Mandataris Versus Partij
Ons parlementair
stelsel kent formeel alleen volksvertegenwoordigers, geen partijen. Bij
conflicten tussen die twee is het nochtans meestal de partij die het wint van
haar gebeurlijke rebel-mandataris.
Tijdens de voorzitterverkiezingen van de Lijst
Dedecker beschuldigde tegenkandidaat Chris Dobbelaere de eponieme
stichter-voorzitter van ernstige malversaties. Maar wat doe je nog in een
partij als je haar allesbepalende leider zo'n misdadiger vindt? Formeel
geloofde Dobbelaere dus nog in het partijprogramma maar niet in de bedenker
ervan, en wou hij de partij alleen "wakker schudden". In de praktijk kon zijn
campagne de partij alleen maar schade berokkenen, zoals bij de verkiezingen
gebleken is. En iemand die daartoe bereid is, is natuurlijk niet aanvaardbaar
als voorzitter. Je kan je als politieke nieuweling een plaats op de landkaart
verwerven door jezelf tot kampioen van een bepaald programma te maken, niet
door een louter persoonlijk moddergevecht te beginnen.
Dedecker zelf
was eerder bij de VLD tegen de partijleiding in opstand gekomen, en kreeg
daarbij bijna de helft van de leden achter zich in de voorzittersverkiezingen.
Hij diende zich aan als kampioen van hun tegenstand tegen Guy Verhofstadts
opengrenzenbeleid. Nadat Dedecker het partijapparaat van manipulatie van de
stemmentelling beschuldigd had (wat terecht bleek), vroeg iedereen zich af hoe
hij in een partij zou kunnen blijven die volgens hem zo stalinistisch te werk
ging. De leiding zelf reageerde op die contradictie door hem uit de partij te zetten.
Toen kersvers
NVA-senatrice Kim Geybels na haar Thais drugsavontuur onder druk van haar partij haar ontslag ingediend had maar zich
nadien bedacht, kondigde zij aan dat zij haar zetel via een proces terug zou
eisen. Daarmee gooide ze dan grondig haar eigen ruiten in. Als voorzitster van
de NVA-jongeren had zij haar politieke lot helemaal met dat van de partij
verbonden. Haar talrijke voorkeurstemmen had zij niet voor haar schone ogen
gekregen, wel voor haar werk als NVA-boegbeeld. Zij had geduldig een tweede
kans kunnen afwachten, onderwijl als trouw partijsoldaat zonder mandaat haar
blijvende toewijding aan de NVA-idealen bewijzend. Door zich tegen haar partij
te keren, niet om een princiepskwestie (bv. namens de basis tegen één of ander
verraad aan het partijprogramma) maar voor een louter persoonlijk belang, heeft
zij die kans verspeeld. Onze verkiezingen sturen immers geen individuen naar
het parlement, maar partijpionnen.
Ook ontslagen
VB-personeelslid Bart Debie gaat tegen
zijn eigen partij procederen. Misschien heeft hij gelijk dat zijn vreugdekreten
op facebook iets onschuldigs betroffen, geen leedvermaak over de verergering
van de ziekte van Marie-Rose Morel, en dat de partij hem dus ten onrechte
gestraft heeft. Maar juist als hij gelijk heeft, zal hij met een gewonnen
proces zijn partij schade berokkenen. Maakt die bereidheid om het voertuig van
zijn voorgegeven politieke idealen te beschadigen niet met terugwerkende kracht
zijn hele engagement in die partij ongeloofwaardig?
Deze conflicten
tussen individuele politici en hun partij illustreren één van de problemen met
de particratie. De Belgische grondwet kent eigenlijk geen partijen. Dat zij
desondanks in ons politiek bestel de hoofdrol spelen, illustreert ten
overvloede dat wettelijke structuren en reële macht heel verschillende zaken
zijn.
Uit respect voor
de grondwet en door slechte ervaringen met de particratie is men geneigd, de
individuele politici tegen hun partij te steunen. Toch kan men de partijen een
democratische meerwaarde toekennen. Als men slechts een individu als
vertegenwoordiger van een kiesdistrict naar het parlement stuurt, dan geeft men
hem een vrijbrief om gedurende de hele legislatuur naar eigen goeddunken
standpunten in te nemen, formeel in naam van zijn kiezers maar in feite zonder
dat zij er nog iets aan te zeggen hebben. (Die opvatting van
"volksvertegenwoordiging" werd openlijk door Edmund Burke bepleit, en recent
bijgetreden door Bart De Wever.) Binnen een partij verbindt de verkozene zich
echter tot een programma, een partijlijn. Via de partij krijgt de kiezer dus
enige zeggenschap over de wetgevende macht: hij kiest niet voor individuen die
vervolgens hun eigen zin doen, maar voor een politiek programma waartoe die
individuele mandatarissen zich verbinden.
De pioniers van
de partijvorming met een ideologisch onderbouwd programma en strakke
partijdiscipline waren de socialisten. Het is geen toeval dat de SP.a
betrekkelijk gevrijwaard blijft van het hierboven geschetste gekrakeel. De vete
destijds tussen Karel Van Miert en Willy Claes bleef binnenskamers. De
uitdaging van Erik De Bruyn aan Caroline Gennez verliep correct en focuste op
strikt politieke verschillen, en de door haar opzij geschoven Frank
Vandenbroucke onthield zich van wraakacties tegen haar of de partij. Je kan de
socialisten van veel beschuldigen, maar binnen de grenzen van het politiek
mogelijke blijven zij wel trouw aan hun programma en aan de partij die het
instrument is om dat programma uit te voeren. Zij moeten nooit met het
schaamrood op de wangen aan hun kiezers het zoveelste verraad gaan uitleggen.
Spijts onze
welwillendheid tegenover het partijenstelsel moeten we echter vaststellen dat
partijtucht wel een zeer onvolmaakt middel is om de kiezer politieke macht te
geven. De rechte weg van de kiezer naar de wetgevende macht is de rechtstreekse
deelname van de kiezer aan het wetgevend werk via het bindend referendum op
burgerinitiatief, zoals dat in Zwitserland goed functioneert. Cut out the middleman, laat het volk
zelf zijn soevereiniteit uitoefenen. Een bijkomend voordeel daarvan is dat het
ons de koude drukte van de egoconflicten tussen politici en partijen zou
besparen. Die leiden nu maar de aandacht af van het basisfeit van ons politiek
stelsel, namelijk de machteloosheid van de kiezer.
Koenraad Elst's Blog
- Koenraad Elst's profile
- 157 followers
