Een beschouwing op inclusief taalgebruik en de moderne samenleving. Veel nieuwe woorden zijn erop gericht om eenvoudige tweedelingen als man-vrouw te doorbreken. Vivien Waszink bespreekt wat voor woorden dit zijn, hoe ze ontstaan en hoe ze gebruikt worden. Daarbij gaat ze in op de gevoeligheden die hieraan ten grondslag liggen en of de samenleving gestuurd kan worden door middel van taal. In onderzoekende stijl geschreven. Vivien Waszink is een Nederlandse auteur en taalkundige.
Als je al weet waarom we liever niet meer "homofiel" of het n-woord zeggen, dan zal dit boek je niet veel nieuws vertellen. De doelgroep lijkt voornamelijk te bestaan uit mensen die worden geplaagd door diepgeworteld racisme en bekrompenheid, maar die zijn er doorgaans dan ook van overtuigd dat ze het "recht" hebben om het n-woord te gebruiken. Ofwel is het de verwarde middenklasse die nooit geconfronteerd wordt met moeilijke concepten als gender, afkomst, quantummechanica. Me dunkt dat geen van deze vermeende doelgroepen gauw een boek zullen lezen dat hen de les spelt over hun taalgebruik.
Een perfecte illustratie is te vinden in mijn interactie met een treinbegeleider die de titel van dit boek zag tijdens het controleren van mijn ticket:
- Fantastisch! Daar heb ik ook vaak moeite mee, zo weten wat ik nu weer allemaal niet mag zeggen. - Ah, daar zal dit boek je dan wel mee kunnen helpen. - Nee, dat wil ik niet. Soms eens tegen de schenen schoppen, moet kunnen. Zolang iedereen er maar mee kan lachen hé!
Kan jij het geslacht en de huidskleur van de treinbegeleider raden?
2,5 sterren voor de etymologieweetjes en het onverbeterlijke optimisme.
Nuttig boek om meer te leren over de oorsprong van bepaalde woorden, en waarom we deze tegenwoordig niet meer (willen) gebruiken. Het was eigenlijk net een beetje te kort, want ik had graag meer geleerd over welke woorden we wel allemaal kunnen gebruiken. En hoe je ervoor zorgt dat je omgeving hierin meegaat. Alsnog wel erg leerzaam!
Ironisch genoeg weet je na het lezen van het boek niet 'wat je óók mag zeggen'. Het gaat vooral over de oorsprong van woorden en waarom je ze beter niet (meer) gebruikt. Er komen ook best wel wat termen aan bod die in Vlaanderen niet gangbaar zijn.
Uiteindelijk bleef ik dus zelf een beetje op mijn honger zitten maar voor beginners in inclusieve communicatie kan het boek wel een goede introductie zijn.
‘Veel mensen gaan nu eenmaal uit van hun eigen situatie, en zijn dan snel geneigd te denken dat een bepaald ‘probleem’ niet bestaat, simpelweg omdat zij er zelf niet mee te maken hebben.’
Korte recensie: Ogenschijnlijk een nuchtere beschrijving van taalverandering, maar stiekem vooral een beschouwing van hoe normen en waarden veranderen – met nieuwe woorden als hun vehikel.
Leest heel makkelijk en snel weg. Best aardig, niet heel verrassend (beetje afhankelijk van je voorkennis), wel opvallend vaak n-woord voluit geschreven - was dat nou echt nodig/functioneel? (spoiler: neen)
Wat dit boek fijn maakt, is het gedegen onderzoekwerk en de vele voorbeelden die worden gegrepen uit nieuwsartikels, colums, boeken enz.
Daarbuiten echter denk ik dat dit boek een beetje in hetzelfde bedje ziek is als veel activiteiten van de Taalunie en dergelijke instanties, namelijk dat het opperen om de dingen anders te doen te voorzichtig gebeurt. Met momenten neemt de tekst te veel de vorm aan van een descriptieve opsomming, waardoor het lijkt alsof problematische woorden haast op gelijke hoogte staan met hun menswaardigere alternatieven. Soms heb ik het dus wel wat gehad met die descriptiviteit. Van mij zouden taalautoriteiten prima op tafel mogen kloppen om bepaalde woorden onverbiddelijk naar de vergetelheid te verbannen (in het laatste hoofdstukje onderneemt Waszink hier toegegeven toch een nog een pogingkje toe).
Nu ja, of dat hier veel oplevert, weet ik dan ook weer niet. Zijn dit soort boekjes immers niet gewoon gepreek voor eigen kerk? Waszink legt eigenlijk zelf de vinger op de wonde wanneer ze Ton den Boon citeert: "De taal van de progressieve gemeenschap is ten dele jargon, ontwikkeld en gebruikt door gelijkgestemden [...]. Niet-professionele taalgebruikers, en daartoe behoren de meeste mensen, zijn er volstrekt niet mee bekend." Op dezelfde manier vraag ik me af welke niet-professionele taalgebruiker dit boekje zou vastnemen.
Uiteindelijk lijdt dit boekje aan de moderne taaladvies-ziekte: niet echt verder durven te gaan dan beschrijven. Op zich is dat wel interessant, maar wat meer filosofische of sociale bespiegeling had wel gemogen.
Interessant boek. Een gebalanceerde, descriptieve blik op modern taalgebruik en bijbehorende etymologieën. Jammer dat het vrij kort is. Het neemt niet de ruimte om dieper op de materie in te gaan.
Ik verwachtte een boek met concrete positieve tips maar was aanvankelijk wat in de war. Spoiler: het komt tot een pointe op het einde.
Veel meer dan een 'zeg beter dit'-boek, schetst Waszink een uitgebalanceerd achtergrondverhaal. Daarin zie je dat er weinig zwart-wit aan is, maar dat alle woorden nuance in zich dragen.
Je steekt van dit boek echt veel op en bent op het einde beter gewapend om weloverwogen woordkeuzes te maken.
Na eerst Mounir Samuel's activistische "Je mag ook niets meer zeggen" gelezen te hebben, is dit vooral een wat overbodige en weinig inspirerende aanvulling. Je krijgt wel veel uitleg, maar ik mis daarbij echte betrokkenheid. Daarbij komt dat validistisch taalgebruik opvallend weinig aandacht krijgt. Er wordt alleen een kadertekstje aan gewijd, met typefoutjes. Geen apart hoofdstuk, zelfs geen lemma in het trefwoorden-register. Termen als validisme en microdiscriminatie ontbreken; er wordt ook niet naar het m-woord verwezen of naar het gebruik van (verouderde) medische termen. Jammer. Gemiste kans.
3.5 sterren! Nuttige achtergrondinformatie en aangehaalde onderzoeken. Doordat ik met veel vormen van inclusieve taal al bekend was, miste ik wat diepgang.