Het is zomer. Een meisje zit met haar vader, haar broer en haar zus in de achtertuin. Ze hebben deze zomer drie mensen begraven, het gezin is plotseling verre van compleet. Ze besluiten op reis te gaan om zoveel mogelijk aan de rand van de wereld te zitten. Daar liggen ze naar de wolken te kijken, volgen ze de vlucht van een condor en luisteren ze naar Graceland. De hoeveelheid ijsjes die worden gegeten sinds het noodlot heeft toegeslagen, zijn niet meer te tellen. Het meisje probeert een antwoord te bedenken op 'wat nu'. We komen nog één wonder tekort is een geestig en droevig coming-of-age-verhaal van een meisje dat herinneringen het hoofd moet bieden en naar verbondenheid verlangt.
Rebekka de Wit (1985) werkt als theatermaker. Haar afstudeervoorstelling 'Hoe dit het verhaal werd' werd bekroond op het Theater Aan Zee in Oostende. Met de voorstelling 'Stel je voor, ik zoek een staat' won ze de SABAM schrijfprijs. De voorstelling 'Heimat' werd in België geselecteerd voor Circuit x. In 2010 won ze de voorronde van Write Now in Antwerpen. Ze publiceerde vervolgens in o.a. 'DW en B' en 'Das Magazin' en trad op in de 33e editie van Geletterde Mensen van Behoud de Begeerte. In april 2019 verscheen Afhankelijkheidsverklaring.
“Ik vraag me af of mensen die zeggen dat je dingen een plek moet geven dat zelf wel eens hebben gedaan. (…) De psycholoog is misschien nooit iets kwijtgeraakt. Dan zou hij weten dat je de dingen die je kwijtraakt geen plek kunt geven.”
“En nog steeds als ik ergens op de fiets naartoe moet en bang ben dat ik het niet ga halen, dat er te weinig tijd is en te veel wereld om ooit nog ergens te komen, probeer ik me voor te stellen dat er een ijsemmer aan mijn stuur hangt en er een springlevende moeder in de verte is.”
‘‘Ik voelde me inenen nog al vredig, maar dat kwam misschien door het strijklicht, dat is het mooiste licht dat er is en ik stelde me ineens de hele wereld voor als een veld zonnebloemen. Dunne, stekelige slungels die constant het licht zoeken en ik zie nu pas dat we natuurlijk zonnebloemen nodig hebben om iets van onszelf te begrijpen. Dat je groeit naar waar je het meeste licht opvangt, en dat je op die manier uit elkaar kunt groeien. Het licht is groter dan wij. Het ligt dus niet aan ons dat wij niet samen zijn, dat wij geen vereniging zijn, tenminste niet altijd, dat de hele wereld niet verenigd is in één grote estafette, dat ligt niet aan ons, maar aan de lichtinval.’’
“Ik vond niet dat ik sorry moest zeggen. En ook niet dat wij andere mensen zijn en dat we daarom soms alleen moet zijn, want ik heb de hele tijd het gevoel dat wij pas mensen worden, en dan nog voortreffelijke mensen, als we samen zijn.”
"Er zou een woord moeten komen voor het vreemde gevoel van geluk en verdriet dat tegelijk komt wanneer je iemand in de verte ziet, misschien door een verrekijker, en je je realiseert dat de wereld te groot is en het leven te kort om die mensen ooit echt te kennen."
Dat en nog veel meer van Rebekka's mooie manier om te schrijven over haar verlangen naar verbinding en haar fascinatie voor alle warme mensen op deze planeet.
Zo mooi, verfijnd, komisch, tragisch. Alles in 1 wat mij betreft. En dus lachen en huilen (soms tegelijk). Zij is geweldig, een taalkunstenaar en zal waarschijnlijk altijd mijn favoriete schrijver zijn. Rebekka de Wit!!
“We vielen af en toe in slaap op de trampoline. Niemand zei dat we eruitzagen als een sterrenbeeld, maar ik wist dat de vogels in de war waren over waar de hemel was…”
Heel grappig boek en tegelijkertijd heel raar. De dood heeft een stevige imprint op dit gezin gemaakt.
Twee prachtige citaten: Ook moeten mensen maar eens ophouden ontroostbaarheid met humorloosheid te verwarren of de gedachte loslaten dat je niet kunt lachen als iemand tijdens een begrafenis per ongeluk een scheet laat
Dat is het voordeel van de dood, vind ik: je hebt altijd een goede reden om zo hard mogelijk te fietsen, te zingen en niet bang te zijn.
Gelezen binnen de boekenwurm 2025 challenge maart: lees een boek met een dier op de omslag (otter in dit geval)
Een verhaal over een gezinsvakantie tijdens komkommertijd, waarin niets moet en het altijd 15u lijkt. Waarin je zonder nadenken een trampoline koopt en elke dag naar de snackbar gaat. Maar ook een verhaal met een ontzettend verdrietige achtergrond, die maar af en toe naar boven komt. En dit verteld door de ogen en gedachten van een kind. Fan van Rebekka De Wit's schrijfstijl. Heel mooi, aanrader.
"De psycholoog is misschien nooit iets kwijtgeraakt. Dan zou hij weten dat je de dingen die je kwijtraakt geen plek kunt geven. Je kunt dingen die je kwijt bent toch niet opbergen in de kast? Hoe kun je een gat nou een plek geven."
Ik heb ooit een voorstelling gezien van Tijdelijke Samenscholing en Rebekka de Wit die ik nooit zal vergeten. Had daarom hoge verwachtingen van dit boek, waar in eerste instantie niet helemaal aan werd voldaan - tekst iets te “teksterig” en te geschreven. Maar het laatste stuk maakte een hoop goed!