Connie Palmen (Aldegonda Petronella Huberta Maria Palmen) is a Dutch author. She was born on November 25, 1955 in Sint Odiliënberg.
Palmen debuted with the novel De wetten (1990), published in the USA as The Laws (1993), translated by Richard Huijing. The Laws was shortlisted for the 1996 International IMPAC Dublin Literary Award. Her second novel was De vriendschap (1995), published in the USA as The Friendship (2000), translated by Ina Rilke.
Palmen had a relationship with Ischa Meijer in the years preceding his death in 1995. From 1999 on she lived with D66 politician Hans van Mierlo, and the couple married on 11 November 2009 until his death on 11 March 2010.
Ik heb het een hele tijd uitgesteld om dit boek te lezen omdat ik nog niet over I.M. heen was, want ik verwachtte dat het in dezelfde lijn zou geschreven zijn. Maar dat is een in memoriam, waarin Connie alles vertelt over hun ontmoeting, hun relatie, hun reizen, hun speciale band. Terwijl Logboek van een onbarmhartig jaar is wat het is: een logboek van een onbarmhartig jaar. Een logboek en geen dagboek, omdat het niet per se haar dagen weergeeft maar wel een weergave is van dat hele jaar, het jaar nadat haar grote liefde Hans van Mierlo sterft. Het is een rouwboek, en tegelijk een rauw boek – ze verhult niets van haar gevoelens, ze moet ze van zich afschrijven, als “een strijd tegen het vergeten”.
'Vergeten dient een doel: niemand zou ooit nog een kind krijgen, of iemand anders liefhebben, als je wist hoeveel pijn het deed om het liefste te krijgen, en om het op een dag te moeten verliezen.' (p.14)
Ze verslindt het ene boek over rouwen na het andere, ‘rouwkost’, hoopt er herkenning in te vinden, maar niets geeft het helemaal exact weer zoals zij het voelt. Ze gebruikt nog vaker de literatuur om op terug te vallen, haar eigen schrijfsels zowel als woorden van Hans, waardoor het soms naar mijn zin iets te ver afwijkt (ik denk maar aan haar essay over verslavingen) hoewel ze net daar meer over zichzelf onthult, zichzelf méér blootgeeft dan ik van haar gewend was. Ze vertelt openhartig over haar drankverslaving, over andere mensen in haar directe of minder directe omgeving die dat jaar sterven, over de vreselijke ziekte kanker die genadeloos geliefden wegneemt.
Het boek is natuurlijk doorspekt met herinneringen aan haar overleden echtgenoot:
'“Ik vind de wereld zo mooi,” zegt hij, “ik vind het leven zo mooi.” “Ik moet me wat nauwkeuriger uitdrukken,” zegt hij, “ik vind het leven met jou zo mooi.” “Ik moet me misschien nog nauwkeuriger uitdrukken,” zegt hij, “ik vind het leven door jou zo mooi.”' (p123)
Er staan zoveel mooie zinnen en rake woorden in dat mijn potlood bij momenten niet wist wat eerst aan te duiden.
'Falling apart, die Engelse uitdrukking voor het instorten, voor een staat van waanzin, raakt de kern van wat er gebeurt als een geliefde doodgaat: het is een val in de afzonderlijkheid. Omdat iets uiteengereten wordt wat bij elkaar hoort, uit wat je bij elkaar hield, wat de vorm was van wie je bent, val je uit jezelf, uit dat verband dat een zelf is maar dat alleen dankzij die ander bestaat. Voor geliefden geldt de harde wet: zodra het wij verdwenen is dondert het ik in elkaar, in brokken uiteen, stukgesmeten, kapot, door niets anders bij elkaar te houden en te definiëren. Niet alleen hij is dood, mijn liefste ik is ook dood. De dood heeft mij apart gezet.' (p.27)
Of ik gehuild heb? Ja. Maar pas op de laatste bladzijden, als ze schrijft over het einde van Hans, zijn laatste momenten, de begrafenis.
*** 3 sterren, omdat ik I.M. mooier vond omdat daar de nadruk werd gelegd op de liefde, terwijl in het logboek er meer gefocust wordt op de dood en het rouwen.
Soms bijna poëtisch mooie zinnen, soms bijna afstandelijk. Ofte hoe een mens rouwt, want soms verdrink je in de gevoelens, soms moet je er even afstand van nemen om overeind te blijven. Benieuwd naar IM dat ik ook in de (fysieke) kast heb staan.
Ik vind het altijd moeilijk om een autobiografisch boek een slechte review te geven. Zeker omdat je eigenlijk het verhaal niet kan beoordelen, het is namelijk waargebeurd en meer realistisch dan waargebeurd vind je nu eenmaal niet. Het probleem lag bij mij voor een groot deel in de schrijfstijl en de verwachtingen die ik had van het boek. De schrijfstijl is erg afstandelijk en wordt aangevuld met allerlei literaire standpunten, waardoor ik het eigenlijke gemis. Die rauwe pijn van het gemis en het verdriet totaal niet tot uiting vond komen. Het is wat het is een logboek met sec opgeschreven feiten en herinneringen. Maar net dat maakt het voor mij te gortdroog. Ik denk dat ik ook te hoge verwachtingen had bij dit boek gezien ik regelmatig boeken lees over verlies en verdriet. In dat genre hou ik ervan om geconfronteerd te worden met de pijn, het echt te voelen en er dagen later ziek van te zijn. En jammer maar helaas... bij dit logboek voelde ik niks.
18.05.2013 Jedes Monat habe ich auf der Homepage des Diogenes Verlages nachgesehen, ob es nicht eine Ankündigung für ein neues Buch der Connie Palmen gibt. Dann wusste ich schon, dass das Logbuch erscheinen wird und freute mich auf dieses tieftraurige Buch. Dokumentierte Trauer, immer auch reflektiert aber nie distanziert. Immer mit den "Objekten" ihrer Trauer in enger Umarmung. Hadernd, unglücklich zornig und ungerecht ist die Autorin. Rauchend, trinkend und mitunter auch ungenießbar, ungerecht und unausstehlich. Dabei gebiert diese Trauer so viele kluge Gedanken und Sätze und Connie Palmen lässt den Leser auch an ihrer Lektüre in dieser Zeit teilhaben. Auch wenn dieses Buch aus der Trauer eines verletzlichen Menschen schöpft, bin ich froh dieses Buch gelesen zu haben.
Na I.M. wilde ik gelijk aan dit boek beginnen. Ik dacht dat het een vervolg/andere kijk op het (hun) leven van Ischa Meijer was, maar stuitte op een liefdesbetuiging voor een andere man, Hans van Mierlo. Heb m even weggelegd en later opgepakt. Dit boek staat vol dood en verderf. Ik ben blij dat ik hem uit heb en ik ben toe aan wat boeken zonder dood. Desondanks mooie zinnen, zoals ons Connie dat kan.
indruk maken.... ontzagwekkend. Na Lucifer (dat ik niet kon waarderen) nu weer een mooie eerlijke Palmen. Dit boek maakt dat ik haar eerste boeken wil herlezen en dat ik de geciteerde schrijvers ook (beter) wil leren kennen
Connie Palmen schrijft meermaals dat het geen "roman" is maar een "logboek". Ik vind het heel verwarrend, alles loopt door elkaar. Ondanks dat ze haar gevoelens neerschrijft in dit logboek vind ik het heel afstandelijk geschreven. Voor mij was het echt doorbijten om verder te lezen. Regelmatig was haar woordkeuze niet uit het dagelijks leven gegrepen en gebruikte ze "moeilijke" woorden wat het vlot lezen verhinderde.
Bijzonder en aangrijpend boek waarin Connie Palmen het eerste jaar na de dood van haar man Hans van Mierlo beschrijft. Het is echt een logboek, met her en der bespiegelingen op de literaire vorm van het logboek. Ik vond deze soms wat uit de toon van het boek vallen in relatie tot het persoonlijke en de aangrijpendheid van de andere stukken. Anderzijds blijkt daar mooi uit waarom dit boek een logboek is en geen fictie.
Connie Palmen is one of my favourite authors. She writes about loss as nobody else can, and admits while doing so that this book pushes her to the limit as a writer and as a person. It is therefore an interesting read for both writers and those who have lost or will lose someone dear, eg all of us.
Een aangrijpend, meeslepend en verslavend boek dat raast van de liefde. Het bezorgde me tranen en deed me huiveren, zonder in cliches of melodrama te vervallen. Ik mis het boek al, de geborgenheid die ervan uitging. Een aanrader.
Na het lezen van I.M., wat me erg raakte, voelde ik hier voornamelijk irritatie. Zoals ze zichzelf het middelpunt van alles maakt... Dit boek komt op mij over als 'schrijven om het schrijven' . Nee, geen aanrader.
Ach Connie. Dit logboek lag wat langer op me te wachten en ik ben blij dat ik het toch dapper heb opgepakt en gelezen. Het is zware kost maar van grote schoonheid en troostend. Ik zou het traag verteren.
Dit open hart dat zich door rouw en verdriet krachtloos en zonder vorm leeg liet schrijven, of zoals Connie het zelf verwoord, als een ‘teugelloos aantekeningen maken’. Het kind van de Roer raakt me tot op het bot.
Een paar pareltjes:
“Voor geliefden geldt de harde wet: zodra het ‘wij’ verdwenen is dondert het ‘ik’ in elkaar, in brokken uiteen, stukgesmeten, kapot, door niets anders bij elkaar te houden en te definiëren. Niet alleen hij is dood, mijn liefste ik is ook dood. De dood heeft mij apart gezet.” p27
“De bedroefden geselen hun lichaam omdat het angstaanjagend leeg is”. p29
“‘Ik ben bang dat alles wat ik ooit echt heb gewild, zich in mijn hoofd heeft afgespeeld, en dat ik het in mijn leven heb nagelaten,’ zegt hij.” p60
“Sommige mensen zijn goed met bibberige honden, schichtige paarden, schuwe katten. Ik ben goed met bange mannen. Veel banger dan ik zelf ben kunnen ze niet zijn. Dacht ik.” p92
“Wie zich niet schuldig maakt aan het bestaan van anderen, die doet niet mee.” pag 166
“Hij houdt van mijn vrienden. ‘Het is alsof je ze met een pincet hebt uitgezocht.’” pag 209
“Het is een vernauwing van betekenis. De enige dienst die de werkelijkheid je levert, is je met pijn en droefheid herinneren aan een verdwenen, hoogstpersoonlijke werkelijkheid, niet op de eerste plaats een van de betekenissen, maar van een puur sensuele. Die van lichaam, huid, geur, stem, handschrift. Van ogen, mond, handen, benen, voeten. Van koken en praten en lachen en vrijen en tegen elkaar aan slapen en samen wakker worden.”
Laatste alinea:
“Tussen 11 maart 2010 en 11 maart 2011 kwam de verbeelding van de verleden tijd, en vooral van de laatste weken van zijn leven, in glisten, klaar om onmiddellijk uit te doven als bleek dat de pijn die ze veroorzaakten te groot was. Het lichaam heeft een thermostaat voor verdriet. Hij laat het net zo lang toe als verdraaglijk is, en slaat dan af.”
Om de een of andere reden kom ik dit boek vaak tegen in de kringloop, blijkbaar zit er iets in dat mensen doet besluiten 'm van de hand te doen. Het is een zwaar boek voor hoe relatief weinig pagina's het telt. Eigenlijk een logboek, het mag geen dagboek heten van Palmen.
Want: al vrij vroeg in het boek, na het overlijden van tweede grote liefde Hans van Mierlo, begint Palmen zich in het logboek erover te beklagen dat ze een hekel heeft aan dagboek schrijven, omdat haar 'ik' zo duidelijk vastzit in haar verdrietige heden en niet kan ontsnappen naar de wereld van de fictie. De fictie, dat is het echte schrijverswerk, waarin een Leidende Idee centraal staat die de Structuur van Betekenis voorziet.
Deze opmerking is ronduit ironisch omdat Palmens boeken zich altijd al op de grens van autofictie en bekentenisliteratuur begeven. De scheidslijn tussen Palmen in haar boeken en Palmen in de werkelijkheid is zeer poreus. De andere zijde van deze medaille houdt in dat ze zich met hart en ziel wijdt aan het scheppen en spelen van een publiek personage dat duidelijk samenvalt met de 'ik' uit haar boeken, maar van wie het altijd gissen blijft naar de overlap met haar werkelijke privépersoonlijkheid.
Dit logboek geeft zeker inzicht in die werkelijke privépersoonlijkheid, al was het maar vanwege haar weerzin om een dagboek, pardon, logboek bij te houden en wat dat de lezer toont. Waar ze eigenlijk tegenaan loopt, is niet dat er geen Idee of Structuur meer is, maar dat ze die niet zelf verzonnen heeft. De idee is de dood van de geliefde, de structuur die van de rouw, en haar lichaam is eraan overgeleverd als was ze een personage in handen van een perverse schrijver. Het enige wapen dat ze ertegen in handen heeft is de keuze in wat ze vertelt en achterhoudt, hoe ze de dagen in het logboek ordent, welke tekst de dode het minste dood laat.
Het verslag van een liefde, bezien vanuit de dood. Iets wat ook voor levende geliefden zinnig leesvoer is, want Palmen zegt terecht "dat de liefde en de dood onlosmakelijk verbonden zijn, dat je, vanaf het moment dat je liefhebt, bezig bent met de dood, met anticiperende rouw om een dood die komen gaat".
Zin geven aan deze staat is onmogelijk. Het enige waarmee ik me troost is dat het fair is, dit lijden. Het is een nabetaling. Het is de tol voor die liefde, voor dat geluk. (21)
Logboek van Palmen dat 48 dagen na de dood van haar tweede grote liefde, Hans van Mierlo, begint. De eerst helft van het boek had ik een moeizame leeservaring. Palmen is daarin heel erg meta aan het schrijven over het dagboek/logboek, de Schrijver, en iets simpels als een spinnenfobie. In de drang om een grote waarheid te onthullen vind ik haar, bijvoorbeeld over de spinnenfobie die een resultaat zou zijn van angst voor mensen die kunnen netwerken, soms ronduit zwetsen. Dat soort (mijns inziens) uitglijers lijken me inherent aan de ambitieuze en intelligente manier waarop Palmen naar het leven probeert te kijken, dus dat moet je ook wel een beetje op de koop toe nemen.
In de tweede helft haalt Palmen een slimme truc uit om het boek niet in een lang zelfbeklag te laten verzanden, namelijk het herbeleven van wat er een jaar geleden op die dag gebeurde. Vanaf daar kom ik dichter op de huid te zitten van iemand die haar grote liefde aan het verliezen is en dat weet Palmen heel kernachtig te beschrijven. Ze is extreem aanhankelijk, het lijkt me verschrikkelijk, nog verschrikkelijker dan bij een 'normaler' afstandelijker mens, om dan een dierbare te verliezen en de intense rouw die Palmen beschrijft komt daardoor, hoewel extreem, heel waarachtig over. Het is daarnaast bizar hoeveel mensen in haar nabije omgeving dat jaar overlijden. Met recht een onbarmhartig jaar te noemen. En wat hebben mensen, in dit geval Palmen, dan uiteindelijk toch veel veerkracht.
Onherroepelijke kennis bezitten van je toekomst is een element van rouw. Je weet voor een bepaalde tijd hoe je dagen eruit gaan zien, ze bezitten geen verrassing, geen uitdaging. Je weet dat je de dag zult doormaken met pijn, zonder hem, zonder dat lichaam, die stem, die liefde, dat geluk. Maries dagen zijn bezet door de wetenschap van de dood, haar eigen dood. Het wakker worden is wakker worden in een hel van de zekerheid. We hebben de illusie van oneindigheid nodig, anders is het leven niet te doen. (220)
Mijn woede is weg aan het ebben, en daarmee mijn kracht. Het heeft een jaar geduurd voordat ik erachter kom dat de razernij waaraan ik ten prooi ben, dat onstuimige verlangen om liefdevolle en vriendschappelijke verbintenissen te vernietigen, een vlucht naar voren is, een substituut voor een misplaatst gevoel van autonomie en van zelfstandigheid. Iedereen verlaten zou tenminste in de verte nog lijken op een leven waarin ik iets te willen heb. Niet ík verlaat de mensen van wie ik hou, ik word door hen verlaten. Ik zal ze allemaal kwijtraken aan dat wat mijn ridicule macht te boven gaat. (235)
Rauwe rouw waarbij de niet-gezegde/geschreven woorden al even hoor- en voelbaar zijn als wat er wél staat. Dit boek moest inderdaad worden gepubliceerd.
Ein Buch ueber Connie's Trauer nach dem Tod ihres Ehemannes Hans van Mierlo. Ich lese es waehrend ich um meinen Vater trauere - und bemerke dass Trauer hoechst persoenlich ist. Connie's Trauer ist so anders als meine, dass ich das Buch seltsam distanziert lese und es weglege. Ein Jahr danach lese ich es zuende. Es ist ein sehr philosophisches Werk, wirklich wahr, aber immer noch so sehr persoenlich dass ich manches distanziert lese und anderes engagiert. Fantastisch geschrieben, ein Meisterwerk, das im richtigen Moment wunderbar ist.
Connie Palmen verliest haar man, Hans van Mierlo. Ze schrijft in een poging vat te krijgen. Geen roman. Geen dagboek. Maar een logboek. Van het zwaarste jaar van haar leven.
Dit is een ode aan de liefde. Een ode aan hoe fucked up het (over)leven kan zijn. Een ode aan dag per dag. Een ode aan de schaamte. Een ode aan het schrijven in tegenwoordige tijd omdat de verleden tijd teveel pijn doet. Maar ook een ode aan Connie. Wat een schrijfster. Wat een vrouw. Wat een stoma (stief-oma). Warm aanbevolen.
Het is eerlijk, persoonlijk, menselijk. Het is zoals het leven kan zijn, en zoals het leven is voor Connie Palmen. Of, is geweest. Of, nog een tijdje zal zijn. Ik vind het raar dat mensen kritiek kunnen hebben op zo'n soort boek. Palmen legt zelf, heel duidelijk, uit waarom ze dit boek heeft laten publiceren: ze kon zelf, in de tijd na de dood van Hans van Mierlo, niet het boek vinden dat ze nodig had. En daarom schreef ze het zelf. En ook: tegen het vergeten.
Een Palmiaanse verkenning van rouw en lijden met (poëticale) aforismen om je potlood bij af te slijpen. “Het talent om te schrijven komt voort uit het onvermogen om te spreken.”
Het logboek doet af aan kwaliteit door matig redactiewerk, hoewel het daardoor tegelijkertijd wint aan authenticiteit.
Wat ik me afvraag: waarom staat er een notitie in van 29 februari 2011? Foutje? Bewussie?
Connie Palmen en rouwen zijn best wel een iconisch duo. Helaas.
Ik blijf het prachtig vinden, en ik ben ook fan van de filosofische thema's als afhankelijkheid, de private en publieke persoonlijkheid, en verantwoordelijkheid