Josepha Mendels neemt ons in Rolien en Ralien mee terug naar haar eigen jeugd. Rolien is de jongste in het gezin en wordt door haar twee oudere zusters niet serieus genomen. Ze voelt zich buitengesloten en verzint haar eigen speelkameraad Ralien om het leven aan te kunnen. Ralien begint haar steeds meer te beheersen.
De pers vond de roman bij verschijnen in 1947 een gevaarlijk boek, maar prees de originaliteit. Ook nu nog is Rolien en Ralien een fascinerende coming-of-age-roman in een verrassend moderne stijl.
Josepha Mendels (Groningen, 1902 – Eindhoven, 1995), in 1986 winnares van de eerste Anna Bijns Prijs, maakte naam met haar romans Rolien en Ralien (1947) en Als wind en rook (1950). Daarna verschenen van haar nog vele romans en verhalen. Mendels groeide op in een orthodox-joods gezin. Ze werd gouvernante en begon te schrijven als journalist. In Je wist het toch, haar enige roman die zich tegen het decor van de Tweede Wereldoorlog afspeelt, schrijft Mendels over een leven in ballingschap, waarvoor ze uit eigen ervaringen kon putten. Mendels verbleef zelf tijdens de oorlog in Londen, waar ze terechtkwam na gevangenschap in Spanje. Sylvia Heimans geeft in haar biografie Josepha Mendels. Het eigenzinnige leven van een niet-nette dame onder andere uitgebreide inzichten in de autobiografische achtergronden van Je wist het toch.
De manier waarop dit verhaal verteld werd was echt heel verwarrend. Het was meestal 3e persoon maar soms ineens 1e of een soort rare vorm van de vrije indirecte rede (thanks studie) en dan was er ook nog het denkbeeldige vriendinnetje van de hoofdpersoon dat soms ineens ging dicteren wat ze moest doen: verwarring alom. Maar toen kwam ik erachter dat het verhaal ook wel geïnterpreteerd is als geschiedenis over schizofrenie en dat helpt toch wel want nu past de vorm ineens heel goed bij het thema, vind ik leuk.
Ik ga eerlijk zijn, ik heb mij voor een groot stuk laten leiden door de foto van Josepha Mendels en door haar avonturen in de Pyreneeën, beide te raadplegen op de achterkant van het boek. Mevrouw Mendels ziet eruit als een prettig gestoorde oma, en dat Pyreneeënverhaal, wel, dat is voer voor een boek op zich. (Dát en ik ben fan van de Pyreneeën.)
Simon Vestdijk was niet te spreken over dit boek. In de inleiding is Frida Balk-Smit Duijzentkunst —een meer Noordnederlandse naam is niet makkelijk te vinden, ook al doet hij mij vooral denken aan Oscar Abraham Tuizentfloot ("Ten...aha...aanval!")— maar in die inleiding dus, is mevrouw Balk-Smit Duijzentkunst het niet eens met de analyse van Vestdijk (ik ook niet, maar dat is naast de kwestie): "Hij bracht zich daarmee in diskrediet, niet alleen als criticus, maar ook als medicus." Zijn verkeerde interpretatie is online terug te vinden op dbnl.org (Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren).
Toegegeven, Rolien en Ralien is een heel bizar en bijwijlen ook redelijk meta boek, dat, zeker al in 1947, geen evidentie was om te publiceren.
Met mij klikte het niet, want het boek is een beetje een kruising tussen de jeugdkroniek van Tove Ditlevsen, het Polentaboek (voluit: Waarom het kind in de polenta kookt) en de waanideeën van Delphine Lecompte. Wat niet wil zeggen dat het geen goed boek is, wel integendeel. het is alleen geen boek voor mij (ik voel mij vaak schuldig als het niet klikt met een boek).
Maar dus: voor fans van het Polentaboek (al gaat het over iets heel anders). Het is nog steeds in druk bij @uitgeverijcossee
Ik ben altijd onder de indruk van schrijvers die zich weten te verplaatsen in het innerlijk leven van een kind. Josepha Mendels kon en deed dat, zoals ook blijkt uit Rolien en Ralien, dikwijls. Het is om die reden dat ik het eerste 'deel' - in de roman is geen sprake van delen - het meest waarderen kon. Bovendien schrijft Mendels ook gewoon ontzettend mooi; het meisje Rolien en haar taal zijn één, poëtisch en speels en avontuurlijk. Dan treedt er na driekwart roman een verdichting van tijd op en is Rolien plots een jonge vrouw die naar Parijs vertrekt. Niet heel veel bladzijden later eindigt de roman, in mijn beleving vrij abrupt, alsof de schrijfster er geen zin meer in had. Jammer.