordt de Ziener door de politie ingeschakeld om het onderzoek mee te voeren. Maar Borley heeft een duister geheim dat zich niet zomaar wil prijsgeven, zeker wanneer blijkt dat de aanwezigheid van David Mayfair geen toeval is…De Ziener is een ijzingwekkend thriller die gebaseerd werd op historische feiten. Valgaeren neemt in deze Gothic Novel de lezer mee van België naar Engeland om een eeuwenoud mysterie te ontrafelen.De Ziener van K.R. Valgaeren verscheen voor het eerst in 2011 en was een instant succes. Een jaar later won het boek de Schaduwprijs voor het beste spannende debuut in de Nederlandse taal.In het najaar van 2022 verschijnt eveneens een geheel nieuwe editie van Bloedlijn: het vervolg op De Ziener.U kan via deze link nu al vooruitbestelling plaatsen in de webshop van krvalgaeren.com . Dan krijgt u op het moment van verschijnen een gesigneerd exemplaar van De Ziener opgestuurd.November 27, 2021
The curfew tolls the knell of parting day...
Ooit was Thomas Gray’s Elegy Written in a Country Churchyard één van de populairste gedichten in de Engelse taal: iedere Engelse knaap en deerne moest Gray’s verzen op school vroeger uit het hoofd leren.

Gray schreef het gedicht ergens een 1750, vermoedelijk geïnspireerd door de dood van de dichter Richard West. Interessant detail voor de liefhebbers van Gothic Novels: zonder Horace Walpole hadden we er misschien nooit van kunnen genieten. Gray was immers helemaal niet van plan om het te publiceren, maar stuurde het naar zijn vriend Walpole—beruchte verzamelaar van kunst en antiek, kasteelheer van Strawberry Hill en de schrijver van de eerste Gothic Novel The Castle of Otranto in 1764—die het op zijn beurt doorgaf aan verschillende leden van de Londense literaire wereld. Om een illegale publicatie van het gedicht in een tijdschrift te voorkomen, was Gray genoodzaakt zijn kleinood alsnog te publiceren en de rest is uiteraard geschiedenis.
Over de meesterlijke compositie van wil ik het hier niet hebben om de eenvoudige reden dat ik niet de man ben om dergelijke bellettrie te bekritiseren, wel wil ik graag een bijzonder mooie editie van het werk onder uw aandacht brengen die onlangs door Bodleian Library Publishing werd uitgegeven. Elegy is een erg visueel poëem, wat menig kunstenaar er door de jaren heen toe heeft aangezet om het te voorzien van verluchtingen van allerlei slag. Het bekendst zijn ongetwijfeld de aquarellen van William Blake, maar deze editie blaast nieuw leven in de houtgravures die Agnes Miller Parker er in 1938 voor ontwierp. Haar art deco-illustraties zijn het gedicht meer dan waardig en benadrukken het mythische karakter van de tekst. De uitgever bracht het geheel erg zorgvuldig tot leven met een mooie, harde kaft en met een binnenwerk dat een typografie liefhebber zoals ik enige vorm van gezonde opwinding bezorgt.

De inleiding van dichteres Carol Rumens is jammer genoeg totaal overbodig, leest vaak artyfarty en is soms ronduit belachelijk, zoals in de volgende zin: “Parker’s many depictions of gravestones, literally ‘en-grave-ings’ poignantly record the stonecutter’s struggles with the art of inscription.” Of hoe een flauwe woordspeling in combinatie met een pseudo-intellectuele analogie die kant noch wal raakt danig op de lachspieren kan werken.
Dat gezegd zijnde, is deze uitgave er vooral om kennis te maken met de pionier van de Graveyard School en de tot de verbeelding sprekende grav(f)-ures van Agnes Miller Parker. Een klein boek over grootse melancholie dat u niet mag missen.
K.R. Valgaeren
October 5, 2021
De Ziener en Bloedlijn binnenkort opnieuw verkrijgbaar
De Ziener en Bloedlijn, het Gothic tweeluik waarmee K.R. Valgaeren meer dan tien geleden debuteerde, zijn al enkele jaren niet meer in de boekhandel te vinden. Lezers speuren tweedehands boekenmarkten af, richten zich tot deze website met de vraag of wij nog exemplaren hebben, en betalen soms veel geld voor een zeldzaam tweedehands exemplaar van de boeken.
Daar komt volgend jaar eindelijk verandering in. Uitgeverij Houtekiet brengt in het voorjaar 2022 een heel nieuwe editie van De Ziener uit. Deze duistere thriller, over de Ziener David Mayfair en de geheimen van een legendarisch Engels spookhuis, werd voor de gelegenheid voorzien van een nieuwe cover en een fris binnenwerk. Valgaeren heeft de tekst bovendien grondig herwerkt en voorzien van een uitgebreid nawoord. In 2012 won De Ziener de Schaduwprijs voor het beste spannende debuut van de Lage Landen.
In het najaar van 2022 brengt Houtekiet het vervolg Bloedlijn opnieuw uit. Ook voor deze Gothic Novel met David Mayfair werd een nieuwe cover en binnenwerk gemaakt. Valgaeren herwerkte eveneens de originele versie van het manuscript en voegde er enkele hoofdstukken aan toe.
Op die manier willen Houtekiet en Valgaeren tegemoet komen aan de vraag van vele lezers. Ook de liefhebbers die de boeken reeds hebben gelezen, krijgen zo opnieuw de kans om de verhalen van David Mayfair te herontdekken. Voor hen bieden de extra's vast en zeker een toegevoegde waarde.
Binnenkort volgt er meer informatie over deze publicaties.
Op nieuw werk van K.R. Valgaeren is het voorlopig nog even wachten tot 2023. Dan zal het eerste deel van een trilogie verschijnen die ondertussen wordt voorbereid.
September 23, 2021
Een blijde dag voor Streuvels?
Neem nu de manier waarop de Britten omgaan met hun klassiekers. Dagelijkse worden er daar in elke boekhandel tientallen, misschien wel honderden exemplaren verkocht van meesterwerken uit lang vervlogen tijden. Zelfs in Leuvens grootste boekhandel staat een meubel ter grootte van een eettafel voor tien personen, met daarop stapels goedkope paperbacks, van Shakespeare tot Orwell, van Chaucer tot Woolf. De Britten zijn terecht fier op hun literaire erfgoed. Het is een erfgoed dat leeft, dat gretig wordt gelezen en om de minste reden groots wordt gevierd.
Met de Nederlandstalige klassiekers is het helaas anders gesteld. Die worden nauwelijks gelezen of gevierd. Zelfs naoorlogse werken als die van Hugo Claus of Harry Mulisch dreigen binnenkort in de vergeetput te vallen. En dat is erg jammer, want onze negentiende- en twintigste-eeuw waren bijzonder rijk aan sterke romans en thrillers. Soms word ik daar boos en ook een beetje triest van, vooral als ik denk aan het feit dat slechts ongeveer de helft van onze canonliteratuur op dit moment in druk is, terwijl onze Engelse buren hele boekenkasten moeten voorzien voor hun collectie klassieken.
Ik vraag mij al lang af waarom wij zo respectloos met ons literaire verleden omgaan, maar een duidelijk antwoord heb ik niet. Toch wil ik hieronder een poging wagen.

Wij lezen in verhouding niet per se minder dan de Britten, hoewel de Engelstalige gemeenschap talrijker is dan de onze. Daarom zou het best wel eens kunnen dat veel uitgevers geen profijt zien in het opnieuw uitbrengen van oude boeken.
Misschien heeft het ook wel iets te maken met het feit dat wij in Vlaanderen niet langer trots mogen zijn op ons cultureel erfgoed, omdat het Flamingantisme, waarvan hier vooral het cultuurflamingatisme van belang is, volledig door het politieke rechterspectrum werd gekaapt, waardoor Vlaamse fierheid een bittere smaak heeft gekregen, omdat het in dezelfde hoek wordt gestoken als Vlaams nationalisme en separatisme. Gaston Durnez, de in 2019 overleden journalist, literator en uitgesproken cultuurflamingant, draait zich ongetwijfeld om in zijn graf nu zijn gedachtengoed wordt misbruikt door (extreem) rechts. Alhoewel, nu ik erover nadenk, moet ik bekennen dat in Nederland, waar van dergelijk nationalisme weinig sprake is, het gebrek aan interesse voor de klassiekers even groot is.
Het probleem ligt volgens mij ook deels bij onze academici die decennialang en geheel ten onrechte hebben beweerd dat literatuur van voor—in Vlaanderen—de oprichting van het tijdschrift Van Nu en Straks en van voor—in Nederland—de opkomst van de Tachtigers ondermaats en verwaarloosbaar is. Het zouden producten zijn geweest van een prille middenklasse die voornamelijk stichtende en tendentieuze boeken schreven, zonder er rekening mee te houden dat een stichtende roman ook goed geschreven kan zijn. De kritiek die beide bewegingen op hun voorgangers hadden, werd tot voor kort klakkeloos overgenomen door onze academici. Ook ik heb die boodschap aan de universiteit nog meegekregen, hoewel ik daaraan moet toevoegen dat daar de jongste jaren enigszins verandering in is gekomen, sinds de publicatie van Alles is taal geworden: een nieuwe geschiedenis van de negentiende-eeuwse literatuur in Vlaanderen en Nederland van Willem van den Berg en Piet Couttenier.

Maar misschien is de belangrijkste reden wel dat de Nederlandse literatuur altijd heel erg haar best heeft gedaan om prestigieus te wezen door vooral met zichzelf bezig te zijn en zich af te zetten tegen zogenaamde lagere vormen van literatuurproductie. Literatuur is in de Lage Landen de literatuur die een hoofdletter L verdient, en de rest telt niet mee of mag zeker niet ernstig worden genomen. Daarmee streelt men natuurlijk het ego van schrijvers, uitgevers, recensenten en lezers die ook graag bij dat groepje willen horen, maar men sluit ook (bewust?) het merendeel van lezend Vlaanderen en Nederland uit, dat daarom niet per se huiverachtig staat ten opzichte van de literaire roman, maar ook graag zijn vrije tijd vult met het lezen van genreliteratuur. Een dergelijke manier van redeneren heeft zich gecultiveerd door het collectief negeren in de grote media van alle literatuur die zogezegd niet tot de hogere kunst behoort. Het gevolg daarvan is dat slechts een klein facet van de literatuur(geschiedenis) aan bod komt, waarvan het publiek dermate klein is, simpelweg omdat men zichzelf omwille van het prestige en het daaraan gekoppelde waardeoordeel op een veel te hoge en aldus onbereikbare sokkel heeft geplaatst. Voor het grote publiek, dat nodig is voor het kunnen vieren van grootse literaire evenementen, heeft het elitaire karakter van Nederlandstalige literaire fictie echter net een averechts effect. Het is allemaal saaie boel en gortdroge bellettrie. Dat laatste is natuurlijk ook niet waar, want wij kennen enkele meesterlijke literaire auteurs. Leonard Ilja Pfeijffer om er een te noemen en een piepjonge Marieke Lucas Rijneveld of Lize Spit om een tweede en een derde te noemen. Maar dat verandert helaas niets aan de zichzelf opgelegde reputatie van de Schone Letteren.
Anders is het in Engeland waar literaire romans op een veel minder hoog voetstuk worden geplaatst ten opzichte van hun populairdere collega’s, waar Bram Stoker nog even vaak gelezen wordt als James Joyce, waar Stephen King niet omwille van wat hij schrijft moet onderdoen voor Hilary Mantel, waar dé kwaliteitskrant The Guardian met evenveel enthousiasme bericht over de nieuwe fantasyroman van Brandon Sanderson of de jongste thriller van Ian Rankin als over het werk van Julian Barnes en Sarah Waters. En dat in het land waar op het einde van de negentiende eeuw voor het eerst gewag werd gemaakt van een waardeverschil tussen Hoge en Lage cultuur, met aan de oorsprong daarvan een klassendispuut dat gevoerd werd door het tijdschrift The Yellow Book. Want uiteindelijk is het niet meer dan dat: de ene klasse die zich probeert te onderscheiden van de andere door hetgeen zij lezen als waardevoller te markeren dan wat, bijvoorbeeld, de arbeidersklasse leest.
Soit, laat ik mezelf samenvatten door te stellen dat het gebrek aan interesse in ons literaire verleden te maken heeft met het taboe dat er heerst rond fierheid omtrent ons eigen erfgoed, het door bepaalde kringen gecreëerde veel te klein draagvlak voor de literaire roman, met als gevolg een te klein publiek, wat het op zich weer moeilijk maakt om op grote schaal onze klassiekers te herdenken en te doen herleven, omdat voor velen de drempel schijnbaar te hoog is. Het is slechts een denkpiste van schrijver dezes en alle commentaar is welkom.
Het gevolg van dit alles is dat wij in 2021 twee kanjers van auteurs en oeuvres te vieren hebben, terwijl er nauwelijks van een feeststemming sprake is. De feestjes worden vandaag om andere redenen gevierd, zoals bij het veel te vroeg afscheid nemen van mondmaskers en het genieten van een herwonnen vrijheid die feitelijk nooit echt verloren werd.
Dit jaar vieren we onder andere de honderdste verjaardag van W.F. Hermans. Dat gebeurt met het afwerken van de Volledige Werken en twee obscure uitgaves over Hermans, verzorgd door twee al even obscure uitgeverijen en niet De Bezige Bij, de huisuitgever van Hermans die zich daar in de eerste plaats mee zou moeten bezighouden, me dunkt. Geen grootse evenementen, coronaveilige tentoonstellingen, en al zeker geen aandacht van de grote media, met uitzondering van een bladzijde in de Standaard der Letteren, ergens weggemoffeld tussen de essays en opinies die in die bijlage tegenwoordig voor paginavulling doorgaan.
Belangrijker is dat we dit jaar de 150ste verjaardag vieren van Stijn Streuvels, misschien wel de grootste literator die Vlaanderen ooit heeft gekend. Toegegeven, in het Lijsternest, de vroegere woonstee van Streuvels in het West-Vlaamse Ingooigem, wordt dit jaar het een en ander gevierd en het Stijn Streuvelsgenootschap organiseert in samenwerking met de Kulak een colloquium. Alle herdenkingen vinden plaats in het West-Vlaamse en dat is natuurlijk zeer welkom, maar op nationaal niveau blijft het voorlopig stil, ook in de grote media. De enige uitzondering daarop vormt Lannoo, de uitgever die voor het eerst in meer dan veertig jaar (!!!) vijf van Streuvels meesterwerken opnieuw heeft uitgegeven. Het zijn fantastisch goed verzorgde boeken geworden: harde kaften met prachtige coverillustraties van Gerda Dendooven. De vijf heruitgegeven titels zijn De blijde dag (1901), Langs de wegen (1902), De Vlaschaard (1907), Het leven en de dood in den ast (1926) en De teleurgang van de Waterhoek (1927).

Een dergelijk gebeuren zou echter aanleiding moeten zijn voor een nieuwe nationale feestdag, bij wijze van spreken, en men zou massaal aan de slag moeten gaan met die boeken op school, in de cultuursector, in de kranten en op televisie. De waarheid is echter dat de kans niet onbestaande is dat dit artikel de eerste berichtgeving is over de 150ste verjaardag van Streuvels in de (lokale) pers.
Bij wijze van contrast wil ik even naar onze zuiderburen verwijzen om te laten zien hoe zij omgaan met het vieren van Flaubert en Baudelaire, die dit jaar tweehonderd geworden zouden zijn. Talloze evenementen vinden er overal te lande plaats waar je makkelijk een heel jaar lang je agenda mee vult.
“Het Streuvelsjaar!” zouden banners in onze de straten van Turnhout tot Hoegaarden moeten declameren, maar aangezien dat niet het geval is, kunnen we de grootmeester en de peetvader van de Vlaamse literatuur slechts eren door hem massaal opnieuw te lezen.
Ik garandeer u dat u er geen spijt van zal hebben.

Desalniettemin toch een kleine waarschuwing: voor happy endings moet je niet bij de norse West-Vlaming zijn. Volgens de regels van het naturalistisch fatalisme zijn de personages gedoemd om te doen waarvoor de natuur hen op de aardkloot heeft geplaatst. Enige afwijking van dat pad of enige vorm van rebellie wordt op fatale wijze in de kiem gesmoord.
Daarnaast ook een belangrijke rechtzetting: er wordt wel eens beweerd dat Streuvels lezen moeilijk is omdat zijn taal een soort West-Vlaams regiolect is, maar dat is voor het merendeel niet correct. De kadans en de kleur van zijn taal mogen dan wel gelijkenissen met dat regiolect vertonen, in werkelijkheid bezigt de grootmeester een geheel eigen idioom dat verdacht gemakkelijk leest als men er enkele pagina’s van heeft geproefd. Dat idioom is allerminst Standaardnederlands, maar lijkt meer op wat we vandaag tussentaal noemen, aangedikt met een onuitputtelijk arsenaal van stuk voor stuk briljante neologismen, die enkel vanwege hun schoonheid voor mijn part onmiddellijk in het woordenboek mogen: door Streuvels uitgevonden woorden die in de context van de zin eigenlijk geen verklaring behoeven en voor iedereen duidelijk zijn. Ik geef een simpel voorbeeld, een zin uit de eerste alinea’s van De Vlaschaard: “Alzo sleepte de verdrietige winter voort, zonder een krimmeltje klaarte, in wanhopige eentonigheid.” Het woord ‘krimmeltje’ is een uitvinding van Streuvels, maar ik hoef niet uit te leggen dat het ‘een beetje’ of, zoals in de woordverklaring op het einde van het boek staat, ‘een zweempje’ betekent.

Waarde lezer, niets houdt u nog tegen om naar de boekhandel te gaan en een van Lannoo’s vijf nieuwe uitgaves van een van onze belangrijkste auteurs te kopen. Ontdek waarom Streuvels Langs de wegen zijn favoriete roman vond, gruwel mee met de noodlottige vete tussen vader en zoon in De Vlaschaard, huiver van het genadeloze en uitzichtloze bestaan van de cichoreibranders in Het leven en de dood in den Ast, wees getuige van hoe een kleine dorpsgemeenschap uit elkaar dreigt te vallen door de bouw van een nieuwe brug in De teleurgang van de Waterhoek, en huil mee met het in de kiem gesmoorde geluk van een weesmeisje in De blijde dag. Als er nauwelijks iemand te lande is die de 150ste verjaardag van de zoon van bakker Lateur wil vieren, laten we hem dan thuis met z’n allen herontdekken. Zijn romans mochten zich dan afspelen op het West-Vlaamse platteland van lang geleden, de verhalen zijn tijdloos, soms brandend actueel en simpelweg van wereldklasse.
P.S.: Zaterdag 25 september besteedde de Standaard der Letteren dan toch twee pagina's aan de 150ste verjaardag van Stijn Streuvels. Daardoor besefte ik dat ik enkele zaken vergat te vermelden. Zo verschijnt ook Ingooigem terug in de boekhandel als deel in de reeks Privé-domein en wordt er een koffietafelboek uitgegeven over de fotografie van Streuvels, want naast auteur was hij ook een getalenteerd fotograaf. Met zijn Leica wist hij als geen ander het leven op het platteland te documenteren. Bij Lannoo, en onder redactie van Marcel De Smedt, verscheen enkele jaren geleden opnieuw In Oorlogstijd, Streuvels' bijzonder waardevolle oorlogsdagboeken. Die werden uitgegeven in twee delen en zijn nog steeds te krijgen.
K.R. Valgaeren


