Redécouverte de l'œuvre puissante de Jean Carrière, écrivain cévenol qui connut le triomphe avec L'Epervier de Maheux en 1972 et reçut la même année le prix Goncourt. Au-dessus de Mazel-de-Mort, lorsqu'on atteint le hameau de Maheux, " commencent les hautes solitudes " du haut pays des Cévennes, une nature tellurique où " les vieux meurent, les enfants s'en vont, les maisons de ferment " et où partout règne le silence. Son jeune frère Joseph est parti, le père est mort, Abel Reilhan vit dans une rage muette, bravant la rudesse de sa terre et l'enfermement de sa quasi solitude... Jusqu'à ce qu'il apprenne, un jour, l'existence d'une source...
Cevennes harshness. The last vestiges of immemorial humanity still lurk in the Cevennes of the 1950s. Despite the ravages of the rural exodus, people still attached to this harsh land survive in a mineral landscape. The newest generation grapples with a profound dilemma between the allure of a more comfortable life elsewhere and the enduring bond with this unforgiving, centuries-old land. It is the story of the end of a world, with all its contradictions and existential suffering.
Jean Carrière gewann mit dem "Sperber von Maheux" 1972 den Prix de Goncourt. Das Buch erreichte eine Auflage von über 2 Millionen und wurde in 14 Sprachen übersetzt.
Heute finden sich 17 Wertungen bei Goodreads und 3 Kritiken, denen ich hiermit eine vierte hinzufügen möchte:
Ist der "Sperber von Maheux" also ein wiederzuentdeckender Schatz, ein zeitgebundener Roman oder einfach Schrott? Erstetes ist meines Erachtens der Fall aber das Werk wird sicherlich deswegen heute so selten gelesen, weil es so weit abseits aller Erwartungen liegt.
Der "Sperber von Maheux" handelte von Sturköpfen, die in bitterer Armut in den Cevennen leben und sich trotz bitterster Armut und widrigster Umstände nicht den einfachen Weg gehen, ins Tal ziehen und Arbeit in einer Fabrik aufnehmen. Die Erzählung ist - völlig untypisch für die französischen Literatur - vollständig durch die Geographie des Ortes geprägt. Die Landschaftsbeschreibungen nehmen einen breiten Raum ein, die Charaktere sind durch die Landschaft gezeichnet und die Impulse für Handlungsabläufe werden durch Dürre oder Regen gezeichnet. Tode gehen stets mit Unwettern einher. Das von Carrière gezeichnete Land erinnert an Bruce Chatwins "Schwarzen Berg" oder an Buñuels Film "Las Hurdes". Völlig unfranzösisch, unzugänglich und menschenfeindlich. Wahrscheinlich auch völlig übertrieben. Meine Assoziation mit den Chevennen ist jedenfalls nicht ein Winter, der von August bis April geht und Menschen, die sich nur von Kastanien ernähren, wenn sie nicht gerade eine Krähe gejagt haben, sondern ein schöner Wein zu einem Lammbraten...
Insgesamt eine singulärer und absolut lesenswerter Roman, der allerdings auch seine Längen hat.
L'Épervier de Maheux - qu'il ne faut pas prendre pour un roman régionaliste -, brille par la qualité littéraire de son texte qui rappelle le meilleur de Giono (dont Carrière fut un temps le secrétaire particulier avant de devenir écrivain). L'écriture y est riche et sensuelle. Les descriptions sont de haute volée. Le thème très noir et la vision de ce petit monde en décomposition sont traîtés de façon plutôt moderne dans un style des plus alertes rejoignant parfois le mode journalistique. A la fois détaché puis proche de ses personnages souvent mesquins, captant aisément la dimension tragique de son héros, l'auteur nous prend à témoin et nous interpelle. Jean Carrière [...] avait réussi là un roman de très grande qualité. A la fois beau et fascinant.
Jamais un prix Goncourt tel L'Épervier de Maheux paru en 1972 n'a eu un tel retentissement dans le monde des lettres et dans une région comme les Cévennes. Le style, travaillé au ciseau et à touches légères, donne une expression claire et recherchée. Le thème, audacieux, est celui de la survie - et son élément essentiel qui est l'eau. La philosophie enfin, sans dieux ni diables, est celle de l'immortalité : l'œil de l'épervier est celui de la durée comparée au temps qui passe et dont on ne sait quand il va se commuer en instant. La surprise de ce style, composé sans rythme échevelé joint à un thème qui interpellait les plus profonds esprits dans une région connue grâce à Jean-Pierre Chabrol, en fit aussi un succès de référence et pas seulement d'édition.
Een boek die de familiegeschiedenis schets van een familie in een onherbergzaam gebied . Wanneer zijn vrouw hem verlaat blijft Abel alleen achter met zijn idee fix . Het taalgebruik is heel mooi en sommige zinsbouwen zijn echte pareltjes. Een heel mooi boek die ik 4 sterren geef en de cover 3/5
Citaat : Op een ochtend, als de wind is gaan liggen, ontdek je bij het openen van de luiken een ontzaglijke stille en lege koepel, een wereld van koude stenen, naakte hellingen, afgestroopte glimmende bossen waarvan de takken zich inktzwart aftekenen tegen het eentonig grijs van de lucht. Door de nauwe vensteropeningen valt een somber licht waar men uit zuinigheid gebruik van maakt tot ’s avonds de grafzuilen om de boerderijen verloren gaan in het duister – dan pas steekt men de lamp aan. Review : De roman van Jean Carrière – De sperwer van Maheux kreeg in 1972 de prestigieuze Franse literaire prijs Prix Goncourt. Door de mooie heruitgave wordt ons de mogelijkheid geboden om met deze roman kennis te maken. In prachtige volzinnen wordt de rauwe natuur en het meedogenloze bestaan van de bewoners van één van de allerarmste gebieden van Frankrijk, de Cevennen, aan het begin van de jaren vijftig van de vorige eeuw, beschreven. En dan met name strijd om het voortbestaan van één man tegen de allesverslindende natuur die geen mededogen kent en eigenlijk alleen maar slachtoffers maakt. De sperwer van Maheux is de roman van de stilte, over de eenzame strijd van een mens tegen natuurmacht en natuurgeweld in een van de robuuste uithoeken van Frankrijk, de onherbergzame Cevennen. Het landschap biedt meer steen dan aarde, de zomers zijn drukkend heet, de winters ijzig koud, en bijna het hele jaar door heerst een alles doordringende wind. De boeren zitten er al generaties vastgeklonken aan vrijwel niets opleverende stukjes land. Ze leven eenzaam, sterven eenzaam. De dorpen raken ontvolkt. De sperwer van Maheux gaat ook over de laatste bewoners van Maheux, het laatste gezin dat in 1947 nog gebleven is. Ze strikken lijsters, schieten hazen, proberen land te ontginnen. Als de vader, Reilhan de Zwijger, overlijdt en zijn vrouw gek is geworden van de stilte, keert de jonge Joseph-Samuel terug naar het geciviliseerde leven. De laatste zoon, Abel, blijft nadat zijn vrouw is weggelopen, volslagen eenzaam achter. Hij is bezeten van slechts één idee: een waterbron vinden. Door de boeiende reisnovelle van Ton van Reen te lezen, die aan de roman is toegevoegd, kom je er trouwens achter dat veel van de gebeurtenissen in de roman min of meer op waarheid berusten.
Carrière beschrijft het leven van de Reilhans in een hard en onherbergzaam deel van de Cevennen (jaren '50-'60). Halsstarrig blijft de vader en diens zoon er leven ondanks de vele onmogelijkheden om er te boeren. Er heerst grote armoede. En uit alles blijkt dat de natuur er machtiger is dan de mens. De schrijver weet soms heel mooi de natuur te beschrijven, waarnemingen van alle zintuigen en doorvoeld. Maar door de oude barokke taal was het boek voor mij soms saai..
Un livre qui plonge dans la solitude, la nature, le froid et la canicule des Cévennes. Le livre ne se laisse pas lire facilement la première moitié, mais je le recommande tout de même.