Alain Verheij's Blog, page 10

May 24, 2019

In Trouw: over de Europese Unie

Met Manuela Kalsky in het Theologisch Elftal van dagblad Trouw. Je kunt het teruglezen via Blendle of de site van Trouw.

 •  0 comments  •  flag
Share on Twitter
Published on May 24, 2019 02:51

May 23, 2019

Op Blendle: over Game of Thrones en Marvel

Seriekijkers vallen in een zwart gat. Game of Thrones is helemaal klaar en Marvel rondt een enorme reeks af. Wat moeten we nu? De moraal van het verhaal onderzoeken, natuurlijk! (Let op, spoilers) LEES HIER OP BLENDLE

 •  0 comments  •  flag
Share on Twitter
Published on May 23, 2019 09:17

May 15, 2019

Over Game of Thrones’ Khaleesi

Veel fans zijn boos om de voorlaatste aflevering van deze serie. Hier schrijf ik op Blendle waarom dat onnodig is — lees het artikel

 •  0 comments  •  flag
Share on Twitter
Published on May 15, 2019 23:52

May 11, 2019

Op Lazarus, over vlees eten in de Bijbel

Vlees eten is eigenlijk voor hufters in de Bijbel. Zeker! Lees hier verder.

 •  0 comments  •  flag
Share on Twitter
Published on May 11, 2019 02:29

May 10, 2019

In de Kanttekening

Heeft links iets tegen christenen, vinden ze christelijke slachtoffers van geweld minder belangrijk dan andere slachtoffers? Dit vroeg Ewout Klei aan mij en anderen. Het staat in de Kanttekening van 10 mei 2019. (Blendle)





[image error]
 •  0 comments  •  flag
Share on Twitter
Published on May 10, 2019 02:28

May 4, 2019

‘Ons leven vieren’, een boek

In het nieuwe boek ‘Ons leven vieren’ worden veel nieuwe en beproefde liturgische suggesties gedaan. Ik mocht twee bijdragen leveren aan dit boek. Eentje over de doop, eentje over liturgie en de Bijbel. Je kunt het boek .

 •  0 comments  •  flag
Share on Twitter
Published on May 04, 2019 03:04

May 3, 2019

De Nieuwe Koers: interview met Gerrit de Fijter

Ik mocht dominee Gerrit de Fijter interviewen over de Nationale Synode. Klik hier om eruit te lezen of lid te worden van DNK.

 •  0 comments  •  flag
Share on Twitter
Published on May 03, 2019 02:15

April 30, 2019

Het hoopvolle realisme van Jeremia

Deze week staat Jeremia 32 op het oecumenisch leesrooster. Veel voorgangers zullen (overwegen) eruit (te) preken. In mijn boek ‘God en ik’ (. De digitale variant is tijdelijk 4,99) wijd ik een paragraaf aan deze Bijbeltekst. Die zet ik bij dezen gratis online.









Er zijn mensen die denken dat gelovigen naïeve
sprookjesvertellers zijn die zich in een dromenland wanen waar alles altijd goed
komt. Sommige kerken hebben zelf deels schuld aan die stereotiepe beeldvorming.
In de kerk van mijn jongste jaren riepen de posters van goede doelen me toe: kom
op, jongens, schouders eronder, dan maken we er samen een betere wereld van!In de evangelische kerk uit mijn
tienertijd zong men soms letterlijk minutenlang alleen maar de tekst ‘Ik ben zo
blij, Jezus redde mij’ in een struisvogelachtige blijdschap. Positivisme kan
doodslaan op de bittere realiteit en juist de kerk moet aandacht geven aan de
donkere kanten van het leven.





In de gereformeerde kerk – niet voor niets de kerk waar
clichés als de donderpreek, zwarte kousen en somber calvinisme ontstonden – ontving
ik een alternatief voor ongebreideld optimisme. Zeker, het komt goed, maar
misschien niet hier en nu en misschien niet met mij – dat is een reëlere
levenshouding. Ik leerde dat bijvoorbeeld van het Bijbelboek Jeremia.





Jeremia is een van de minder vrolijke profeten in de
Bijbel. Hij is de naamgever van ons Nederlandse werkwoord ‘jeremiëren’, een
term voor ernstig jammeren. Zijn verhaal speelt zich grotendeels af in het
begin van de zesde eeuw voor Christus. Dat is een traumatische periode waarin Jeruzalem,
de hoofdstad van zijn volk, door geweld in de handen van de Babyloniërs zal gaan
vallen. Misschien zingen zijn tijdgenoten weer het ‘Onze hulp is in de naam van…’,
maar Jeremia voorspelt zijn volk steeds weer het zwaard, de honger en de pest,
een beruchte trits uit zijn repertoire. Hij gelooft niet dat Jeruzalem deze
strijd gaat winnen.





In deze onrustige periode vol geopolitieke intriges is
Jeruzalem al een paar keer belegerd door de Babyloniërs. Na zo’n belegering nam
de vijand steeds een hele stoet krijgsgevangenen mee van Jeruzalem naar zijn
hoofdstad Babylon. Door die strategie raakt Jeruzalem steeds verder verzwakt en
voelt een groot deel van Jeremia’s volksgenoten zich ontheemd.





Op een dag schrijft Jeremia, die zelf nog in Jeruzalem
woont, een brief naar de groep voormalige stadsgenoten die door de Babyloniërs
zijn meegevoerd. In zijn brief adviseert Jeremia hen om nieuwe huizen te bouwen
en tuinen aan te leggen, nieuwe gezinnen te stichten en te werken aan de bloei
van Babylon.[1] Intussen
waarschuwt hij voor de profeten en waarzeggers die daar óók rondlopen en er
zoete broodjes bakken over een spoedige terugkeer naar Jeruzalem. Nepprofeten zijn
dat: de werkelijkheid is subtieler en pijnlijker en langzamer dan hun
religieuze hysterie.





Modern gesproken zegt Jeremia steeds dat je nooit een
succesgoeroe moet vertrouwen die je belooft dat het leven makkelijk zal zijn.
Soms hoort zwaar lijden bij de werkelijkheid en is het de enige verstandige
optie om een voorlopige vrede te sluiten met je noodlot. Ook al woon je ergens
waar je niet wilt wonen, je hebt soms maar twee opties: in bitterheid
wegkwijnen of nieuwe tuinen aanleggen. De laatste optie is de mooiste, zolang
je de hoop op een troostrijke toekomst maar niet laat varen.





Hoop zien we óók bij deze grote profeet, en wel in een
ander verhaal, dat zich afspeelt ten tijde van de laatste Babylonische
belegering. Binnen een paar maanden zal de vijand Jeruzalem definitief innemen.
Jeremia zit in de gevangenis, want de koning van Jeruzalem kon het
onwelgevallige gepreek van de pessimistische profeet niet langer aanhoren.
‘Alle verzet zal nutteloos zijn,’ bleef Jeremia maar zeggen. Van zo’n boodschap
slaapt niemand lekker, laat staan in een tijd van barbaren aan de poort.





Op dat moment komt ene Chanamel, een neef van Jeremia, hem
opzoeken in de gevangenis. Die neef verzoekt de profeet om zijn akker van hem
over te kopen. Het is een stuk grond dat iets buiten Jeruzalem ligt. Chanamel heeft
de Babylonische legers al zien naderen en weet dat hij moet wegwezen voordat
hij niet alleen zijn akker, maar ook zijn vrijheid kwijt is. Hij biedt Jeremia het
kooprecht, een laatste kans om het grondbezit in de familie te houden.





Wat hij er ook voor neertelt, het is een belachelijke
aankoop, want Jeremia roept zijn leven lang al dat er een langdurige
ballingschap gaat volgen. Als de vijand je land inneemt, wordt je grondbezit
waardeloos. Toch telt Jeremia zeventien sjekel zilver neer, netjes afgewogen in
een weegschaal, en stelt hij officiële contracten op waarmee het bezit van de
akker op Jeremia overgaat. De koopakte stopt hij in een kruik, zodat de rollen
langer goed blijven in het Israëlitische klimaat. Dit is zijn profetie erbij:
‘Eens zullen in dit land opnieuw akkers, huizen en wijngaarden worden gekocht.’
De aankoop is performance art waarmee
Jeremia de toeschouwers hoop wil geven.





Daarna volgt er uit Jeremia’s mond een reeks beloften van
God voor de inwoners van Jeruzalem die nu in ballingschap gaan: ‘Ik zal de
inwoners samenbrengen uit alle landen waarheen ik ze in mijn grote woede en
toorn verdreven heb, ze terugbrengen naar deze stad en ze er in vrede laten
wonen. Zij zullen mijn volk zijn en ik zal hun God zijn. Ik zal hen één van
hart en één van zin maken, zodat ze altijd ontzag voor mij zullen hebben en het
hun en hun nageslacht goed zal gaan. Ik zal een eeuwig verbond met hen sluiten,
ik keer mij nooit meer van hen af en zal hen altijd zegenen’.[2]





Jeremia’s actie is een perfecte illustratie van de
brutale overtuiging dat het ooit goed zal komen met de mensen van goede wil. Hoopvol
leven vereist dat je soms tegen de klippen op belachelijke beslissingen moet
nemen, zoals een Jeremia die een akker aanschaft die binnenkort waardeloos zal
worden. Maar het vereist ook geduld en realiteitszin: dit kan lang gaan duren
en het kunnen zware tijden worden, dus we bewaren de belofte duurzaam en veilig
in een kruik. 





Het duurt na dit verhaal niet lang meer of Jeremia krijgt
gelijk. De Babyloniërs hongeren eerst de inwoners van Jeruzalem uit. Daarna
nemen ze de koning gevangen en slachten zijn zoons voor zijn eigen ogen af. Ze
verwoesten de tempel, het paleis en de muren van Jeruzalem. Het vijandelijke
leger houdt vreselijk huis en neemt daarna een deel van de inwoners van
Jeruzalem mee naar Babylonië als krijgsgevangenen, of ballingen.





Na vele decennia, maar nog steeds in de zesde eeuw, gaf
een andere koning het Joodse volk toestemming om naar hun eigen land terug te
keren en Jeruzalem met haar tempel opnieuw op te bouwen. De hoop had ten slotte
de langste adem.









[1] Deze brief staat in de Bijbel in Jeremia 29.





[2] Dit verhaal staat in Jeremia 32.





Koop ‘God en ik’ .
 •  0 comments  •  flag
Share on Twitter
Published on April 30, 2019 03:00

April 25, 2019

In Trouw, over vertrouwend leven in bange tijden

Hoe reageer je op enge berichten in het nieuws? Heeft het christendom daar ook iets voor? Lees in Trouw (of via Blendle).

 •  0 comments  •  flag
Share on Twitter
Published on April 25, 2019 05:41

April 24, 2019

‘God en ik’ in de aanbieding

Tijdelijk, tussen Pasen en Pinksteren 2020, is ‘God en ik’ als eBook voor de helft van de prijs. Dan kost het nog maar 4,99. Koop .

 •  0 comments  •  flag
Share on Twitter
Published on April 24, 2019 02:23