Marijn Sikken's Blog, page 3

March 3, 2015

Nieuws

Facebookgesprek, 2 maart 2015: ‘Jouw verhalen zijn goed, maar nooit leuk.’

Ik doe te weinig met dit blog, ik weet het. Maar even wat nieuwtjes:


– 2 maart 2015 verscheen mijn korte verhaal ‘Vakantie’ op de website van Flash Europe. Bijzonder is dat het in drie talen te lezen is: Nederlands, Engels en Chinees. Meer informatie over dit bijzondere uitwisselingsproject staat op de website van Write Now!, je komt bij het verhaal door op de illustratie te klikken:


Artwork credit: 范乃月, Beijing Film Academy

Artwork credit:
范乃月, Beijing Film Academy


– Ik schrijf nog steeds columns voor CultuurBewust.nl, maar dat is veranderd in Cleeft.nl – ik zal mijn linkjes updaten zodra de site naar behoren werkt.

– Zaterdag 7 maart aanstaande draag ik voor tijdens het Nijmeegs Boekenfeest. Dat doe ik namens cultureel digitaal magazine de Optimist, waarin ik eerder twee verhalen publiceerde. Het blokkenschema staat hier. Wees erbij! Kun je mooi kijken of die uitspraak bovenaan dit stukje klopt.


Binnenkort weer een blogje!

 •  0 comments  •  flag
Share on Twitter
Published on March 03, 2015 00:08

January 18, 2015

Kijken of doen

[youtube=http://www.youtube.com/watch?v=_J9uoL...]


In een stuk op De Correspondent vraagt Lynn Berger zich na het zien van de IDFA-documentaire Something better to come, over kinderen die op een Russische vuilnisbelt wonen, af wat ze ermee moet: “Ja, ik vind het heftig om te weten dat er mensen zijn die zo leven. En ook goed, ergens, dat ik me daar nu ‘bewust’ van ben – het soort zelffeliciterend bewustzijn dat ik bij wel meer IDFA-gangers meende te bespeuren, tevreden dat we het leed van de wereld niet onopgemerkt voorbij lieten gaan. Maar wat heb je aan dat bewustzijn als je niet, vervolgens, in het vliegtuig naar Moskou stapt om de mensen op de Svalka broodjes te geven, of bij de burgemeester van Moskou een petitie in te leveren?”


Veel mensen in mijn omgeving reizen de wereld over, steeds opnieuw, blijven maanden weg. Reizen is iets anders dan vakantie vieren, er moet ontdekt worden. Vaak komen deze wereldwandelaars met grote ogen terug, vol van wat ze hebben gezien (armoede, discriminatie, onrecht) om daar, eenmaal weer gewend aan het Nederlandse welvaartsritme, niets mee te doen. Maar die heftige indrukken blijven niet heftig, ze vlakken af en verliezen hun kracht. Uiteindelijk treedt er zelfs bij de grootste goedmensen een afsterven van bewustzijn op.

Als je in de ogen hebt gekeken van gedrogeerde tijgercubs, van mensen die zonder proces zijn gevangengenomen, van doodzieke kinderen, en je doet daar vervolgens niets mee – wat deed je dan tijdens je reis anders dan een beetje lopen dierentuinen, een beetje parasiteren? Schept kennis geen verantwoordelijkheden? En de dingen waar je echt niets aan kunt doen, moet je die wel allemaal willen zien?


Ik weet niet wat ik kan doen, na het zien van Waltz with Bashir, behalve – en ik vind het maar een zwaktebod – erover schrijven. Er valt heel wat over de documentaire te zeggen. Natuurlijk gaat het in eerste plaats over de oorlog in Libanon, begin jaren tachtig, en in het bijzonder over de slachting in Sabra en Shatila. Ook gaat de film diep in over de vloeibaarheid van het geheugen. Herinneringen, zo blijkt, zijn helemaal niet statisch.

Hoofdpersoon Ari, tevens schrijver en producer van de film, bezoekt in Waltz with Bashir soldatenmakkers van weleer om erachter te komen wat zijn aandeel in de slachting was. Directe aanleiding hiervoor, en daarom de opening van de documentaire, is de terugkerende nachtmerrie waarover zijn vriend Boaz hem vertelt: zesentwintig wilde honden rennen door de stad, ze komen voor hem, ze willen bloed. Als de honden bij zijn werk aankomen en Boaz op het punt staat ‘uitgeleverd’ te worden, ontwaakt hij.

Boaz heeft de droom sinds tweeëneenhalf jaar, de gebeurtenis waartoe hij te leiden is dateert van twintig jaar eerder. Tijdens de oorlog doodden soldaten bij het binnenvallen van dorpen de honden, zodat eventuele terroristen niet door geblaf werden gewaarschuwd. Boaz schoot zesentwintig honden neer.

Ari realiseert zich dat hij zich niets uit die tijd herinnert. Al gauw volgt zijn eerste flashback.


Tijdens het kijken dacht ik regelmatig aan Hadashi No Gen. Net als in Waltz with Bashir verhaalt Hadashi No Gen over een traumatische oorlogsgebeurtenis, dat het is gefictionaliseerd en geanimeerd doet niets af aan de urgentie ervan.

Toch lijken beide films vooral in veel opzichten niet op elkaar: zo gaat Hadashi No Gen over de atoombom op Hiroshima en is het een verfilming van een graphic novel – de auteur maakte de verwoesting van de stad als kleine jongen mee. Hadashi No Gen is in bepaalde opzichten gruwelijker dan Waltz with Bashir, gruwelijk omdat de hoofdpersoon een kind betreft, gruwelijk omdat er geen enkel mededogen wordt getoond met de kijker.

Opvallend hoe een tussenmedium als tekenfilm, dat nooit de werkelijkheid kan overtreffen, toch zo hard kan binnenkomen. Geloof je me niet? Kijk de tien minuten durende scène waarin de bom valt, een hond smelt, een vader en zusje bezwijken onder een brandende balk, zombieachtige figuren door de stad dolen omdat niemand ze nog heeft verteld dat ze dood zijn – je maag ligt stil.

Waltz with Bashir overstijgt de oorlogsverslaggeving niet alleen door het gekozen format, het vervreemdende effect van de tekenstijl, maar doet dit ook inhoudelijk: dit is niet zomaar een film, dit is een essay met grote literaire waarde. De film gaat immers ook, en misschien wel hoofdzakelijk, over de flexibiliteit van het geheugen. Het is een zoektocht, een onderzoek – niet voor niets vraagt Ari zich af waarom hij Boaz’ droom nodig heeft om zijn eigen flashbacks aan te wakkeren.


Sommige kijkers zullen afhaken bij het trage verteltempo, de haperende dialogen of de vele bizarre dromen en droombeelden. Zij die ervoor openstaan, worden beloond met een kijkervaring die niet alleen van historisch belang is, maar ook persoonlijke waarde kent: het zet je eigen geheugen in een ander licht. Wat houd jij voor jezelf geheim, waar komen jouw obsessies vandaan en wat betekenen ze?

Het meest indrukwekkende aan Waltz with Bashir, hetgeen waardoor het absoluut dat denigrerende etiket ‘tekenfilm’ van zijn rug mag krabbelen, is het moment waarop de animatie stopt. Ari heeft zijn geheugen terug, hij kent zijn aandeel. Ook weet hij waarom de oorlog hem zo blijft bezighouden. Wat je vervolgens te zien krijgt, is geen tekenfilm. Wat je ziet is niet geanimeerd of gefictionaliseerd, maar actual footage van na de slachting. Je maag ligt er stil van.

En zoals Lynn Berger zich in haar column op de Correspondent afvraagt wat ze opschiet met het zien van de zoveelste ellendige documentaire, rest alleen nog de vraag wat je hiermee moet doen.

 •  0 comments  •  flag
Share on Twitter
Published on January 18, 2015 04:39

November 16, 2014

Over Leviathan: een chronisch gebrek aan verlossing

Wanneer het om films gaat, heb ik een lichte voorkeur voor het naakte uitzichtloze. Anders dan bij literatuur, waar ik beslist minder moeite heb met enige vrolijkheid en nuance, of muziek, waarnaar ik voornamelijk luister om te kalmeren (dat dit laatste het best lukt bij Rammstein is weer een ander verhaal) is een film voor mij pas echt geslaagd als ik er een emotionele kater aan overhoud.

Waar die voorkeur vandaan komt? Geen idee.

Regisseurs als Ulrich Seidl, Lars von Trier en Michael Haneke reken ik tot mijn helden en buiten hun oeuvres spreek ik met grote regelmaat enthousiast over The Plague Dogs, Deliverance en Calvaire, van welke ik de laatste twee geïnteresseerden graag aanbeveel onder de noemer ‘varkens neuken’.

Sinds afgelopen vrijdag kan ik het Russische Leviathan aan dit favorietenlijstje toevoegen.

Wat deze films en een groot deel van het werk van de genoemde regisseurs gemeen hebben, is een chronisch gebrek aan verlossing. Niet alleen dat, je wordt als kijker zelfs behoorlijk bestraft voor het hopen op iets dergelijks: in Funny Games van Haneke wordt moeiteloos door de vierde wand gebroken om de kijker te wijzen op zijn eigen verlangens, hypocrisie en medeplichtigheid. In boeken komt een dergelijk moraalmoment vaak ongeloofwaardig over, doordat het lijkt of de schrijver het overneemt van het personage – ‘zo, en nu ga ik even wat zeggen’. In Funny Games, waarover je zou kunt beweren dat Haneke het zelf even overneemt, is de truc even hooghartig als cynisch. Het is effectief.

De films zijn allen stuk voor stuk duidelijk in wat ze de kijker willen overbrengen. Natuurlijk kun je een en ander dubbelzinnig opvatten – zie Antichrist of Dogville van Lars von Trier of Das Weisse Band van Haneke – maar het gevoel, de premisse, is helder. De regisseurs zijn niet te beroerd enige opvattingen over het leven met geweld in je gezicht te smeren en dit van begin tot eind te herhalen – nogmaals, zie Funny Games.

Paradies Liebe van Seidl begint met een tergend lange scène waarin een stel geestelijk onfortuinlijken een rit in de botsautootjes beleeft. Die rit is nogal klinisch en onsmakelijk dichtbij gefilmd, je kijkt naar iets waar je eigenlijk niet naar zou moeten willen kijken – of in ieder geval niet op deze manier, het is even intiem als een masturbatie-scène. Deze setting komt niet letterlijk terug in de film, de film zou prima zonder kunnen, toch is hij belangrijk: hij zet de kijker in de juiste stoel, namelijk die van het fysieke ongemak.

Der Siebente Kontinent, naar mijn idee Haneke’s beste, doet iets soortgelijks. Deze film, over een gezin dat zelfmoord pleegt, begint met een minuten durende scène in een wasstraat. Er gebeurt niets, het gezin zit gewoon met zijn drieën in een auto, en tegelijkertijd gebeurt alles – strikt genomen is het een samenvatting van wat komen gaat, niet letterlijk maar emotioneel. Tegelijkertijd is het een prachtig contrast, zo’n scène waarin iets wordt schoongemaakt terwijl de rest van de film uitsluitend destructie in beeld brengt. De scène in de wasstraat wekt een even desolaat gevoel op bij de kijker als de scène waarin de vader het aquarium sloopt.


Dan Leviathan, een film waarin men al tijdens de eerste minuten aanvoelt dat hier enkel verliezers uit zullen komen. Prachtige shots van een extreem lege omgeving dragen bij aan een gevoel van onrechtvaardigheid, van uitzichtloosheid, van (geestelijke) armoede.

Sterk aan Leviathan vond ik dat het een vrij rechtlijnig verhaal was. Gebeurtenis volgde op gebeurtenis op gebeurtenis tot de film op een gegeven moment afgelopen was. Wanneer je dacht dat het niet erger kon, werd het toch nog een tandje erger. Er was, net als in Der Siebente Kontinent, Calvaire en Paradies Liebe, geen ruimte om een en ander anders te interpreteren. Licht aan het einde van de tunnel was er zeker niet.

Als toetje in Leviathan werd de boodschap nog even als een koude sneeuwbal in het gezicht van de kijker gewreven met een kerkscène die veel langer duurde dan noodzakelijk was. Lag het er dicht bovenop? Ja. Is dat erg? Nee. In een tijd waarin films niet metaforisch, moraal-neutraal of open genoeg kunnen zijn, is het behoorlijk verfrissend.


[youtube=http://www.youtube.com/watch?v=AGM73T...]

Der Siebente Kontinent


Meer meninkjes en ideeën over films? Zie hier, hier en hier.

 •  0 comments  •  flag
Share on Twitter
Published on November 16, 2014 23:00

November 6, 2014

De cocon

Omdat ik momenteel heel erg in de cocon zit en geen zin heb om een nieuw stuk te schrijven over iets dat ik eerder redelijk helder heb verwoord, volgt er nu een re-post

 •  0 comments  •  flag
Share on Twitter
Published on November 06, 2014 23:00

October 12, 2014

Wereldreumadag

Of: soms plaats ik ziekenhuiskiekjes omdat ik aandacht wil.


Omdat het Wereldreumadag is, wilde ik over reuma schrijven. Ik begon een paar keer, had zelfs aantekeningen gemaakt die mijn gedachtegang konden ondersteunen, maar steeds weer stokte ik.

Eigenlijk wilde ik een stukje schrijven over begrip, over dat lastige ‘wat doe jij?’ moment, maar dat had ik al eens gedaan. Nieuwe pogingen klonken zo bozig, liefst wilde ik een positief stukje plaatsen. Maar dat is nu juist zo lastig aan reuma, aan (chronische) ziekte in het algemeen: hoe goed het ook gaat, het is zo altijd aanwezig. Dat is niet positief.


Ik heb sinds tijden een heel vervelende gewoonte, namelijk het plaatsen van ziekenhuiskiekjes en infuusselfie’s op diverse social media. Daarmee overtreed ik enkele ongeschreven wetten, zoals dat alles positief danwel grappig en lollig moet zijn op Facebook.

Een van de minst lollige zaken aan mijn leven is wel het infuus.

Het infuus, ik schreef het al eerder, maakt mijn reuma groot en tastbaar. Zodra het moment van prikken daar is, word ik de meest dwingende en neurotische versie van mezelf. Dan vind ik mezelf helemaal niet leuk. Zit het ding er eenmaal in, dan ben ik twee uur lang tot weinig anders in staat dan ernaar te kijken en langzaam een beetje duizelig te worden, wat enkel kan worden tegengegaan wanneer iemand zo vriendelijk is me continu af te leiden. Zei ik continu? Ik bedoel CONTINU – tegenwoordig begrijp ik heel sterk waarom er zoiets bestaat als Cliniclowns. Het laatste half uur voel ik het buisje echt ‘zitten’ en word ik langzaam aan een beetje labiel.

In het begin kon ik er niet naar kijken. Verplegers bonden mijn arm in en legden er een warme handdoek overheen. Nu kijk ik er wel naar – niet naar de injectie zelf, maar de constructie die eruit volgt, het buisje dat mijn huid ingaat, het blauwe dopje, de pleisterberg die de boel op zijn plek houdt. Ik probeer aan het uitzicht te wennen en de esthetiek achter het kleine kreng te ontdekken, zodat ik hem in elk geval, naast zeer welkome toediener van medicatie, als een ‘schoon ding’ kan waarderen. Een Instagramfilter helpt daarbij.


Ik zal de laatste zijn die deze discussie opnieuw wil openen, maar feit blijft dat Facebook, Twitter en al dan niet meer een grote Goed Nieuws Show zijn. Zo post ik in de regel geen foto’s van mislukkelingen en dingen die niet grappig maar alleen gênant zijn. Wanneer ik iets deel dat echt vervelend of verdrietig is, voelt het al gauw alsof ik een grens overga: wanneer vertel je iets oprecht en wanneer doe je het om de verkeerde redenen (schaamteloosheid, overmatig aandacht vragen, een vergevorderde narcistische persoonlijkheidsstoornis)? Wat wil ik bereiken als ik mezelf via Facebook incheck op de dagbehandeling of een foto plaats van mezelf aan mijn infuuspaal?

Natuurlijk wil ik aandacht. Patiënten zijn een aparte diersoort, ze zijn in de regel niet makkelijk en ook niet altijd de meest sympathieke. Onlangs lag ik op dagbehandeling naast een vrouw die de hele dag moest blijven. Haar medicijnen bezorgden haar vreselijke hoofdpijn, we werden allen verzocht zo zacht mogelijk te praten. Dat probeerden we, maar wie op een overvolle zaal ligt kan helaas geen stiltecoupé afdwingen. De vrouw droeg haar lijden heel erg uit: wij moesten het als rest van de zaal de hele tijd voelen, haar hoofdpijn – heel irritant, maar ook heel herkenbaar. Toen ik door medicatie alsmaar misselijk was, wilde ik ook dat iedereen dat wist, vooral degenen die niet misselijk waren. En soms, als ik echt pijn heb, wil ik dat jij dat weet, iederéén moet het dan weten, vooral degenen die geen pijn hebben.


De prikangst wordt minder maar het infuus blijft groot. Tussen alle grapjes en updates over de leuke dingen die ik ook doe door, wil ik dat anderen dit zien. Ik dring het je op. Zo veel dring ik je verder niet op, niet op Facebook (mijn katten en Pokemongrapjes daargelaten) en als het goed is ook niet in het echt: mijn reuma, het bezittelijk voornaamwoord zegt het al, houd ik het liefst bij mezelf. Maar ik wil niet dat anderen het vergeten.

Als het niet begrepen wordt, hoop ik in elk geval dat anderen me dit vergeven.

Schermafbeelding 2014-10-12 om 09.20.11Schermafbeelding 2014-10-11 om 10.27.04

Hier nog twee sypersympathieke pogingen de esthetiek achter het infuus te waarderen.

 •  0 comments  •  flag
Share on Twitter
Published on October 12, 2014 00:00

July 16, 2014

The Reunion

Losse gedachten over The Reunion van Anna Odell.


[youtube=http://www.youtube.com/watch?v=tbAFG8...]


Anna Odell zoekt iets en ze vindt het niet. Dat is een tragisch gegeven, zeker wanneer je die gedachte verbindt aan het hoofdthema van de film: pesten. The Reunion is opgedeeld in twee delen, het eerste bestaat uit een korte speelfilm waarin Anna een schoolreünie bezoekt. Anna speelt zichzelf, acteurs spelen haar klasgenoten. Wat een gezellig feest moet worden, ontaardt dankzij Anna’s ‘optreden’ in psychologisch geweld zoals je dit alleen van Scandinavische cinema kunt verwachten. Het is een wrange, koude film, de vergelijkingen met Festen zijn bijna te makkelijk gevonden (speeches, iemand?).


In het tweede deel zoekt Anna haar echte klasgenoten van vroeger op: de grootste pestkoppen; de meelopers; de inmiddels volwassen vrouw die haar niet uitnodigde voor de daadwerkelijke reünie. Schokkend is hoe normaal al die mensen zijn, je verwacht monsters en je krijgt je buurvrouw, je vriend, de buschauffeur.
Haast iedereen die Anna spreekt over vroeger ontkent, zwakt af, schuift de schuld af op een ander – als ze al personen te pakken krijgt. Een dieptepunt in deze ontmoeting is die met Henrik, één van de ergste plaaggeesten. Hij geeft te kennen Anna nog steeds raar en oninteressant te vinden, in deze afwijzende houding is hij bovendien onaantastbaar: twintig jaar later wil hij haar nog steeds niet kennen. En Anna blijft maar doorgaan, ver voorbij de grenzen van ongemakkelijkheid.

Je mag het niet zeggen, maar ik kan me best voorstellen dat Anna vroeger werd gepest, dat zij die ene was die iedereen wel in de klas heeft gehad – en niet wilde zijn. Als je tien kinderen op een rij zet, moet je toch een aardige voorspelling kunnen maken, je moet toch vrij vlug kunnen zien wie hier een verhoogd risico met zich meedraagt, wie er zwakker lijkt dan de rest – en zo moet je evengoed al snel kunnen raden wie zich tot de alfa zal ontwikkelen. In de natuur gebruiken ook de jongen geweld, bijten elkaar dood, schoppen elkaar uit het nest, het is survival of the fittest. Als ‘beschaafde’ soort hebben wij het geweld afgeschaft. Of niet?
Ik weet niet of die ontmoetingen echt zijn of gespeeld. Dat doet er ook niet toe. Wat is het dat Anna zocht? Erkenning, vergelding, spijtbetuigingen? Henrik, gespeeld of niet, laat haar de cynische waarheid zien: soms krijg je het gewoon niet. Aan het einde van de film speelt een liedje dat even hysterisch en beschadigd klinkt als dat Anna uit haar ogen kijkt: the war is over. Rest alleen nog de vraag wie hem heeft gewonnen.
 •  0 comments  •  flag
Share on Twitter
Published on July 16, 2014 00:04