Toon Tellegen, Ik hoorde dat zij wilde gaan

Toon Tellegen debuteerde in 1980 als dichter met De zin van een liguster. Hij was toen 39. Onlangs verscheen zijn 31e poëziebundel, bloemlezingen niet meegerekend. Het debuut, dat ik laatst voor enkele euro’s tweedehands op de kop tikte, opent met een titelloos gedicht, waarin Tellegen de lezer meteen deelgenoot maakt van het plezier dat hij in dieren heeft:

Ik hoorde dat zij wilde gaan,
maar apart. Iemand die dat zei.

Spreeuw … in een onmogelijke tuin …
in de morgenstond …

Ik zorg zorgvuldig
dat ík onder de grond blijf.

Oh god, dat smeltwater
uit die grote ogen.

Ik steek mijn kop omhoog.

*

Ik weet nog goed dat ik voor het eerst van de hoge wilde duiken, druppels water vielen van mijn natte haar in het drie meter lager gelegen water, mijn hart bonkte. De regel ‘Spreeuw … in een onmogelijke tuin …’ wekte deze herinnering bij me op. In Tellegens gedicht draait het ogenschijnlijk om een vogeltje dat op het punt van uitvliegen staat en voor wie de tuin duizelingwekkend moet zijn. De ik-figuur, die dit moment niet missen wil, stelt zich verdekt op en kijkt.

Maar er is meer aan de hand. Naast de jonge spreeuw zou ‘zij’ in de eerste regel tevens naar een partner kunnen verwijzen, die besloten heeft om de ik-figuur te verlaten, of naar een dochter die het ouderlijk huis uit wil. Ze heeft het hem alleen nog niet zélf verteld.

Afijn, wat hier in figuurlijke zin stellig ook uitzwermt is een zwik gedichten, waarvan bovenstaand vers de allereerste is. Lange tijd zijn ze in het gezelschap van de dichter ondergronds geweest, maar nu is het moment dan toch aangebroken om ze de vrijheid te schenken, aan de wereld te laten zien. En dat wil de dichter meemaken, al zou hij zich het liefst aan de komende receptie van zijn werk onttrekken: ‘Ik zorg zorgvuldig / dat ík onder de grond blijf.’

Maar als de geestelijke vader de tranen in de ogen van zijn poëtisch broedsel ziet staan, smelt hij en komt, ter ondersteuning, toch te voorschijn. Overigens kan ‘smeltwater’ ook nog met de lente worden verbonden, een nieuw begin, en staat ‘mijn kop’ in de slotregel evenzogoed voor de kop die boven het maaiveld wordt uitgestoken: de dichter durft zich eindelijk te onderscheiden en daardoor bloot te stellen aan kritiek.

Een prachtige opening van wat is uitgegroeid tot een rijk oeuvre.

 •  0 comments  •  flag
Share on Twitter
Published on May 13, 2023 08:43
No comments have been added yet.


Ton van ’t Hof

Ton van 't Hof
Aantekeningen
Follow Ton van 't Hof's blog with rss.