Literatuur is inteelt: voor mensen door mensen. Gaat het eens over dieren, dan zal het wel een kinderboek wezen of - nog erger -een kookboek. Pas tot een fabel verkleuterd of tot voorgerecht gevierendeeld mag een dier de boekenkast in.
Wie zou er alleen willen lezen over de gekraagde roodstaart of het negengordelig gordeldier? Waarom dan wel bibliotheken volgeschreven over die ene soort, de mens? Wie het altijd alleen over zijn eigen soort wil hebben, is de provinciaal van het dierenrijk.
Lezen doe je om te kijken wat er in een ander omgaat: iemand van het andere geslacht, een ander volk, een andere tijd. En wie is er anderser dan het dier? Kijk door de ogen van de dieren, ruik door hun neuzen en je krijgt er evenzovele werelden bij. Maar dan moet je van de cultuur afdalen naar de natuur. Daar houden schrijvers niet van.
In de letteren gebeurt alles vijftig jaar later. Al kijken biologen al een halve eeuw naar het zichtbare gedrag van mensen, en is Freud allang een stripfiguur, toch wroeten de meeste romanschrijvers nog in het onbewuste, in de jeugd op zoek naar trauma’s, in de anus naar fixaties. Maar er zijn er ook die bewijzen dat het wel kan: de ziel van de mens zoeken in de drijfveren van dieren, kijken in de kop van een koe.
Ik was laatst niet zo te spreken over de bijdrage van Midas Dekkers aan een krantenartikel over de taal van katten, met name zijn opmerking dat wij mensen voor een kat ook katten zouden zijn. Maar ik moest erkennen dat hij erg leuk schrijft. Dat is niet anders in Piep: een kleine biologie der letteren, en beter nog: ditmaal was er van ergernis (vrijwel) totaal geen sprake.
Het grote vraagstuk waarover hij zich buigt is: Hoe is het om een dier te zijn? Een ander dier dan de mens, dus. Wat is de ervaring van een kat, een hond, een paard, een pier, een mees? Het antwoord op deze vraag blijft hij uiteraard schuldig, maar de maar de pogingen om het uit te vogelen zijn op zichzelf al verhelderend. Dekkers gaat niet zozeer bij de biologie te rade als wel bij schrijvers en dichters en vooral van Anton Koolhaas haalt hij veel voorbeelden aan. Van hem zou ik ook eens wat willen lezen.
Een ander thema: het dier als individu. En waarom we toch altijd over die ene soort schrijven en zo weinig over alle anderen, en hoezo dat saai zou zijn, en hoe je voorkomt dat je er toch weer een mens van maakt. Het is een kort boekje, maar er komt van alles in voorbij.
"Beschermen natuurbeschermers de natuur, mits zeldzaam, dierenbeschermers beschermen het individu, mits zielig."
In eerste instantie nogal weinig verwacht van een dun boekje dat (niet onafhankelijk daarvan) nogal lijkt op zo'n boekgeschenk dat je dan doorgegeven krijgt van twee generaties ouder. Maar het heeft mijn verwachtingen overtroffen!
Het boek is als geheel een soort uiteenzetting / betoog over de rol van de dieren in de literatuur. Constateringen worden versterkt door citaten van stukjes van andere schrijvers waarin dieren voorkomen. Niet erg diepzinnig (kun je ook niet verwachten door de lengte), maar wel vermakelijk en op sommige momenten zelfs inzichtgevend. Die inzichten zijn vaak geen eureka-momenten, maar wel dat je denkt: o ja, nooit zo over nagedacht! En dan leuk dat daar een boekje is dat dat samenbrengt.
Inzichten: - Dieren krijgen bijna nooit een naam in de literatuur, alleen de soortnaam wordt vermeld. Mensen noem je ook niet 'mens' in een verhaal. Daarmee wordt het idee geschept dat een soort als geheel een individu is. Enkel huisdieren krijgen het privilege om bij naam te worden genoemd. - De blik van de schrijver over natuurbeschermers is erg interessant en heeft met bovenstaand punt te maken. (zie ook quote bovenaan). Dit was voor mij nog het grootste inzicht, omdat het iets blootlegt wat al een tijdje knaagt nu ik bij een natuurvereniging zit en ook veganistisch ben en voor dierenrechten sta. Slangen oppakken en verplaatsen voor mooie foto's, maar wel boos zijn op mensen die de wolf omsingelen, maar ten slotte in de pauze weer bitterballen en kaaskroketjes eten. Dat heeft natuurlijk ook te maken met een selectieve liefde voor bepaalde diersoorten, maar toch. Het maakt heel wat in me los en dit boek hielp me dus zeker bij een vinger kunnen leggen op waarom verschillen tussen dieren behandelen als individu of soort, een wereld van verschil maakt. - Dieren komen vooral voor in kinderboeken en kookboeken... of anders zijn ze verwerkt in humor of poëzie. - Dieren gebruiken in literatuur is vaak gemakkelijk/lui. Ze kunnen dienen als crucicale momenten in verhalen (denk aan: vlucht regenwulpen) voor sfeerbepaling. In rijmpoëzie zijn er miljoenen diersoorten zijn om qua klank uit te kiezen. In verhalen met dieren in de hoofdrol geeft een soortnaam vaak al karaktereigenschappen aan: de vos is sluw, de ezel dom, de uil wijs, dat hoef je dan niet meer te benoemen. (Dit kan ook gelden voor mensen: de dikkerd is gezellig, de brildrager streng, de donkere persoon de boosdoener). - Maar echt een perspectief vanuit een dier, of de moeite doen om erachter te komen waarom dieren doen wat ze doen of wat ze denken, daar waagt amper iemand zich aan.
QUOTES VAN SCHRIJVER "Al komen dieren er in de volwassen letterkunde bekaaid af, toch vliegen er grotemensenboeken over dieren de winkel uit. Dat zijn de kookboeken. Ook zonder rokje aan en petje op mogen dieren de boekwinkel in, mits eerst tot voorgerecht gevierendeeld en op een bedje opgediend. Je kunt de kookboeken makkelijk vinden, naast de afdeling natuur. In het kookboek vind je oude bekenden uit het natuurboek terug" "Echte fauna en flora kennen de mensen vooral van de slager en de groenteboer. Het kookboek dient als veldgids. Het verschil zit 'm vooral in de toon." "Mensen eten al heel lang. Toch rukt het nog steeds op, eten. (...) Steeds meer mensen worden met eten op achter het stuur getroffen." "Zijn er van een soort teveel, dan schieten natuurbeschermers ze zonder wroeging af. De laatste jaren zijn ganzen de pineut. Weet een gans veel dat hij dood is? Nee. Maar [diens] partner wel."
VOORBEELDEN VAN HUMOR IN POËZIE --> beide van Kees Stip "Een leeuw gaf dagelijks te Velp Instructies aan zijn jongste welp 'Houd', sprak hij, 'in je rechterhand een lange lat omhooggeplant, een bos aspergees in je linker; je tong naar buiten, dat staat flinker. En als je nu rechtop leert slapen dan kom je later in een wapen.' // "Een worm verging te Krommenie van redeloze jalousie. Zijn tranen vulden alle sloten wanneer hij aardappels zag poten. 'Waarom', zo riep hij vol verdriet, 'aardappels poten en ik niet?'"
Ik vond het door de citaten niet zo lekker weglezen. Wat op zich niet erg is, maar minder prettig als je even vlug iets wilt lezen wanneer je 3 minuten tijd over hebt.
Is het nou wel goed om over dieren te schrijven of niet? Op zich wel leuk om over na te denken. Je weet natuurlijk nooit wat er echt in een dier omgaat. Je kunt het proberen te benaderen of bij voorbaat al opgeven. Maar je weet ook niet wat er precies in je buurman omgaat, dus ja.
Het is geen waarheid maar er staan wel grappige wijsheden in, zoals: "om schrijver te worden doe je er goed aan om een poes aan te schaffen". Ik schrijf al sinds ik een pen vast kan houden, maar sinds ik een kat heb schrijf ik meer en (hopelijk) beter. Toeval? Uiteraard, die kat helpt alleen maar om het moeilijk te maken bij mijn toetsenbord te komen.
Misschien zal ik het nog eens met iets meer aandacht lezen :)
Meneer Dekkers kan echt zo leuk schrijven en deze zestig bladzijde waren een nodige toevoeging aan mijn leven. “Weet een koe dat zij een koe is? Neemt ze het ons erg kwalijk wat wij haar aandoen? Gelooft een koe in god en zo ja, welke? Bestaan er katholieke koeien?” Hij liet zien dat wij niet zo veel van dieren verschillen (we komen inmiddels bij ze vandaan), maar we ze toch nooit echt gaan begrijpen. Ook al doen we zo ons best. En de gedichtjes tussendoor maakten het helemaal af; schrijvers broeden, net als dieren. We moeten dus vooral wat meer aan ze denken en wat liever voor ze zijn.
Vermakelijk tussendoortje. Het ene verhaaltje is pakkender dan het andere. Maar goed, je hebt het ook zo uit, dus heel vervelend om te lezen is het zeker niet.
Because this essay is only available in Dutch i will review this book in Dutch.
Ik kocht dit boekje omdat het gerelateerd was aan en uitgegeven voor het Nederlandse boekenweekthema 2009. Dekkers heeft in dit boek een afwijkende kijk op dieren in de literatuur en verwoordt dit op een humoristische manier. Ik was nog niet bekend met Dekkers boeken maar zijn schrijfwijze spreekt me aan en ik zal zeker meer van hem lezen. Aanrader voor als je kort de tijd moet doden tijdens het reizen.