Kinderjaren Quotes

Rate this book
Clear rating
Kinderjaren: Een Novelle Kinderjaren: Een Novelle by Jona Oberski
1,463 ratings, 3.50 average rating, 131 reviews
Kinderjaren Quotes Showing 1-1 of 1
“In de verte schreeuwde iemand 'stilte'. Daarna werd er een naam geroepen. De mensen keken rond. Weer een naam. Iemand fluisterde 'ach die'. Weer een naam. Er liepen een paar mensen voor ons langs. Zij liepen van het plein af. Fluisterend vroeg ik of wij ook weg mochten. Mijn vader zei dat ik goed moest luisteren. Als ik onze naam zou horen, dan zouden wij ook weggaan. Ik probeerde de namen te verstaan, maar het was te moeilijk. Er werden ook nummers geschreeuwd en dat maakte het nog moeilijker. Het duurde erg lang. 'Ze zijn bij de M,' zei mijn moeder, 'nu goed opletten.' Mijn vader en moeder hielden elkaars hand vast. Ik kon er niets van verstaan.
Ineens draaide mijn vader zich om. Hij kuste mijn moeder en zij kuste hem. Zij drukten zich tegen elkaar aan. 'Heb je het gehoord?' vroeg mijn moeder aan mij. 'Zij hebben onze naam afgeroepen.' Ik zei dat ik wel zoiets gehoord had, maar toch niet goed. Mijn vader zei ook, dat ze onze naam hadden geroepen. Zij kusten mij. 'Nu gaan we weg. Nu gaan we naar Palestina.' Ik zei dat het volgens mij een andere naam was geweest. Toen we het plein afliepen, gaven de mensen ons een hand of legden een hand op mijn vaders schouder. Ze zeiden 'geluk' en streelden over mijn hoofd. Mijn vader en moeder zeiden 'ach'. Ik vroeg aan mijn vader waarom hij de mensen niet aankeek als hij tegen ze sprak. Ik moest van hem altijd iemand aankijken die met mij sprak. Mijn moeder zei dat zij mij dat later wel zou uitleggen; nu moesten wij gauw weg. Er liepen meer mensennaar hun barak. Sommigen huilden.”
Jona Oberski, Kinderjaren: Een Novelle